Syrië: een perspectief met hoop

De foto van de vijfjarige Omran Daqneesh heeft opnieuw de aandacht gevestigd op de catastrofale situatie in Syrië. Het jongetje werd gefotografeerd vlak nadat hij en zijn familie waren gered uit hun huis dat door een luchtaanval was verwoest. Een paar dagen later overleed zijn tienjarige broertje alsnog aan zijn verwondingen. Hij is niet de enige. Sinds het begin van de burgeroorlog zijn er alleen al in de provincie Aleppo 4.557 kinderen omgekomen.
21 oktober 2016

Door Max van Lingen

In een nieuwe brochure van de Socialist Workers Party, de Britse zusterorganisatie van de Internationale Socialisten, leggen Anne Alexander en Jad Bouharoun uit hoe het zover heeft kunnen komen. Hun analyse vertrekt vanuit de opdeling van het Midden-Oosten honderd jaar geleden door Frankrijk en Engeland in het Sykes-Picotverdrag. Vervolgens beschrijven ze op bondige wijze de politieke ontwikkelingen in Syrië.

Een bijzonder sterk punt is de behandeling van de aard van het Assad-regime. Van het vermeende linkse of anti-imperialistische karakter laten de auteurs weinig heel.

Hafez al-Assad kwam in 1970 aan de macht met behulp van een staatsgreep die gericht was tegen de linkervleugel van de heersende Baathpartij. Het beleid van Salah Jadid, de voorganger van Al-Assad, volgde het model van de Sovjet-Unie. Onderwijsvernieuwingen werden gecombineerd met forse staatsinvesteringen in de infrastructuur en de industrie.

De ‘corrigerende revolutie’ van Al-Assad maakte hieraan een einde. In plaats daarvan ontpopte Al-Assad zich als een van de pioniers van de Infitah (economische liberalisering, letterlijk ‘openheid’). Deze draai richting het neoliberalisme vertoonde opvallend veel gelijkenissen met de ontwikkelingen in Egypte onder president Anwar al-Sadat.

Het bewind van Al-Assad steunde vervolgens op een combinatie van repressie, corruptie, sektarisme en een alliantie van de bureaucratie met de grootgrondbezitters en stedelijke bourgeoisie. In de jaren negentig kwamen de hervormingen in een stroomversnelling. Bovendien speelde Al-Assad in op de veranderende geopolitieke machtsverhoudingen door in 1991 de Verenigde Staten te steunen tijdens de Eerste Golfoorlog.

Na het overlijden van zijn vader in 2000 nam Bashar al-Assad het roer over. Onder zijn bewind werd de economie nog verder geliberaliseerd. Aan de ene kant werden hierdoor massale investeringen uit de Golfstaten aangetrokken. Aan de andere kant vergrootte dit de klassentegenstellingen tussen de corrupte elite en de massa’s van boeren en arbeiders steeds verder. Al-Assad reageerde hierop met nog meer repressie en vriendjespolitiek. Tussen 2003 en 2009 tuimelde Syrië in de corruptie-index van de 66ste naar de 126ste plaats.

Gezien deze combinatie van factoren is het geen verrassing dat de Arabische revolutie in 2011 zich ook naar Syrië verspreidde. Er is hier te weinig ruimte om in te gaan op de oorzaken die deze revolutie vervolgens transformeerden tot een bloedige burgeroorlog waarbij ook verschillende imperialistische mogendheden betrokken zijn geraakt. De heldere wijze waarop de auteurs deze complexe catastrofe weten te duiden, biedt voor activisten goede handvatten om de ontwikkelingen in Syrië beter te begrijpen.

De internationale focus van de brochure biedt bovendien hoop, omdat het lot van Syrië onlosmakelijk is verbonden met de toekomst van de regio. Dat De revolutionaire kracht van beelden betekent dat een heropleving van de Arabische revolutie elders ook de patstelling in Syrië kan doorbreken.

Anne Alexander en Jad Bouharoun
Syria : Revolution, Counter-revolution and War
Socialist Worker 2016 / 34 pagina’s / €4,50

Deze brochure is te koop bij LeesLinks.