Verkiezingsspektakel moet ons niet verlammen

Prinsjesdag staat in het teken van koopkrachtherstel voor ouderen, in plaats van nieuwe bezuinigingen en ‘hervormingen’. De verkiezingscampagne is dus begonnen. Rechts zal duidelijk de campagne domineren. Links moet zich niet laten gijzelen door het spektakel, maar zich oriënteren op de straat.
2 september 2016

Door Jeroen van der Starre

Voor de VVD is de verkiezingscampagne vorig jaar eigenlijk al begonnen. Het kabinet-Rutte is onmiskenbaar een VVD-kabinet. De PvdA maakte zich verantwoordelijk voor het plan om vluchtelingen te weren en ze de Middellandse Zee in te drijven, de versoepeling van het ontslagrecht en miljarden aan bezuinigingen. Daar kregen ze de wassen neus van het kinderpardon voor terug. Dit leidde tot een vrije val in de peilingen voor de PvdA, terwijl de VVD wel verloor, maar haar achterban grotendeels wist te behouden.

Toch voerde de VVD een rechtse oppositie tegen haar eigen kabinet – ze kreeg wel haar zin, maar het kon altijd nog rechtser. Halbe Zijstra ging het afgelopen jaar volledig los in het ontmenselijken van vluchtelingen. Ze zouden voor borstvergrotingen komen, waren een ‘bedreiging voor de welvaart’ en moesten minder recht op zorg, inkomen en huisvesting krijgen.

Het is duidelijk dat de VVD de Wilders-modus gaat voortzetten. Op BNR zei Jan Anthonie Bruijn, die het VVD-programma schrijft: ‘We zitten nu in een andere crisis. (We horen) dat mensen zeggen: we maken ons zorgen over Nederland. Blijft Nederland wel Nederland? De vrijheden die we hier verworven hebben, houden we die intact? We hebben een grote migratie, integreren die mensen wel?’ Met andere woorden: de VVD maakt het bashen van vluchtelingen en moslims tot speerpunt in de campagne.

Uit de linkerhoek is het vooral stil. De PvdA probeerde zo min mogelijk op te vallen in de volle wetenschap dat ze zal decimeren als gevolg van haar rechtse beleid. Een leiderschapswissel – een klassieker in het PvdA-arsenaal – ligt voor de hand, maar het is zeer de vraag of dat veel zal helpen.

De SP profileert zich op de zorg, maar negeert andere cruciale thema’s. Terwijl de kranten vol stonden over vluchtelingen bood de partij geen weerwoord op de racistische haat. In haar opstelling ten opzichte van de EU, zoals rond het Oekraïnereferendum, wist de partij zich nauwelijks te onderscheiden van extreem-rechts.

Valse tegenstelling

De stilte van parlementair links is de liberale partijen duidelijk opgevallen. Die proberen een deel van de linkse stem voor zich te winnen. Het verkiezingsprogramma van D66 roept op tot veel meer vaste banen en verlaat daarmee het oude stokpaardje van de flexibilisering. Zoals de SP terecht zegt is dat ‘oude wijn in nieuwe zakken’: het voorstel van D66 komt erop neer om het ontslagrecht zodanig te versoepelen dat je ook met een vaste baan gemakkelijk en goedkoop ontslagen kan worden. De ‘draai’ van D66 is dus een retorische truc, maar wel een die illustreert hoe de liberalen hopen om een deel van het vacuüm op links op te vullen.

Jesse Klaver van Kunduz-partij GroenLinks zal, net als D66, ongetwijfeld blijven vasthouden aan zijn liberale economische principes, maar profileert zich als tegenstander van uitsluiting van minderheden.

Het gevaar is groot dat de verkiezingscampagne vooral een strijd zal worden tussen hard racistisch rechts, dat zich ongetwijfeld als de stem van ‘de gewone man’ zal profileren, en de liberale partijen die zich halfslachtig zullen uitspreken tegen racisme, maar ondertussen economisch beleid voorstaan dat alleen in het belang is van de banken en bedrijven.

De precieze positionering van DENK is nog onduidelijk. De afgelopen maanden profileerden zij zich vooral als sympathisant van de autoritaire Turkse regering. Hun antiracistische profiel raakte ondergesneeuwd, van een sociaal programma of solidariteit met vluchtelingen lijkt vooralsnog geen sprake.

Links

De campagne voor een Nationaal Zorgfonds kiest een goed thema en laat de worteling van de SP in de zorgsector zien, maar dreigt beperkt te blijven tot verkiezingsretoriek. Terwijl deze campagne zich uitstekend leent voor verbreding en gebruikt kan worden om partijen als GroenLinks dwingen om kleur te bekennen.

Als links een eigen plaats in de verkiezingsstrijd wil bevechten moet het principieel verzet tegen neoliberalisme en marktwerking en strijd voor de belangen van gewone werkende mensen combineren met even felle oppositie tegen racisme en voor solidariteit met vluchtelingen. Maar dat is niet de weg die de SP, laat staan de PvdA zullen inslaan. Het gevaar is dan ook aanwezig dat het verkiezingsspektakel – dat nog tot maart duurt – verlammend zal werken. Een linkse meerderheid is nu op geen enkele manier in zicht. De inzet van links in de verkiezingen zal moeten zijn om te voorkomen dat hard rechts een meerderheid behaalt.

Maar de mogelijkheden om links in de komende maanden te versterken zijn er ook: de demonstratie tegen TTIP en CETA op 22 oktober kan brede lagen van de bevolking de straat op krijgen en kan de basis vormen voor een bredere beweging tegen de macht van multinationals. De demonstratie op 10 september om vluchtelingen welkom te heten en voldoende woonruimte te eisen is een belangrijk moment, omdat het vertrekt vanuit onze gezamenlijke belangen en de vanzelfsprekendheid van solidariteit.

Links moet zich juist de komende tijd oriënteren op de straat. Dat is waar echte linkse vernieuwing vandaan zal komen. Zo kunnen we onze eigen kracht opbouwen en tegelijkertijd zichtbaar maken dat een alternatief voor racisme en neoliberalisme mogelijk is.