De revolutionaire traditie van Ierland

Wat zijn de vooruitzichten voor socialisten in Ierland?
4 augustus 2016

Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de Paasopstand in Ierland uitbrak. De Ierse socialist Kieran Allen schreef het boek 1916: Ireland’s Revolutionary Tradition. Het Britse tijdschrift Socialist Review interviewde Allan over zijn boek en de vooruitzichten voor socialisten in Ierland.

Meestal worden de gebeurtenissen van 1916 omschreven als een ‘opstand’. Waarom gebruik je in de titel van het boek het woord ‘revolutionair’?

In 1916 was er een opstand. Dat was een poging om de staatsmacht omver te werpen door middel van een gewapende opstand. Lenin zei dat 1916 ’prematuur’ was. Dat zou je kunnen zeggen, in de zin dat de opstand niet de meerderheidssteun had die hij een paar maanden later, toen Groot-Brittannië probeerde de dienstplicht op te leggen, zou kunnen krijgen. Maar je kunt ook zeggen dat de opstand van 1916 deel uitmaakte van een proces.

Het revolutionaire proces in Rusland begint in februari 1917 met massastakingen en de omverwerping van de tsaar en mondt uit in de Oktoberrevolutie. In Ierland gaat het andersom. De Ieren beginnen met een opstand door een – aanzienlijke – minderheid, en daarna ontstaat er een proces van revolutie. Dat proces begint met de verkiezing van een meerderheid van Sinn Feinafgevaardigden in het parlement, dat niet wordt erkend door Groot- Brittannië.

Daarna heb je de strijd van 1918 tot 1922, waarbij gewapende actie (ongeveer 100.000 mensen sloten zich aan bij de pas opgerichte Irish Republican Army) wordt gecombineerd met het massaal boycotten van de officiële staat om een soort ‘bevrijde zones’ op te zetten. Arbeiders spelen een aanzienlijke rol bij het terugdringen van het Britse leger. De hoogtepunten zijn een algemene staking om republikeinse en socialistische gevangenen een politieke status te geven en de weigering van treinmachinisten om een half jaar lang munitie of Black and Tans (paramilitaire eenheden) te vervoeren voor de strijd tegen de republikeinse strijdkrachten. In Limerick wordt zelfs een heuse arbeidersraad opgericht door de plaatselijke vakbondsorganisaties.

Je hebt dus een enorm revolutionair proces dat vervolgens overgaat in sociale agitatie. Arbeiders richten zogenaamde arbeidersraden op, maar in werkelijkheid zijn het meer massale bezettingen, er zijn landbezettingen, en massaal vakbondsactivisme. We moeten 1916 niet zien als iets wat op zichzelf staat, maar als aanzet tot een proces dat ik een revolutie zou noemen.

Bij geschiedenisles wordt die laatste periode beschreven als een ‘onafhankelijkheidsoorlog’. Daardoor heb je films zoals Michael Collins van Neil Jordan, met twee hoofdpersonen: Collins, de moedige romantische soldaat en Éamon de Valera, de geniepige figuur die hem erin luist. Maar die benadering doet geen recht aan het massale karakter van de strijd.

In het boek worden ook een aantal mythes over 1916 doorgeprikt. Iedere politieke organisatie in Ierland wil zich tooien met de mantel van 1916 en daarvoor moeten ze de opstand onschadelijk maken.

De belangrijkste mythe over 1916 is dat het een ‘bloedoffer’ was. Met andere woorden, degenen die de opstand begonnen hadden een bewuste strategie om hun eigen leven te geven, mogelijk op grond van christelijke ideeën over verlossing, om de passieve meerderheid van de bevolking wakker te schudden. Dat is een typisch nationalistisch verhaal. Na de onafhankelijkheid sloot dat aan bij het beeld dat de opstand niet was uitgevoerd door gewone, fatsoenlijke strijdbare arbeiders, maar door een soort heilige martelaren.

Het ironische was dat dit verhaal ook de revisionistische historici uit de jaren 1980 van pas kwam, omdat zij de leiders van 1916 wilden afschilderen als fanatici die niets te maken hebben met de moderne Ierse maatschappij. Tot slot kon het idee dat een kleine gewapende groep de meerderheid kon wakkerschudden de Republikeinse beweging in haar donkere perioden van isolatie helpen om de campagne van de Provisional IRA voort te zetten. Maar deze interpretatie is verkeerd.

James Connolly, een van de leiders van de opstand, deed het idee van een ‘bloedoffer’ af als volslagen idioot. Ik geloof dat de opstand van 1916 een bescheiden, maar serieuze poging was waarvan de leiders aanvankelijk dachten dat die kon slagen. Er waren 1300 mannen en vrouwen bij betrokken. Dat is volgens mij op dezelfde schaal als de opstand van de FMLN in El Salvador in de jaren 1980 of van de Zapatisten in Chiapas, Mexico, in de jaren 1990. De opstand had aanzienlijke steun van de bevolking.

Volgens de eerste plannen voor de opstand zouden er tienduizenden wapens uit Duitsland worden geïmporteerd om vervolgens de gewapende vrijwilligers van het platteland samen te brengen met degenen die het centrum van Dublin hadden ingenomen. Zo wilden ze de Britse strijdkrachten in een tangbeweging vangen. De Britse strijdkrachten waren behoorlijk verzwakt in de Eerste Wereldoorlog.

Maar toen de plannen werden ontdekt en de Duitse wapens niet kwamen, stonden de leiders van de opstand voor een keuze: doorgaan of zich overleveren aan de genade van de Britse justitie. Wat denk je dat er met ze zou zijn gebeurd als de Britse autoriteiten er achter kwamen dat ze midden in een oorlog een opstand beraamden? Ze zouden sowieso zijn geëxecuteerd. Ik denk dat ze daarom zijn doorgegaan.

Je noemde Connolly al. Hoe belangrijk was het dat een revolutionair socialist zich in het hart van de opstand bevond?

Het is ten eerste belangrijk om te zeggen dat dit feit jarenlang is achtergehouden voor de Ierse bevolking. Het werd zo voorgesteld alsof Connolly lid was van de St. Vincent de Paul Society, een katholieke sociale beweging. Ik heb op school nooit gehoord dat Connolly marxist was.

Connolly was een revolutionair die zich bezighield met belangrijke thema’s, zoals het failliet van de Tweede Internationale. Evenals Luxemburg en Lenin had Connolly geloofd dat socialisten op het uitbreken van de oorlog zouden reageren door op te roepen tot een staking. Vervolgens zouden ze mensen aanzetten tot een revolutie tegen het systeem dat tot oorlog had geleid.

Dat was een van zijn motieven in 1916. Als in Ierland het Britse imperium een slag werd toegebracht, zei hij, zou dat gevolgen hebben voor heel Europa. Connolly’s probleem was dat hij niet de organisatie had om een revolutie uit te voeren. De arbeidersklasse was in 1913 tijdens de Dublin Lockout verslagen. Connolly’s eigen partij, de Independent Labour Party, verkeerde in totale verwarring over de positie die ze moest innemen ten aanzien van de oorlog. Connolly bleef met de beste bedoelingen, maar zonder zijn eigen partij, aandringen op een opstand. Vergelijk dat met mensen als George Lansbury of Keir Hardy in Groot-Brittannië, die ook tegen de oorlog waren, maar niet braken met het pacifistische idee dat de oorlog zou worden beëindigd door onderhandelingen tussen de grootmachten.

Connolly geloofde dat de tijd voor actie was gekomen. We kunnen het er dus wel over hebben of de opstand prematuur was of niet, maar Connolly was een revolutionair die vastbesloten was om in actie te komen in een situatie van enorme verwarring voor socialisten. Ik vind dat bewonderenswaardig.

Aan het eind van de Burgeroorlog, toen de tegenstanders van het opdelen van Ierland waren verslagen, leek de contrarevolutie heel snel te slagen. Hoe verklaar je dat?

De onafhankelijkheid werd deels gewonnen doordat het Britse imperium verzwakt was door binnenlandse problemen. Ook moeten we de opstanden in Amritsar en Egypte niet vergeten. Er was een gedeeltelijke onafhankelijkheid bereikt, maar toch vond in 1922 tegelijkertijd een contrarevolutie plaats.

Daarmee bedoel ik drie dingen. In de eerste plaats ging de Britse elite om zijn positie te consolideren heel snel over tot het opdelen van Ierland. Ze zetten mensen aan tot pogroms en richten de Ulster Volunteer Force op om een basis te Republikeinse kant was niet in staat om daarmee om te gaan. Toen er in 1919 in Belfast een massale staking uitbrak van protestantse en katholieke arbeiders, hadden de Republikeinse krachten ze niets te zeggen.

Ten tweede was er een contrarevolutie in de zin dat de tegenstanders van het verdrag met Groot-Brittannië alleen waren overwonnen op basis van Britse steun voor de andere kant. Het niveau van wapenleveranties van Churchill aan de voorstander Collins en zijn Free State Army is verbluffend. Het leger groeide van 8000 tot 50.000.

Ten derde was er een contrarevolutie in de zin dat door het onderhandelingsproces de Ierse professionele hogere klasse – of Clongowes Wood boys, naar een beroemde katholieke school – ging overheersen. In 1924 zaten er meer Clongowes Wood boys in het kabinet dan mensen die in 1916 hadden gevochten.

Dat leidde tot een enorme maatschappelijke verschuiving. Landbezettingen werden neergeslagen, stakende arbeiders werden beschoten. De leider van de contrarevolutie, Kevin O’Higgins, zei dat ze het destructieve protestkarakter van de Ierse bevolking moesten vernietigen. Dat ging gepaard met de eerste schreden op weg naar het stichten van een katholieke fundamentalistische staat.

In dat kader werden alle mogelijkheden tot echtscheiding afgeschaft, vrouwen werden uit jury’s verwijderd, er werden tehuizen opgericht voor ongehuwde moeders en er kwam een commissie voor schadelijke literatuur. De leiders die dit alles doorvoerden hadden buitenechtelijke relaties en leefden volgens een totaal andere moraal.

De laatste tijd is de invloed van de kerk behoorlijk afgenomen als gevolg van het kindermisbruikschandaal en ook van protest van onderaf voor vrouwenrechten en het homohuwelijk. Hoe is die ontwikkeling gegaan?

De Ierse katholieke kerk had een soortgelijke positie als de Poolse katholieke kerk. Dat was anders dan in Frankrijk of Spanje, waar de kerk nauwe banden had met aristocratische grootgrondbezitters. In Ierland waren de grootgrondbezitters voornamelijk Brits.

In de negentiende eeuw werd de kerk door de Britse staat onderdrukt. Dat weerspiegelde de onderdrukking van de Ierse bevolking, die zich daardoor identificeerde met de kerk. De opstand van 1916 had niet de goedkeuring van de kerk, maar er was een grote sympathie voor de katholieke kerk.

Na de contrarevolutie kwam de periode van De Valera, waarin de Ierse samenleving feitelijk werd bestuurd door twee mannen: De Valera en aartsbisschop John Charles McQuaid. Ze streefden ernaar een katholieke staat voor een katholiek volk te creëren. Op die basis splitsten ze in de jaren 1940 de arbeidersbeweging.

Een van de mooie dingen aan het kapitalisme is dat het zijn eigen tegenstellingen schept. In de jaren 1980 kwam het multinationale kapitaal naar Ierland. Enorme aantallen Ierse vrouwen kregen betaald werk en kwamen erachter dat hun ervaringen niet overeenkwamen met de leer van de kerk.

Mensen gebruikten voorbehoedsmiddelen en weigerden te blijven zitten in een ongelukkig huwelijk. Dat alles ondermijnde de kerk. Daar kwam bij dat de focus van het Ierse katholicisme op seksualiteit enorme problemen veroorzaakte, die begin jaren 1990 tot een uitbarsting kwamen met de schandalen over kindermisbruik.

De kerk wilde mensen de les lezen over seks, maar stopte tegelijkertijd een gruwelijk systeem van kindermisbruik in de doofpot. Hoe kon een land dat van de jaren 1940 tot de jaren 1960 het conservatiefste van Europa was het eerste land worden dat per referendum voor het homohuwelijk stemde? Dat was slechts mogelijk door de enorme afkeer van de kerk.

Veel mensen begrijpen niet wat de rol van Sinn Fein aan beide kanten van de grens is. Er is duidelijk een overgang geweest van strijdbaar Republicanisme naar constitutioneel nationalisme, maar dat lijkt twee verschillende richtingen op te gaan: in het Zuiden profileert Sinn Fein zich als een linkse antibezuinigingspartij, maar in het Noorden voert de partij zelf bezuinigingsbeleid door. Hoe blijft de partij geloofwaardig?

Het Republicanisme is een populaire filosofie in Ierland. Het vertegenwoordigt de hoop van veel arbeiders, maar in bijna elke generatie sluiten Republikeinen vrede met de staat. Ik kan me geen Iers kabinet herinneren waarin geen voormalig lid van de IRA zat. In deze generatie is dat Martin McGuinness.

Als mensen zeggen dat de strijd doorgaat, moeten we niet vergeten dat McGuinness in een kabinet zit dat in het Noorden een neoliberaal beleid uitvoert dat 20.000 banen in de publieke sector heeft gekost. Ook wordt hij onder druk gezet om de vennootschapsbelasting van 18 naar 12,5 procent te verlagen. In het Zuiden hanteert Sinn Fein een andere strategie. Ze presenteren zichzelf aan de arbeiders met antibezuinigingsretoriek, keynesiaans beleid en het vooruitzicht van regeringsdeelname. De tegenstrijdigheden zijn mensen op dit moment niet duidelijk, omdat de details van wat er in het Noorden gebeurt niet makkelijk te vinden zijn in de media. Maar op een gegeven moment zullen die tegenstrijdigheden toch aan het licht komen.

De vooruitzichten voor socialisten zijn heel erg goed. Er zijn zes socialistische parlementsleden, die een focus bieden voor de woede van arbeiders en voor organisatie op plaatselijk niveau. Op korte termijn moeten we proberen snel te bouwen in de gebieden waar we hebben gewonnen.

De belangrijkste strijd concentreert zich in volksbuurten waar handarbeiders voorop lopen in de strijd tegen watermeters. De vakbeweging gedraagt zich als ‘sociale partner’. Dat heeft vooral gevolgen voor witteboordenarbeiders die minder bij strijd betrokken zijn dan handarbeiders.

Een van de uitdagingen voor links is om onze basis te consolideren en de agenda te verbreden. We voeren strijd over lonen en arbeidsomstandigheden, tegen flexwerk en de lage lonen waarmee veel arbeiders te maken hebben. We moeten geworteld raken in de vakbonden. Eén onderdeel daarvan is het breken van de dominantie van de Labour Party over de vakbonden. We moeten strijdbare vakbonden opbouwen die gebaseerd zijn op de kracht en de organisatie van de basis.

Kieran Allen
1916: Ireland’s Revolutionary Tradition
Pluto Press 2016 / 240 pagina’s / €18,50

Dit is een vertaling van een deel van een artikel uit de Socialist Review.