Revolutie met mes en vork

De kanarie in de kolenmijn van Ewald Engelen en Marianne Thieme zou het best verkochte Nederlandstalige politieke pamflet van dit jaar kunnen worden. Engelen en Thieme luiden terecht de noodklok over de financiële en ecologische crisis. Maar hun analyse en oplossingen laten te wensen over.
18 juli 2016

Door Mark Kilian

De kanarie in de kolenmijn is een omdraaiboek, waarbij beide schrijvers een voorkant hebben. In deze originele vorm verwijzen de schrijvers naar elkaar, om aan te tonen dat je zowel vanuit een economisch als ecologisch uitgangspunt tot dezelfde conclusies komt.

Engelen vertelde in een interview met De Correspondent hoe zijn keuze om lijstduwer te worden voor Thiemes Partij voor de Dieren (PvdD) werd beïnvloed door zijn dochter. Die bestookte hem met informatie over de vleessector op het moment dat Engelen zelf over de financiële crisis schreef. Later zag hij parallellen: ‘“Verpakken”, “versnijden”, “omkatten” – het is precies hetzelfde als wat er met onze hypotheken is gebeurd en nog steeds gebeurt.’

‘We zijn allemaal bewoners van ruimteschip aarde’, schrijven Thieme en Engelen. In tegenstelling tot de andere politieke partijen, die de belangen van specifieke groepen verdedigen (arbeiders, gereformeerden, liberalen etc.) zien zij de PvdD als de enige partij die voor de belangen van de hele bevolking opkomt (en de dieren natuurlijk). Daar is wel iets op af te dingen.

In ieder vijf hoofdstukken bespreken de auteurs enkele centrale problemen. Engelen noemt de schaalvergroting, zowel van bedrijven als bij de Europese Unie. Door de groeiende omvang hebben bedrijven het vermogen om regeringen te chanteren, beïnvloeden ze de pers met hun communicatie-adviseurs en zelfs wetenschappelijk onderzoek. In plaats van ‘one (wo-)man one vote’ is het ‘one euro one vote’. Ook Europese integratie ziet Engelen als onverenigbaar met democratie.

Engelen spreekt over een ‘schuldverslaving’. De hypotheken – naast studieschulden – een zeepbel die momenteel opnieuw groeit, ‘nemen een voorschot op toekomstige economische groei’. Omdat het merendeel van de kredieten in hypotheken belandt, gaan deze niet naar de ‘reële economie’.

Tegelijk zorgt de internationalisering van de productie voor een afnemende controle van nationale staten op de bedrijven, en een enorme verspilling en vervuiling omdat een groot deel van de internationale ‘handel’ halffabricaten betreft.

In ‘Van alles de prijs, van niets de waarde’ geeft Engelen aan dat het groeicijfer en het bnp tekort schieten, omdat de (virtuele) kosten van vervuiling niet worden meegerekend. Ook is oorlog ‘goed voor de groei’. Dit brengt hem tot een taalkundig juweeltje: ‘Kennelijk hebben we het liever precies mis dat dat we het grofweg bij het rechte eind hebben.’

Thieme neemt op haar beurt de afnemende biodiversiteit voor haar rekening, het tekort aan drinkwater, dierziekten, voedsel(verspilling) en de landbouw. De afname in biodiversiteit (aantal soorten per oppervlakte) gaat nu hand in hand met patenten op soorten die resistent zijn voor gif.

Waterschaarste treft 4 miljard mensen, maar als ‘antwoord’ pompen bedrijven water op en verkopen het in flessen. Dieren – en daardoor mensen – worden ziek door de omstandigheden waarin ze worden gehouden; en honger is in opmars.

Oplossingen

De auteurs zijn op hun sterkst in hun beschrijvingen. De analyse schiet echter tekort. Wereldwijd is er een kapitaaloverschot omdat de productie gericht is op het maken van winst, niet op behoeften van mensen. De winstvoet daalt echter al decennia, zodat kapitalisten liever andere bedrijven overnemen óf hun geld op de financiële markt brengen. De ‘structurele dislocatie’ van fondsen komt voort uit het systeem zelf. Dat geldt ook voor genoemde schaalvergroting, die Marx ‘concentratie en centralisatie van kapitaal’ noemde.

Volgens Thieme zit in elk mens een burger, een werknemer, een consument en een investeerder. Het is een analyse waarin klassen (elk ‘maar’ een sectie van de maatschappij) geen rol spelen. Dit stelt de auteurs in staat om te citeren van Martin Luther King tot Bill Gates.

De eclectische theoretisering brengt hen daarbij geregeld in de rechterhoek. Zo leidde oppositie tegen de EU tot samenwerking binnen het Burgerforum met Thierry Baudet en de PVV. We moeten ons bedenken dat de PvdD het verbod op ritueel slachten steunt, en stilte betracht als ergens varkenskoppen worden gevonden. Een partij van álle mensen?

Het begrip ‘overbevolking’ passeert, en vluchtelingen lijken alleen te figureren om de ernst van klimaatverandering te illustreren – niet als mensen die een actieve rol kunnen spelen. De kanarie in de kolenmijn is dus geen links boek, maar een mix van links en rechts die op lange termijn niet houdt.

De revolutie die Thieme en Engelen bepleiten is bloedeloos, één in ons denken. We moeten het financieel kapitaal aan banden leggen, de schaalvergroting stoppen en allemaal vegetariër worden. Dit komt neer op een combinatie van een roep om een sterke staat en tegelijk als consument de markt gebruiken als middel om de economie te reorganiseren.

In die zin is er, behalve de recente cijfers, weinig nieuw in dit boek, en het is zéker geen ‘paradigmawisseling’, zoals Ariejan Korteweg het in de Volkskrant noemde. Het is de PvdD-vorm van politiek realisme, waarin radicale democratisering wordt weggezet als de ‘nachtmerrie van een commune waarin alles politiek is en privacy niet bestaat’. Maar voor wie Marx zelf wel kan lezen, is dit een aardig en bij vlagen grappig overzicht van enkele puinhopen van het kapitaal.

Ewald Engelen & Marianne Thieme
De kanarie in de kolenmijn
Prometheus / 256 pagina’s / €19,95