Gaza en het Goldstone-rapport

Sinds het einde van de Israëlische aanval op Gaza begin dit jaar, waarbij ruim 1400 mensen om het leven kwamen, hebben de mainstream media zich afgewend van de schrijnende situatie in het bezette gebied. De recente controverse rond het Goldstone-rapport bracht hier tijdelijk verandering in. Vanuit Caïro gaat Dirk Wanrooy in op de implicaties van het onderzoek naar de oorlog.
4 november 2009

De situatie in Gaza wordt met de dag uitzichtlozer. De bevolking zit nog altijd ingesloten, en is afhankelijk van Israël voor de aanvoer van goederen. De tunnels die Egypte met de Gazastrook verbinden zijn daardoor nog altijd een populair alternatief. Israël probeert met regelmatige luchtaanvallen ook deze optie uit te sluiten. Duizenden mensen wonen nog altijd in provisorisch opgezette tentenkampen omdat hun huizen verwoest zijn tijdens de bombardementen. Volgens een onlangs verschenen onderzoek ligt het aantal zelfmoordpogingen onder Palestijnse jongeren hoger dan ooit. Het constateert dat ‘de deplorabele levensomstandigheden in de Palestijnse gebieden de hoofdreden is voor het hoge aantal zelfmoordpogingen.’

Voor velen was het daarom een teleurstelling dat de eerste versie van het Goldstone-rapport over de oorlog in Gaza door de Palestijnse autoriteiten zelf werd getorpedeerd. De conclusies van het rapport, die op voorhand door Israël van de hand werden gewezen, luidden dat zowel Israël als Hamas schuldig zijn aan het plegen van oorlogsmisdaden. Verantwoordelijken dienen te worden berecht door het internationale strafhof in Den Haag.

Israël dreigde dat ‘de aanname van het rapport gevolgen zou kunnen hebben voor het vredesproces in het Midden-Oosten.’ Een ‘vredesproces’ dat de kroon op het werk van Obama moet worden, maar dat de gemiddelde Palestijn niets te bieden heeft. De VS reageerden door druk uit te oefenen op de Palestijnse Autoriteit. Mahmoud Abbas, leider van de Palestijnse Autoriteit, liet vervolgens weten dat de Palestijnse delegatie in Genève had gevraagd om ‘uitstel’. Abbas verspeelde hiermee het laatste beetje krediet dat hij in eigen ‘land’ nog had. Hoewel zijn leiderschap tijdens het congres van Fatah in augustus nog met moeite werd bevestigd, dankt hij zijn machtspositie eerder in het feit dat de Amerikanen in hem de ideale man zien om hun belangen te dienen.

Het uitstel leidde tot protest. Van Ramallah tot Caïro gingen mensen de straat op om hun verontwaardiging duidelijk te maken. Abbas moest zich in bochten wringen om zijn actie te verklaren. Het was volgens hem beter voor het vredesproces om de conclusies van het rapport in ieder geval voor een half jaar uit te stellen. Maar het aanvankelijke nee tegen het rapport heeft het ‘vredesproces’ even weinig opgeleverd als het de partij van Abbas goed deed. Een overeenstemming die in oktober in Caïro door Hamas en Fatah ondertekend zou worden werd door Hamas uit protest uitgesteld omdat het ‘een belediging van het Palestijnse volk’ zou zijn.

Onder deze druk liet Abbas uiteindelijk weten dat zijn beslissing een fout was, en dat hij gezwicht was voor Amerikaanse en Israëlische druk. Tijdens een nieuwe stemronde op 17 oktober in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties werd het rapport met een meerderheid van 25 voor en zes tegen aangenomen. Zestien landen onthielden zich van stemming. Deze overwinning laat een mogelijke ommekeer zien in het jarenlange overwicht van landen die Israël tegen elke veroordeling beschermen.

De groep tegenstemmers bestond uit een harde kern met een lang en triest verleden van ogen dichtknijpen voor de wandaden van Israël. Deze groep werd uiteraard aangevoerd door de VS, maar ook Nederland stemde tegen. Het rapport zou ‘te eenzijdig’ zijn in zijn kritiek op Israël en de acties van Hamas ‘onderbelichten’. Het aannemen van het rapport betekent echter dat Israël een stapje dichterbij een veroordeling is voor wat de opstellers omschrijven als ‘opzettelijke moordpartijen en het willens en wetens veroorzaken van groot lijden onder beschermde personen’.

Of het daadwerkelijk tot een veroordeling gaat komen valt nog te bezien. De raad adviseert zowel Israël als de Palestijnen om een eigen onderzoek te verrichten naar de gebeurtenissen. Gebeurt dit niet, dan dient de Veiligheidsraad de zaak door te verwijzen naar het internationale strafhof. De Palestijnen – ook Hamas – hebben het advies ter harte genomen en het rapport geaccepteerd. Israël echter noemt het rapport nog altijd ‘anti-Israëlisch’. Bovendien zijn de beschermers van Israël nog altijd talrijk en machtig.

Toch zal de aanname van het Goldstone-rapport voor de Palestijnen en de honderdduizenden die ijveren voor rechtvaardigheid en een einde aan de bezetting als een zeldzaam steuntje in de rug hebben gevoeld.goldstone-091709