Wat is internationalisme?

‘Arbeiders hebben geen vaderland.’ Met die woorden uit het Communistisch Manifest gaven Marx en Engels hun breuk aan met de heersende ideeën over patriottisme en de natiestaat.
20 mei 2016

Door John Molyneux

Over de hele wereld word ons verteld dat we loyaal moeten zijn aan ons ‘eigen land’ en ons ermee identificeren. Onderwijs, cultuur, sport en de politiek dragen hier allemaal aan bij, tot het punt dat het bijna onnatuurlijk lijkt om ‘onze’ industrie, ‘ons’ elftal of ‘ons’ leger niet te steunen.

In werkelijkheid is er niets ‘natuurlijks’ aan nationalisme. Voor het overgrote deel van de menselijke geschiedenis was er helemaal geen ‘nationaal gevoel’, simpelweg omdat er geen naties waren. Nationalisme ontstond in Europa in de laatste vier- of vijfhonderd jaar en in de meeste delen van de wereld pas in de laatste eeuw. Dat komt omdat nationalisme een product is van kapitalisme.

Net als kapitalisme, was nationalisme in eerste instantie progressief. Het diende als strijdkreet tegen de dynastieke keizerrijken, koningshuizen en vorstendommen uit het feodalisme – zoals in de Franse Revolutie. Net als kapitalisme is het lang geleden reactionair geworden. Nationalisme is het voornaamste mechanisme om de belangentegenstellingen tussen de werkenden en de bezitters te maskeren en een vals gevoel van identiteit te creëren tussen de uitbuiters en de uitgebuitenen. Net als racisme verdeelt en verzwakt het de werkende klasse door buitenlandse arbeiders als rivalen en vijanden te zien.

Breken met nationalisme is daarom een centraal onderdeel van breken met kapitalistische ideeën en het is een belangrijke scheidslijn tussen marxisten en reformisten die grotendeels meegaan met nationalisme (zoals ze meegaan met een groot deel van de heersende ideeën).

Oorlog

Het vraagstuk van internationalisme versus nationalisme komt tot een hoogtepunt in tijden van oorlog. Voor de socialistische beweging was de Eerste Wereldoorlog een eerste belangrijke test. Dit leidde tot een splitsing tussen de reformistische leiders van de meeste Europese socialistische partijen die hun ‘eigen’ heersende klasse steunden in de imperialistische slachtingen en de revolutionaire marxisten, zoals Lenin, Trotski, Luxemburg en Liebknecht die tegen de oorlog waren en Liebknechts uitspraak volgden: ‘De hoofdvijand zit in eigen land.’

In het algemeen is de internationale houding om oorlogen tussen grote kapitalistische, imperialistische machten te veroordelen en om het gevecht aan te gaan voor de omverwerping van onze eigen heersende klasse en voor eenheid met werkende mensen in landen waarmee we in oorlog zijn. In imperialistische veroveringsoorlogen, zoals in Vietnam of Irak, veroordelen internationalisten de oorlog en steunen zij het recht op zelfbeschikking van het onderdrukte land, inclusief hun recht om een oorlog van nationale bevrijding te voeren (al moeten we ons herinneren dat elke oorlog anders is en we dus steeds een concrete analyse moeten maken).

Is steun voor ‘nationale’ bevrijding niet in strijd met het principe van internationalisme? Nee. We steunen de strijd tegen nationale onderdrukking, niet voor nationalisme. Het doel is om imperialisme, onze gezamenlijke vijand, te verzwakken en daarmee de vrijwillige eenheid te smeden tussen de werkende klasse en de onderdrukten uit alle landen.

Er is nog een belangrijke reden waarom marxisten internationalisten zijn. Kapitalisme is een wereldomvattend systeem en de strijd tegen kapitalisme kan alleen succesvol zijn op een internationale basis. De revolutie kan in een land beginnen, maar moet zich uitbreiden om zich te voltooien. Een socialistische samenleving kan niet in één land worden gebouwd, vanwege de contrarevolutionaire druk – zowel economisch als militair – die ertegen zal worden ingezet vanuit de kapitalistische wereld.

Marx en Engels hadden dit vanaf het begin door. Al in 1847 in De beginselen van het communisme stelt Engels de vraag, ‘zal deze revolutie in één land geheel alleen kunnen plaatsvinden?’ en beantwoordt hem met: ‘Nee, De grote industrie heeft, alleen al doordat ze de wereldmarkt heeft geschapen, alle volken van de aarde… zodanig met elkaar verbonden, dat elk volk afhankelijk is van wat er bij een ander volk gebeurt.’

De ervaring van Rusland bewees dit in de praktijk. Het aannemen van het beleid van ‘socialisme in één land’ door Stalin in 1924 tekende zijn breuk met het marxisme en leidde niet tot socialisme maar tot staatskapitalisme. Nadat de sovjetbureaucratie de internationale revolutie had laten varen, moest het concurreren met westers kapitalisme op diens voorwaarden, namelijk de uitbuiting van haar arbeidersklasse.

Vandaag, in de tijd van globalisering en klimaatverandering is internationalisme relevanter en belangrijker dan ooit. Het moet worden toegepast om vluchtelingen en migranten te verdedigen, in de vakbeweging, tegen de multinationals, in de strijd tegen oorlog en in de internationale bewegingen. Nu meer dan ooit hebben we een wereld te redden en te winnen.

Dit is een ingekorte vertaling van Principle of Internationalism