Verenigde Staten: de onmogelijke president

De campagnes voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn de meest gepolariseerde in decennia. John Sinha sprak met Ashley Smith van de International Socialist Organization over de achtergronden.
11 april 2016

Wat verklaart de opkomst van Donald Trump en Bernie Sanders?

Ten eerste hebben we te maken met de eenzijdige klassenoorlog in de VS van de afgelopen paar decennia. Mensen werken harder en verdienen minder. Het leven van mensen wordt onzekerder, met onzekere banen, lage en stagnerende lonen en groeiende persoonlijke schulden vanwege ziektekosten, onderdak en zaken als collegegeld.

Ten tweede destabiliseert de crisis van de wereldeconomie het systeem sinds 2008. In de VS zorgt de crisis voor een bredere kloof tussen de rijken en de armen. Deze omstandigheden zorgden voor de Occupybeweging en haar klassenbewuste retoriek dat Amerika werd gekarakteriseerd door de strijd tussen de 1% en de 99%. Dit leidt tot groeiende polarisatie aan de linker en de rechterkant.

Trump kapitaliseerde op deze omstandigheden en trok het naar rechts. Aan de andere kant geeft Sanders uiting aan een links sentiment dat de echte schuldigen aanwijst – de miljardairsklasse die de Amerikaanse samenleving bestuurt.

Wat is de basis van Trump?

De achterban van Trump is een mix. Sommigen zijn de middenklassen waar de Tea Party uit bestond. Maar er zit ook een deel arbeiders bij, in het bijzonder arme witte arbeiders. Trump refereert cynisch genoeg aan hun economische wanhoop en richt dat tegen onderdrukte groepen als moslims en zwarte mensen.

De liberale elite van de Democratische Partij, die een klassenoorlog heeft gevoerd tegen dit onderdeel van de arbeidersklasse, doet deze witte arbeiders onterecht af als onwetende pionnen in hun spel. Sanders, in tegenstelling daartoe, verbindt zich aan deze groep en pleit voor solidariteit tussen arbeiders en onderdrukten – tegen hun gemeenschappelijke onderdrukkers.

De partijtop heeft slapeloze nachten om Trump. Normaliter worden de verkiezingen bepaald door de ‘gouden regel’ dat degene met het goud wint. Maar Trump heeft zelf genoeg goud om zijn eigen regels te maken, regels die het establishment in de Republikeinse Partij bedreigen. Ze hadden ingezet op de broer van George Bush, Jeb Bush. Maar hij was geen overtuigende kandidaat – de enige die hij inspireerde was waarschijnlijk zijn moeder. Trump rekende snel met hem af en maakte daarna gebruik van de verdeeldheid tussen de rest van de kandidaten. Zo won hij de meerderheid van de voorverkiezingen.

Hij heeft nu een enorme voorsprong in de race om de nominatie. Met als resultaat dat het establishment in crisis is: ze hopen hem te stoppen door de overgebleven kandidaten te steunen. Ook organiseren ze een conferentie om hem de nominatie te ontzeggen en als dat niet werkt een onafhankelijke campagne te voeren richting de algemene verkiezingen.

De partijtop is bang voor Trump omdat ze dit superrijke buitenbeentje niet kunnen controleren. Hij wijkt af van Republikeinse normen door ideeën links en rechts van hen te spuien. Zijn populistische politiek combineert woede over de Irakoorlog en neoliberale vrijhandelsverdragen met onverdraagzamheid tegen migranten en moslims. Trump heeft een hekel aan vakbonden en wil tegelijkertijd het minimumloon verhogen.

Wat gebeurde er bij de bijeenkomst in Chicago in maart?

De grote weerstand tegen Trump was al een tijdje aan het borrelen. Er was eerder geprotesteerd bij zijn bijeenkomsten tegen zijn seksistische en racistische onzin. In de thuisstad van Sanders, Burlington in Vermont waar ik ook woon, kwamen bijna duizend mensen bij elkaar om een tegengeluid te laten horen. Binnen protesteerden nog eens honderd mensen.

Trump reageert telkens op deze protesten als een rijke pestkop. Hij roept op de demonstranten eruit te gooien en zelfs aan te vallen. Hij heeft daarmee zijn aanhangers aangezet tot geweld. Dit kwam allemaal bij elkaar in Chicago.

Hij regelde een zaal in een van de meest multiculturele campussen van de stad. Dit was een bewuste provocatie. Campusactivisten riepen op tot een demonstratie die heel succesvol is verlopen. Een multiraciale menigte kwam binnen en buiten de zaal demonstreren. Dit bewijst wat de peilingen laten zien: Trump is de meest gehate politicus van Amerika. Hij wordt geassocieerd met ‘racist’.

Is Donald Trump een fascist?

Hij past niet echt in het klassieke fascistische keurslijf. Dit zeg ik niet om zijn weerzinwekkende aard te verdoezelen. Maar het is belangrijk om hem goed te begrijpen. Trump is onderdeel van een traditie van nationalistische, populistische kandidaten in de Republikeinse Partij, zoals Patrick Buchanan. Toch heeft zijn campagne een gedeelte van extreem rechts opgezweept, dat kan veranderen in een fascistische beweging. Maar dat is nog steeds een randverschijnsel bij Trump’s achterban.

Dit preciezere begrip van Trump is belangrijk omdat er een lange traditie is in de VS om iedereen die men niet aardig vindt een ‘fascist’ te noemen. Zo werden kiezers opgeroepen om de Democraten te steunen om het ‘opkomend fascisme’ te stoppen. Neem bijvoorbeeld het immigratiebeleid. Trump heeft het over het optrekken van een muur aan de grens, maar de Democraten hebben er al een gebouwd. En Obama, in wiens regering Hillary Clinton zat, heeft meer immigranten gedeporteerd dan welke president dan ook in de geschiedenis. Dus de Democraten zijn geen echt alternatief voor Trump en hun rechtse beleid heeft zelfs de weg bereid voor meer reactionaire standpunten van Trump.


Waarom noemt Sanders zichzelf socialist?

Sanders heeft van oudsher een band met de socialistische beweging. Hij was een actieve socialist tijdens de Burgerrechtenbeweging. Toen hij naar Vermont kwam werd hij een kandidaat voor derde partijen in verschillende verkiezingen en onafhankelijk om burgemeester van Burlington te worden en in het Parlement en de Senaat te komen.

In de loop van zijn politieke carrière is hij verschoven naar New Dealliberalisme. Toch is dat in het huidige politieke klimaat van neoliberaal Amerika behoorlijk radicaal. Zijn stoutmoedige oproep voor ‘single payer’ zorgverzekering, afschaffing van collegegeld, een minimumloon van 15 dollar en om het grote geld uit de politiek te krijgen, heeft een snaar geraakt bij het Occupy-bewustzijn in de VS.

Het is fantastisch dat hij zichzelf socialist noemt. Het geeft ons de mogelijkheid om over socialisme te praten. Maar er is een fundamenteel strategisch probleem met zijn campagne. Hij zit op dit behoorlijk radicale platform in een kapitalistische partij wiens establishment, apparaat en geldschieters van Wall Street tegen alles zijn waar hij voor staat.

Verrassend genoeg begrijpt het grootste gedeelte van zijn achterban het probleem met de Democratische Partij. Ze houden niet van Clinton – hoewel ze de meest waarschijnlijke kandidaat voor het presidentschap lijkt. Bijna 30 procent zegt niet voor haar te zullen stemmen. Dit opent de mogelijkheid voor revolutionair links om met miljoenen mensen over socialisme te praten. Over het probleem van het tweepartijensysteem in Amerika en de noodzaak voor onafhankelijke klassenstrijd en sociale beweging, onze eigen partij en hoe we de eisen van Sanders kunnen reasliseren.

Hoe groot is het verschil tussen het beleid van Sanders en Clinton?

Hillary Clinton is een sleutelpersoon geweest in het vormen van de neoliberale consensus in de Democratische Partij. Zij en en haar man Bill Clinton duwden de partij naar rechts in de jaren 80 en 90. Ze kwamen openlijk uit voor het kapitaal en hun interne klassenoorlog door aanvallen op de verzorgingsstaat en vrijhandelsverdragen in het buitenland. De Clintons kregen maar al te graag de stemmen van georganiseerde arbeiders, maar voerden een politiek beleid dat de levensstandaard van arbeiders vernietigde.

Op dezelfde manier kregen ze maar al te graag de stemmen van zwarte mensen en andere onderdrukte groepen, terwijl ze beleid voerden tegen hun belangen in. Hillary deed mee aan het invoeren van de nieuwe Jim Crow-wetten door de War on Drugs te steunen. In feite bestond dat uit een oorlog tegen zwarte mensen. Ze heeft daarmee bijgedragen aan het opsluiten van een hele generatie van jonge zwarte mannen, wat koren op de molen was van de racistische politiemoorden en het politiegeweld.

Bernie Sanders staat voor een breuk met dit alles. Hij is tegen de neoliberale vrijhandelsverdragen en heeft dapper standpunten ingenomen tegen de aanvallen van Democraten op onderdrukte groepen, in het bijzonder institutioneel racisme. Dat is allemaal uitstekend. Maar op buitenlands beleid is hij voor de imperialistische koers van de Democratische Partij. Hoewel hij tegen de Irakoorlog stemde, was hij voor de oorlog in Afghanistan en steunt hij de staat Israël.

Clinton wordt door Sanders op de proef gesteld. Zijn achterban bestaat voornamelijk uit jonge kiesgerechtigden, die hem voor tachtig procent steunen. Clinton moest daardoor met nieuwe progressieve retoriek haar echte standpunten en geschiedenis verdoezelen. Maar daardoor wordt Clinton geassocieerd met ‘leugenaar’.

Is het waar dat veel feministen en zwarte kiesgerechtigden Hillary steunen?

Hillary’s steun komt van het establishment van de Democratische Partij, de heersende klasse, Wall Street, de kleinburgerlijke leiding van de feministische beweging, het zwarte establishment en de vakbondsbureaucratie. Met deze steun spreekt ze een achterban aan van oudere kiesgerechtigden, in het bijzonder onder oudere vrouwen. Maar de jongere kiesgerechtigden laten haar volledig ‘links’ liggen. Ze hunkeren naar een meer radicale boodschap.

Clinton wilde Sanders neerzetten als single issue kandidaat die alleen maar praat over economische ongelijkheid. Alhoewel hij zijn campagne startte zonder al te veel discussie over systematisch racisme en andere onderdrukking, is hijzelf naar links geschoven toen hij de radicalisering zag onder zijn jonge achterban. Hij heeft het nu over institutioneel racisme, islamofobie, LGBT-onderwerpen en rechten voor immigranten. En dat heeft hem de steun van zwarte radicalen als Cornel West en vele anderen opgeleverd.

Clinton kon de meerderheid van de zwarte kiezers voor zich winnen om verschillende redenen. Ze krijgt de steun van het zwarte establishment, ze kijkt naar links wat betreft racisme en heeft baat bij de angst voor Trump. Toch heeft Sanders het gat met Clinton, waar het gaat om de zwarte stem, gedicht in de noordelijke staten.

Kunnen socialisten de democratische partij gebruiken als instrument voor sociale verandering?

Als dat zo was, zou het makkelijker zijn om een fundamentele verandering te krijgen in onze samenleving. Maar eerlijk gezegd hebben de laatste tachtig jaar bewezen dat het geen vehikel van sociale hervormingen is, laat staan voor socialisme. Bedenk dat de Democratische Partij al vanaf de jaren 30 de partij was van slavenhouders en de partij van kapitalistische globalisering.

De Democratische Partij is op verschillende manieren fundamenteel ondemocratisch. Allereerst wordt ze gefinancierd door grote bedrijven en die financiële steun vormt haar beleid. Ten tweede worden kandidaten gekozen in een ‘onzichtbare voorverkiezing’, waarin de kandidaten steun zoekt onder de apparatsjiks en de mensen op het pluche.

Als laatste heeft de partij een fail safe mechanisme om rebellen als Sanders te stoppen – de zogenaamde ‘superdelegates’. Ze kunnen de winnaar van de verkiezingen verwerpen en de kandidaat kiezen op het congres. Dit is de magie van de kapitalistische partij: ze kan arbeiders en onderdrukten aanspreken, hun radicalisme absorberen en kanaliseren richting de belangen van het kapitaal. Met dit frauduleuze systeem is het des te verrassender dat Sanders al zoveel stemmen heeft behaald. Het laat zowel zien dat Clinton slecht is (sic) en hoeveel meer hij in lijn staat met de groeiende radicalisering in het Amerika van vandaag.

De hervormingen die de partij opvoert als bewijs van haar progressieve aard zijn in feite afgedwongen door massale arbeidersstrijd in de jaren 30 en de burgerrechtenbeweging van de jaren 60. De Democraten voerden hervormingen door om radicaler verandering en revolutie in de kiem te smoren. Daarom kan Sanders niet winnen met zijn programma binnen de partij. Zelfs als hij president zou worden, zou hij tegenover beide kapitalistische partijen komen te staan die al het goede waar hij voor staat zullen blokkeren en alleen de slechte dingen waar hij voor staat laten doorgaan, zoals zijn steun aan Israël.

Sanders heeft roet in het eten gegooid van wat een saaie kroning tot presidentskandidaat van Clinton leek. Hij heeft een radicale boodschap naar voren gebracht en dat gedaan als openlijke socialist. Dat is fantastisch. Maar de Democratische Partij, als er niet nog iets heel geks gebeurt, heeft Clinton op de het pad naar de overwinning gezet.

Dit laat de impasse zien waarin zijn campagne raakt, net als de campagnes van Jesse Jackson in de jaren 80. De Democratische Partij vindt het prima radicalen te herbergen als die niet kunnen winnen en ze te gebruiken om het electoraat aan zich te binden. Zo staat de partij immers de ontwikkeling van een daadwerkelijke sociaal-democratische partij, laat staan een revolutionaire, in de weg.

Amerikaanse socialisten hebben het radicalisme van Sanders omarmd, maar tegen de strategie gepleit. We hebben een groot publiek gevonden. Dat laat de enorme mogelijkheden zien aan de ander kant van deze verkiezingen, waar het er op neer lijkt te komen tussen het grotere kwaad, Trump, en het kleinere kwaad, Clinton. Dat is in feite helemaal geen keus maar een deal met de duivel. En zelfs de mensen die stemmen op Clinton zullen naar meer radicale antwoorden zoeken, wie er ook wint.