75 jaar Februaristaking: wat herdenken we?

Op 25 februari is het 75 jaar geleden dat de Februaristaking plaatsvond. Het was de enige staking tegen de massale deportaties van Joden tijdens de nazi-bezetting van Europa. Maar wat herdenken we precies?
23 februari 2016

Door Mark Kilian

Dit jaar heeft het Comité Herdenking Februaristaking Koning Willem-Alexander uitgenodigd voor het bijwonen van de herdenking. Het is niet de eerste keer dat een vorst bij de herdenking aanwezig is. Maar zo wordt de indruk gewekt dat de Februaristaking een verzetsdaad van ‘het hele volk’ was. Niets is minder waar.

Toen Hitler Nederland binnenviel op 10 mei 1940, werd Rotterdam gebombardeerd door de Luftwaffe. Deze vloog op kerosine die geleverd was door het Brits-Nederlandse bedrijf Shell. Koningin Wilhelmina, die kort daarop naar Londen vluchtte, nam haar Shell-aandelen mee in een koffer. Hetzelfde proces dat duizenden Rotterdammers dakloos had gemaakt, had de rijkdom van de BV Oranje vergroot. De oorlog had voor verschillende klassen een verschillend effect.

Enkele duizenden Nederlanders konden ook vluchten, vooral naar Groot-Brittannië. Zonder uitzondering ging het hier om rijkere delen van de bevolking – kapitalisten, CEO’s, hoge ambtenaren, advocaten en notarissen. Dat was niet weggelegd voor studenten, bouwvakkers of arbeiders in de werkverschaffing. Zij waren degenen die moesten blijven, die terugvochten.

De regering in Londen riep in eerste instantie de bevolking op om zich ‘correct’ te gedragen tegenover de bezetters. Al snel werd ook bekend dat de Joden de dood wachtte in Oost-Europa via het Poolse ondergrondse verzet, het Rode Kruis en de World Jewish Agency. Maar geen regering deed iets. Dit lag in de lijn van het diepe vooroorlogse antisemitisme dat heerste, ook in Nederland.

Strijd

Hitlers fascisme stelde de belangen van het Duitse kapitaal centraal. De hele economie werd ondergeschikt gemaakt aan zijn veroveringsoorlog, bedoeld om de winsten te herstellen. Anti-Joods racisme stond niet op zich, maar was een breekijzer tegen de georganiseerde arbeidersklasse. De uitbuiting in het hele Derde Rijk werd opgevoerd, desnoods met het grofste geweld.

Daarom werd ook op 16 juli 1940 het NVV ‘gelijkgeschakeld’, en kort daarop werden de sociaal-democratische SDAP en de communistische partij CPN verboden. Maar de CPN, die al voor de oorlog werd vervolgd, had zich toen al gedwongen gezien om ondergrondse structuren op te bouwen. Daarom was deze partij in de beste positie voor het leiden van sociale strijd.

Twee processen kruisten elkaar in februari 1941: de toenemende Jodenvervolging en de economische strijd. In oktober 1940 moesten ambtenaren de ‘Ariërverklaring’ invullen, en de nazi’s begonnen raciale segregatie op te leggen. Joden werden bijeengedreven in een Amsterdams getto; ritueel slachten werd verboden. Studenten staakten tegen het ontslag van Joodse hoogleraren.

Voedsel werd geëxporteerd naar Duitsland, en de prijzen stegen. Daartegen kwamen arbeiders in de werkverschaffing in verzet. Eind oktober protesteerden Amsterdamse werkverschaffingsarbeiders die in het Gooi werkten, en kozen hun eigen leiding – inclusief drie communisten. Ook in november 1940 en januari 1941 protesteerden duizenden van hen in Amsterdam. Dit verzet dwong een extra uitkering af.

De nazi’s deporteerden arbeiders naar Duitsland voor de ‘Arbeitseinsatz’. Al in 1940 werkten er 99.600 Nederlandse arbeiders in Duitsland. In de Amsterdamse metaal agiteerden CPN-leden voor een staking. Op 17 februari staakten 2000 metaalarbeiders tegen gedwongen uitzending.

Staking

Op die avond was de CPN-leiding bijeengekomen, om de organisatie te bespreken van een algemene staking. Deze zou gericht zijn tegen de deportaties en het vooruitzicht van een regering geleid door de NSB’er Anton Mussert. Maar omdat de plannen voor de Arbeitseinsatz werden ingetrokken werd het stakingsparool niet gegeven.

De nazi’s waren vastberaden om Nederland te nazificeren, en gaven de Weerbaarheids Afdeling (WA) de vrije hand. Die sloeg cafés kort en klein en joeg Joden de trams uit. Bij een van de vechtpartijen raakte WA-lid Koot gewond op het Waterlooplein, en stierf aan zijn verwondingen. Toen op 19 februari de Grüne Polizei een razzia uitvoerde op ijssalon Coco werden ze besproeid met ammonia. Als represaille bevolen de Duitse nazileiders de arrestatie van 427 Joodse jonge mannen. Dezen werden gearresteerd bij razzia’s op 22 en 23 februari.

Dit was voor de CPN-leiding de aanleiding om alsnog op te roepen tot een algemene staking. Op 24 februari verzamelden honderden arbeiders, vooral CPN-leden, zich op de Noordermarkt om de staking in gang te zetten.

De volgende dag verspreidden CPN-leden de historische stakingsoproep: ‘Staakt!!! Staakt!!! Staakt!!!’, met daarin ‘Weest solidair met het zwaar getroffen Joodse deel van het Nederlandse volk!!!’

De staking, die begon bij de Amsterdamse tramremises en in de scheepsbouw, verspreidde zich over de regio – de Zaanstreek, Haarlem, Utrecht, Weesp en verder. Gemeenteambtenaren sloten zich aan en winkels sloten. Een geschatte 60.000 arbeiders legden het werk neer. Vrouwelijke arbeiders speelden een hoofdrol in het ‘leegtrekken’ van de werkplaatsen.

De respons van de nazi’s was een golf van repressie. Al op de 26ste, de tweede stakingsdag, werden vier communisten ter plekke doodgeschoten. In de maanden na de staking werden honderden CPN-leden gearresteerd in de grote steden.

Antiracisme

Waarom is de Februaristaking vandaag de dag zo belangrijk? Na de oorlog groeide het besef dat de stelselmatige uitroeiing van de Joden, de Shoah, een schokkende consequentie was van de waanzin van het fascisme. Om de nazi’s te kunnen veroordelen werd voor de rechtsgang de term ‘genocide’ bedacht.
Maar in de jaren ’30 en zelfs tijdens de oorlog was antisemitisme de heersende norm. De Nederlandse regering wees gevluchte Joden uit naar Duitsland, en in het najaar van 1939 werden de overgebleven Joden opgesloten in kamp Westerbork, als ‘landlopers’.

Radio Oranje berichtte in bezettingstijd nauwelijks over de Jodenvervolging, en zelfs de ondergrondse pers had er weinig aandacht voor. De communisten waren een uitzondering.

Zij werden echter niet geholpen door Moskou. De dictatuur die daar onder Stalin werd gevestigd, gebruikte onderdrukking – antisemitisme, seksisme en homofobie – net als regeringen elders. Daarom kon Stalin een pact met Hitler sluiten, en daarom zweeg Radio Moskou over de formidabele Februaristaking, die de nazi’s even in het defensief had gedrukt.

Het waren de nazi’s zelf die de CPN, en de rest van de bevolking, met de neus op de feiten hadden gedrukt. Tegelijk met de transporten van voedsel en arbeiders naar Duitsland, waren de Joden zichtbaar tot kop van Jut gemaakt. Het was een integraal onderdeel van de fascistische overheersing van Nederland.

Nooit meer!

Het perspectief dat de CPN-leiding voor de staking zag, was om de nazi’s ‘te laten inbinden’, zoals het pamflet zei. Het is gemakkelijk om dat achteraf naïef te noemen. De terreurmachine die over de lijken van vele tienduizenden Duitse communisten en vakbondsleden was gewalst, zou zich niet door een opstandige provincie laten dwarsbomen. Daarom betaalden de honderden Nederlandse communisten die in de nasleep werden opgepakt een hoge prijs voor de staking.

Maar zoals de CPN-leiding schreef, sloeg de Februaristaking de nazi’s de stroopkwast uit handen. Het was definitief duidelijk geworden dat de tegenstelling tussen bezetters en bezette natie onverzoenlijk was. Wat wij vandaag bovendien moeten herdenken, is dat een deel van de Nederlandse arbeiders zichzelf hadden herkend in de Joden, en zagen dat hun lot onderling verbonden was.

De tragedie van de Februaristaking was dat het antifascistisch verzet te kleinschalig was, en na de nederlaag tegen Hitler in Duitsland, te laat. Fascisme moet worden gesmoord voor het aan de macht kan komen.

Daarom zouden we niet alleen de staking moeten herdenken, maar de context ervan bestuderen en de lessen trekken. Wie dat doet, ziet dat moslims, en recenter vluchtelingen, de rol van kop van Jut hebben overgenomen. Terwijl onze regeringen bezuinigen en oorlog voeren, wijzen ze opnieuw naar een herkenbare minderheid die hier geen schuld aan heeft, maar slachtoffer van is.

Het herdenken van de Februaristaking als onderdeel van het ‘nationale’ verzet negeert ook die antiracistische component. De radicale zionist Melkman klaagde in 1949 terecht dat de rol van de Joden dreigde te worden gemarginaliseerd tot ‘aanleiding’ tot het sublieme verzet van de Amsterdammers. Hij schreef: ‘Dan zijn de Nederlandse Joden voorgoed dood. Dan dienen zij nog slechts ter verheerlijking van het nationaal Nederlands zelfbewustzijn. Dan zijn zij niet meer dan de toevallige aanleiding voor een edele daad, waardig (om) opgetekend te worden in de annalen van de grootste vrijheidsstrijd.’

Het is cynisch om te moeten constateren dat de herdenking van de Februaristaking in de huidige vorm in die zin de Joden opnieuw vermoordt.

Mark Kilian is auteur van een hoofdstuk over Nederland in de Tweede Wereldoorlog in het boek Fighting On All Fronts : Popular Resistance in the Second World War (redactie Donny Gluckstein, Bookmarks 2015).

……………………………………………………………………………………………………………………………………..

Noot. Voor een gedetailleerder beeld van de CPN lees Hansje Galesloot & Susan Legêne, Partij in het verzet. De CPN in de Tweede Wereldoorlog, Pegasus 1986, 381 pp. Over de geschiedenis van de herdenking van de staking schrijft Annet Mooij, De strijd om de Februaristaking, NIOD 2006, 174 pp. Gerard Maas geeft met zijn Kroniek van de Februari-staking 1941 (Pegasus 1961) een betrokken en leesbare weergave, maar is op punten helaas onjuist.