Palestina – Haneen Zoabi: ‘Oslo is een obstakel voor rechtvaardige vrede’

Foto: GW999
Wat doe je als Palestijn in de Israëlische Knesset?
23 december 2015

Haneen Zoabi sprak begin november 2015 tijdens de jaarlijkse herdenking van de Kristallnacht, op uitnodiging van het Platform Tegen Racisme en Uitsluiting. Max van Lingen sprak met haar over de strijd van de Palestijnen in het deel van Palestina dat in 1948 werd bezet.

Als eerste is het belangrijk op te merken dat er spanning zit tussen Palestijn zijn en inwoner van Israël zijn. Je kunt de Palestijnse leden van het Israëlische parlement daarom niet vergelijken met parlementsleden uit welk ander land dan ook. Wij zitten niet in het parlement om invloed uit te oefenen op het beleid of om deel te worden van de regering.

We zitten er om een stem te geven aan de Palestijnen binnen de grenzen van het gebied dat Israël in 1948 heeft bezet. Wij willen Israël niet laten wegkomen met de bewering dat het een democratische staat is. Ze doen net alsof ze alleen een conflict hebben met de Palestijnen in de gebieden die in 1967 veroverd zijn. Maar wij accepteren niet dat ze de geschiedenis herschrijven door net te doen alsof de onderdrukking van de Palestijnen pas in 1967 begon.

Ze willen de ‘Arabische Israëli’s’ tot een intern probleem maken. Wij zijn geen intern probleem. Wij zijn geen minderheid. Binnen de grenzen van Israël zijn we tot een minderheid gemaakt, maar in de regio vormen de Palestijnen de meerderheid. Door zitting te nemen in het parlement kunnen we onze identiteit als Palestijnen verdedigen. Onze democratische strijd is onderdeel van de nationale strijd voor gelijkheid.

Tegelijkertijd gebruikt Israël jullie deelname aan het parlementaire systeem juist als bewijs dat het een democratische staat is.

Dat doen ze inderdaad. Maar besef wel dat ze dat direct kwijtraken op het moment dat ze ons aanpakken. Zodra ze maatregelen tegen ons nemen, verspelen ze dat allemaal weer. Ondertussen kunnen wij laten zien hoe het juridische systeem van Israël in elkaar zit, hoe het beleid werkt, hoe de tachtig racistische wetten werken, hoe Palestijnen worden verdreven uit hun dorpen, hoe Palestijnse arbeiders onlangs nog zijn ontslagen door de Hebreeuwse universiteit, et cetera. Het is heel moeilijk voor hen om deze kritiek weg te zetten als ‘Hamas’.

Ik ben me ook bewust van de beperkte mogelijkheden. Ik kan in Israël niet strijden voor gelijkheid zonder de definitie van de Israëlische staat te veranderen. Ik kan geen democratische strijd voeren binnen Israël zonder dat daaraan een nationale strijd gekoppeld is. De wijze waarop we het gebrek aan democratie in Israël aan de kaak stellen is een resultaat op zich. Israël wil graag zelf bepalen binnen welke kaders er gediscussieerd wordt. Het wil dat elk debat over democratie binnen de kaders van de Joodse staat wordt gevoerd. Onze democratische strijd is erop gericht deze kaders ter discussie te stellen. Dat doen we in de eerste plaats om het bewustzijn van ons eigen volk te vergroten. Dat is heel lastig omdat Israël al decennialang bezig is onze identiteit te vernietigen.

Is een boycot van de Knesset geen optie?

Onder de huidige omstandigheden geloof ik totaal niet in een boycot van de Knesset. Daarvoor is brede consensus onder de Palestijnen nodig. Dat vraagt een veel sterkere boycotbeweging buiten Israël en een duidelijke alternatieve strategie, bijvoorbeeld van burgerlijke ongehoorzaamheid, die breed gedragen wordt.

Als je ziet waar we vandaan komen, hebben we enorme stappen gezet. In de eerste twintig jaar na de Nakba stonden de Palestijnen in Israël onder militaire controle. In die periode waren we vooral bezig te overleven. De eerste 25 jaar was Hadash (Communistische Partij) de enige Palestijnse partij die was toegestaan. Pas na 25 jaar kreeg de Islamitische Beweging toestemming zitting te nemen in het parlement. Tot de jaren tachtig was het vertonen van de Palestijnse vlag verboden. We durfden onszelf lange tijd niet eens Palestijns te noemen. Sindsdien hebben we geleidelijk aan onze collectieve identiteit heroverd.

Om de Knesset te boycotten moet er een bepaald niveau van bewustzijn en zelfvertrouwen zijn. Daarbij is het absoluut noodzakelijk dat je wordt gesteund door je eigen achterban. Want die achterban wil overleven, wil banen, etcetera. Als je niet de spreekbuis bent van het volk richting de staat, zullen de zionistische partijen het volk aan zich binden.

Tot de jaren tachtig was dat ook het geval. Toen ging 85 procent van de Palestijnse stemmen naar zionistische partijen. Dat de meerderheid van de Palestijnen in Israël niet langer op zionistische partijen stemt is een recente ontwikkeling. Maar zelfs nu nog gaat 23 procent van de Palestijnse stemmen naar zionistische partijen. Als je mensen niet overtuigd hebt, zullen ze niet meedoen aan een boycot. Dan zullen ze op zoek gaan naar iemand die hun helpt met zaken als woningnood, landroof en onderwijs. Bij gebrek aan een alternatief komen ze dan opnieuw uit bij de zionistische partijen. In de huidige situatie kun je niet tegelijkertijd de Knesset boycotten en de Palestijnen vertegenwoordigen.

Bij de laatste verkiezingen werd de Verenigde Lijst derde. Kun je hierover meer vertellen?

Als we ons werk in de Knesset op de juiste manier gebruiken, biedt het mogelijkheden om onze politieke strijd te heroriënteren. Als je verenigd bent, heb je meer zelfvertrouwen, kun je makkelijker de mensen bereiken en beter het bewustzijn vergroten. Op dit moment stemt een groot deel van de Palestijnen niet. Daarbij gaat het niet om een ideologische boycot, maar simpelweg om desinteresse in de politiek. Normaal gesproken stemt ongeveer 53 procent van de Palestijnen in Israël. Dankzij de Verenigde Lijst is dat percentage gegroeid tot 63 procent. Om dat percentage verder op te schroeven zullen we creatief moeten zijn in het vinden van manieren om de mensen die ongeïnteresseerd zijn te bereiken.

Overigens is de Verenigde Lijst geen partij. De verschillende partijen die deelnemen aan de lijst hebben ieder hun eigen ideologie. De samenwerking is een eerste stap in het vergroten van het bewustzijn en het verhogen van de interesse in de politiek. Van daaruit moeten we onze strategie verder gaan ontwikkelen. Dat doen we overigens ook door onze eigen democratische instituties te ontwikkelen.

Een goed voorbeeld daarvan is het High Follow-Up Committee. Dat is een overkoepelend democratisch orgaan dat de Palestijnen in Israël vertegenwoordigt. Dit comité is vooral bedoeld om onze meningsverschillen te bediscussiëren, de consensus binnen onze gemeenschap te versterken en onze eisen te formuleren. Door dit verder te institutionaliseren en formaliseren kunnen we onze strategie en onze strijd als nationale groep verder ontwikkelen. Dit buitenparlementaire werk is uiteindelijk veel belangrijker dan ons werk in de Knesset.

Er wordt nu gesproken over een nieuwe intifada. Op televisie zien wij vooral de reacties op de Westelijke Jordaanoever. Welke invloed heeft het op de Palestijnen binnen de grenzen van Israël?

In veel steden en dorpen zijn demonstraties. Israël heeft daarop zeer gewelddadig gereageerd. Bijvoorbeeld door de organisatoren van demonstraties op te pakken. In twee weken tijd zijn ongeveer 200 mensen opgepakt, de helft daarvan is onder de zeventien. Daarbij worden ook veel basale rechten geschonden. Bijvoorbeeld het recht op een advocaat of bij minderjarigen het recht op aanwezigheid van ouders bij het verhoor. Bussen naar demonstraties worden soms bij vertrek al tegengehouden. Dat zijn zaken die eerder nog niet gebeurden. Op deze manier probeert Israël onze strijd te criminaliseren.

Wat is op dit moment het belangrijkste obstakel voor die strijd?

De verdeeldheid tussen Fatah en Hamas is het belangrijkste obstakel voor de Palestijnse strijd. Die verdeeldheid is er omdat de Palestijnse Autoriteit alleen maar oog heeft voor Israël. Zodra de Palestijnse Autoriteit daadwerkelijk stopt met de onderhandelingen, wordt ze gedwongen de gehele situatie te heroverwegen, dan moet ze wel naar Hamas gaan kijken. Zolang er nog steeds hoop is in het zogenaamde ‘vredesproces’, zal het moeilijk blijven. Ik denk eigenlijk dat de meeste Palestijnen het wel met elkaar eens zijn dat Oslo dood is.

Alleen de Palestijnse Autoriteit weigert dit te erkennen. Dat komt doordat Oslo een groep Palestijnen heeft gecreëerd met economische belangen en privileges. Met Oslo wordt onze bevrijdingsstrijd veranderd in een strijd voor een eigen staat. Inmiddels is deze strijd verworden tot een strijd om de Palestijnse Autoriteit overeind te houden. Het is daarom onwaarschijnlijk dat de Palestijnse Autoriteit de onderhandelingen zal staken. Daarmee komt een ander scenario in beeld, namelijk een intifada tegen de Palestijnse Autoriteit.

Welke invloed heeft Oslo gehad op de positie van de Palestijnen in Israël?

Voorafgaand aan Oslo was de situatie veel beter voor de Palestijnen. Sinds Oslo heeft Israël Gaza afgesneden. Jeruzalem is losgesneden van de Westelijke Jordaanoever. In de jaren negentig waren de Westelijke Jordaanoever en Gaza thema’s in de Israëlische politiek omdat de bezetting een last was voor Israël. Dat is met Oslo veranderd. Bij de laatste drie verkiezingscampagnes ging het vooral over sociaal-economische thema’s.

De Palestijnen in Israël zijn de andere kant op bewogen. Wij zijn sterker geworden, wij hebben meer zelfvertrouwen gekregen. Wij zijn een last geworden voor de Israëli’s. De partij waarvan ik lid ben (Balad) is opgericht als een reactie op Oslo. Door Oslo werden we afgesneden van de rest van de Palestijnen. Alsof onze strijd voor gelijkheid losstaat van de nationale strijd. Dit besef uitte zich eerst als een politiek stroming, waar mijn partij uit voort is gekomen, maar is vervolgens algemeen geaccepteerd geraakt. Ook door de Palestijnen die niet op Balad stemmen.

Israël maakt gebruik van een verdeel-en-heers-strategie. De Palestijnen in Israël, in de Westelijke Jordaanoever, in Gaza, in Jeruzalem en in de diaspora worden elk geconfronteerd met een specifiek mechanisme van onderdrukking. Dat is precies waarom we geen onderdeel mogen zijn van Israël als Palestijnen, maar enkel op een verwrongen manier als ‘Israëlische Arabieren’. Op die manier worden we gedwongen onze identiteit op te geven. De gemene deler van al deze verschillende mechanismen van onderdrukking is het zionisme. Door onze strijd voor gelijkheid te zien als een strijd tegen het zionisme zijn we onderdeel geworden van de nationale strijd.

Maar er zal uiteindelijk toch moeten worden onderhandeld?

Ik ben niet tegen vredesonderhandelingen. Maar het moet wel leiden tot een rechtvaardige vrede. De eerste voorwaarde voor onderhandelingen is dat Israël erkent dat het Palestina heeft bezet en dat die bezetting moet worden beëindigd.

Zolang Israël dat niet erkent, heeft het geen zin te onderhandelen. Vervolgens kunnen we onderhandelen over de wijze waarop de bezetting wordt beëindigd. Wat nu gebeurt is dat er wordt gesproken over een zekere mate van autonomie in delen van Palestina. Dat is geen onderhandeling tussen Israël en de Palestijnen, maar een debat tussen rechts en extreem-rechts binnen de Israëlische gemeenschap. obstakel voor rechtvaardige vrede’ Praten over een ‘vredesproces’ terwijl Israël de bezetting intensiveert is een obstakel voor vrede.

Israël is simpelweg niet klaar voor vrede. Maar we kunnen ook niet wachten op veranderingen binnen Israël. Het moet komen van de Palestijnse strijd en de internationale druk op Israël. Solidariteitscampagnes als de Gaza Flotilla en de internationale boycot-beweging kunnen daarbij een rol spelen. Ik zie ook veel in het model van de Arabische lente in Egypte. Daar werd het hele volk op een manier bij de strijd betrokken die heel bevrijdend was en veel kracht gaf. Op deze manier kan zowel een dictatuur als een bezetting worden bestreden.

Die Arabische revolutie zit in het defensief. Wat betekent dat voor de Palestijnen?

De onderdrukking door de ondemocratische Arabische regimes helpt ons niet. Veel Palestijnen vergelijken hun situatie met die in de omliggende Arabische landen. Hierdoor is het voor Israël heel makkelijk Palestijnen te overtuigen dat ze het goed hebben in Israël. Maar dit komt doordat het Israëlische regime veel steviger in haar schoenen staat dan de Arabische dictaturen. In de Arabische landen is de meerderheid van de bevolking tegen het regime.

Binnen Israël vormen de Palestijnen slechts twintig procent van de bevolking. Zelfs als die allemaal tegen het regime zijn, blijft het een minderheid. Daardoor kan er een bepaald niveau van ‘vrijheid’ zijn, terwijl diezelfde mate van ‘vrijheid’ het einde van de Arabische regimes zou betekenen. In werkelijkheid is er geen sprake van een hoger niveau van democratie in Israël, maar van een hoger niveau van controle. Zodra de Israëli’s zichzelf daadwerkelijk bedreigd gaan voelen, verdwijnt ook die ‘vrijheid’ en blijkt het systeem in Israël precies hetzelfde in elkaar te zetten als in de buurlanden.

Overigens vergelijken veel Palestijnen in Israël ook hun economische situatie met die van de Palestijnen in de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Maar ze beseffen niet dat de slechte economische situatie in die gebieden het gevolg is van dezelfde bezetting waarmee ze zelf geconfronteerd worden. Israël beschouwt zichzelf als een villa in de jungle. Maar Israël is geen villa. De enige manier waarop het die mythe in stand kan houden is door naar de jungle te wijzen. Daarbij komt natuurlijk dat er wel democratie is voor de Joden. Hierdoor krijgen we als onderdrukte groep af en toe wat kruimels. Dit soort zaken maakt de onderdrukking bijzonder geraffineerd.

Je bent naar Nederland gekomen om te spreken tijdens de Kristallnachtherdenking. Waarom vond je het belangrijk daar te spreken?

Ik denk dat het heel belangrijk is de slachtoffers van de Kristallnacht te herdenken. We moeten met elkaar spreken over menselijke waarden en over de historische lessen. Dat we niet moeten zwijgen, dat we racisme moeten herkennen, dat we zelf een verantwoordelijkheid hebben en dat we daarom een actieve rol moeten spelen. Ik ben bovendien verbonden met de geschiedenis van de Kristallnacht en de Holocaust omdat beide gebeurtenissen worden gebruikt om ons te onderdrukken. De onderdrukking van de Joden in Europa wordt gebruikt om de onderdrukking van de Palestijnen te rechtvaardigen en de geprivilegieerde positie van Joden ten koste van de Palestijnen te legitimeren.

Israël kan de slachtoffers van de Kristallnacht en de Holocaust niet vertegenwoordigen. Om dat te kunnen doen moet je de slachtoffers respecteren. Je moet begrijpen waarom ze slachtoffer werden, waarom ze werden vermoord. Maar Israël doet het omgekeerde. Het is geen kwestie van de Joden tegen de rest van de wereld. Dat is een racistische visie op menselijke waarden en mensenrechten.

We moeten de lessen van de Kristallnacht en de Holocaust koppelen aan wat Israël aan het doen is. Je kunt de ene groep niet veiligstellen door de andere groep te onderdrukken. Ik vergelijk de tragedie van de Holocaust niet met de Nakba. Dat heb ik niet nodig, ik heb mijn eigen tragedie, die hoef ik niet te vergelijken. Het is ook niet de vraag wie het meest of het diepst heeft geleden. Als Palestijn kan ik de Joodse slachtoffers en hun strijd vertegenwoordigen omdat ik me met hen identificeer.

Ik sta aan dezelfde kant van de geschiedenis, we zijn niet tegen Joden, we kunnen racisme niet bestrijden met een omgekeerd racisme. Ik kan racisme niet bestrijden met eigen privileges of met een eigen haat tegen de ander. De Nakba is ook onderdeel van de Israëlische geschiedenis. Onze geschiedenissen zijn met elkaar verbonden.

Je hebt hier flink wat over je heen gekregen.

Ik ben wel gewend aan dit soort provocaties en aan dit soort pogingen om mensen het zwijgen op te leggen. Wanneer we ons verzetten tegen onderdrukking worden we uitgemaakt voor terrorist, voor een bedreiging van de veiligheid. Ik vond het een hele waardige ceremonie. Er waren ook Joden, onder wie overlevenden van de Holocaust, dat betekende veel voor me. Ik denk dat de boodschap naar de Europeanen ook is dat ze niet bang moeten zijn voor de kritiek van antisemitisme. Soms voelt het voor ons als Palestijnen alsof wij de Europeanen moeten bevrijden van hun angst.

Haneen Zoabi is een Palestijns lid van het Israëlische parlement (Knesset). Ze komt uit de Palestijnse stad Nazareth. Nazareth ligt in het deel van Palestina dat in 1948 werd bezet door Israël. Vanwege het hoge percentage christelijke inwoners besloten Joodse milities om de Palestijnse bevolking van Nazareth niet te verdrijven. Hierdoor is het de enige stad binnen de grenzen van Israël die hoofdzakelijk door Palestijnen wordt bewoond.

Zoabi werd in 2009 voor het eerst gekozen als Knesset-lid namens de Palestijnse partij Balad. De Palestijnse partijen deden dit jaar voor het eerst gezamenlijk mee aan de verkiezingen als de Verenigde Lijst. In totaal wist de Verenigde Lijst 13 van de 120 zetels te veroveren. Daarmee werd het de derde partij in de Knesset.