Een intifada van het volk?

Provocaties van extremistische zionisten, aangejaagd door de regering van Benjamin Netanyahu, hebben tot een golf van verzet geleid. De nieuwe generatie Palestijnen laat de oude partijen links liggen en komt zelf in opstand.
9 november 2015

Door Max van Lingen

In de maand oktober heeft het Israëlische leger 65 Palestijnen doodgeschoten: meer dan twee per dag. Het betreft voornamelijk jongeren en kinderen. Het geweld wordt goedgepraat door te wijzen op aanvallen van Palestijnen met messen. In Nederland zijn het de rechtse partijen die als woordvoerder van de staat Israël optreden. Zo had VVD-Kamerlid Han ten Broeke het over de keukenmescampagne. Maar ook de linkse partijen huilden mee met de wolven in het bos. Volgens SP-Kamerlid Harry van Bommel moet Abbas ‘geweldsverheerlijking voorkomen’.

Amnesty International heeft echter aangegeven dat de moorden op Palestijnen vaak niets te maken hadden met Palestijnse aanvallen. Volgens Amnesty wordt steeds vaker dodelijk geweld gebruikt zonder te kijken of er daadwerkelijk sprake is van een bedreiging. Zo werd de 19-jarige Sa’ad Muhammad Youssef al-Atrash in al-Khalil (Hebron) doodgeschoten vanwege een ‘vermeende steekpartij’. Een ooggetuige verklaarde echter dat hij werd neergeschoten toen hij op verzoek van een Israëlische soldaat zijn ID-kaart uit zijn zak wilde pakken. Terwijl Sa’ad voor een ambulance doodbloedde, plaatste een Israëlische soldaat een mes bij het lichaam.

Ongewapend

Iets verderop werd de 17-jarige Dania Jihad Hussein Ershied doodgeschoten terwijl ze haar handen in de lucht had. Dania was iets eerder door een checkpoint met metaaldetector gegaan. Bij een checkpoint verderop werd ze apart genomen, waarop vijf agenten tegen haar begonnen te schreeuwen dat ze haar mes moest geven. Toen ze antwoordde dat ze geen mes had, werden waarschuwingsschoten afgevuurd. Daarop sprong ze naar achter en stak ze haar handen in de lucht. Vervolgens werd opnieuw het vuur geopend. Deze keer werd Dania door zes à zeven kogels getroffen. Waar het op neerkomt is dat Israël zichzelf een vrijbrief heeft verschaft om ongewapende Palestijnen neer te schieten.

Dat Abbas geweld moet voorkomen is de wereld op zijn kop. Het is de Israëlische bezetting van Palestina die dit geweld veroorzaakt. De huidige spanningen volgen bijvoorbeeld op maanden van provocaties door extremistische zionisten. Die provocaties worden aangejaagd door de regering van Benjamin Netanyahu. Zo verklaarde de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Tzipi Hotovely (Likoed): ‘Het is mijn droom de Israëlische vlag boven de Tempelberg te zien wapperen’.

De extremistische zionisten worden niet alleen aangemoedigd door de regering Netanyahu. Ze worden ook beschermd door de staat. Eerder dit jaar werd er brand gesticht bij een Palestijns huis door Joodse kolonisten. Daarbij kwamen Sa’ad Dawabshe (32), Riham Dawabshe (27) en de 18-maanden oude Ali Dawabshe om het leven.

Officieel veroordeelde het Israëlische leger de aanslag, maar tot veroordelingen is het niet gekomen. Minister van Defensie Moshe Sha’alon verklaarde: ‘We weten wie er achter de moord op de familie Dawabshe zit, maar we gaan hen niet vervolgen’. De steun van de Israëlische staat voor het geweld van extremistische zionisten, de terreur van de Israëlische staat zelf en het gevoel van machteloosheid drijft sommige Palestijnen tot wanhoop. Wie iets wil doen om geweld te voorkomen, moet de Israëlische bezetting van Palestina aanpakken.

Het is hoopvol dat de Israëlische provocaties en het toenemende geweld hebben geleid tot een nieuwe golf van verzet. De zogenaamde Oslo-generatie, Palestijnen die opgegroeid zijn in de periode na de Osloakkoorden van 1993, accepteren de situatie niet langer. Door middel van demonstraties en protesten laten ze hun woede merken.

Het is daarbij opvallend dat de oude Palestijnse partijen geen leiding geven. Sarah Baqqali van Studenten voor Rechtvaardigheid in Palestina (SRP) loopt momenteel stage in de Westelijke Jordaanoever. In een interview met Socialisme.nu afgelopen maand zei ze: ‘Geen van de politieke partijen treedt nu naar buiten als leider. Hamas is symbolisch mee gaan doen uit solidariteit. Maar de situatie in Gaza is veel extremer, daar durft het Israëlische leger veel sneller te reageren omdat er geen nederzettingen zijn zoals op de West-Bank. Ik denk wel dat de Palestijnen heel duidelijk iets nodig hebben om in te geloven, om zelfvertrouwen van te krijgen. Ze hebben geen vertrouwen in hun eigen overheid en ook weinig in de internationale gemeenschap.’

Ze voegde daaraan toe: ‘Veel Palestijnen hebben het overigens niet over de “derde” intifada, maar over intifada shabia – die van het volk, ongeorganiseerd, niet geleid door politieke leiders. Of dit echt een intifada is, kan ik als buitenstaander niet zeggen. Maar hoe langer dit duurt, hoe duidelijker dat is het is dat dit niet overwaait.’ Als de opstand inderdaad doorzet, zal ook voor de nieuwe generatie Palestijnen de vraag opkomen hoe het verzet georganiseerd kan worden.

Het is duidelijk dat zowel de weg van Fatah als die van Hamas doodloopt. Maar in de loop van het proces zullen de Palestijnen nieuwe antwoorden formuleren. Voor ons betekent het dat we de solidariteitsbeweging met Palestina moeten versterken en de Palestijnen zo veel mogelijk moeten ondersteunen in hun strijd door hier de strijd aan te binden met de Nederlandse medeplichtigheid aan de onderdrukking van de Palestijnen. Dat activisten in Amsterdam erin geslaagd zijn de stedenband met Tel Aviv tegen te houden is daarbij een belangrijk voorbeeld.