Ode aan pioniers van zwart feminisme

Sinds april is de tentoonstelling Rebelse Trots van Patricia Kaersenhout te zien in het Centrum voor Beeldende Kunst (CBK) in Amsterdam Zuidoost. In de Schuttersgalerij van het Amsterdam Museum hangt een groepsportret en draait een film. Hella Baan vroeg de kunstenaar naar de totstandkoming van het project, dat een ode is aan de zwarte feministische golf in de jaren ’80 in Amsterdam.

Waar liggen de wortels van ‘Rebelse Trots’?
17 juni 2015

Ik was actief in het vrouwenhuis in Amsterdam. Maar ik vond bij de witte vrouwen geen aansluiting. Ze spraken op een intellectuele manier over vrouwenrechten, maar niet over zwarte vrouwen. Ik kwam uit een zwart arbeidersmilieu. Ik had een zwarte moeder die keihard moest werken en twee kinderen grootbracht. Per toeval kwam ik 25 jaar later op een website terecht over de belangrijke zwarte feministische golf die in de jaren ’80 heeft plaatsgevonden. Ik ben deze vrouwen letterlijk misgelopen. Toen dacht ik, ik ben niet voor niets beeldend kunstenaar. Ik ga mijzelf een herkansing geven en ze alsnog ontmoeten.

Wat is er in de jaren ’80 precies gebeurd?

In 1983 was er een conferentie vrouwengeschiedenis op de winteruniversiteit in Nijmegen. Daar werden Zwarte Migranten Vluchtelingen vrouwen, oftewel ZMV vrouwen genegeerd. Niet bewust, maar als blinde vlek. Julia da Lima was de klokkenluidster. Ze sprong tijdens de conferentie op het podium en liet zien dat je je als zwarte vrouw zichtbaar kan maken.

Dat was ongekend en heeft veel teweeg gebracht. Flamboyant en Zami kwamen daaruit voort. De eerste bestond twee à drie jaar en was een kenniscentrum en ontmoetingsplek voor ZMV vrouwen. Daar konden ze vrij praten over hun situatie en problemen binnen deze samenleving. Zami, een zelforganisatie van ZMV vrouwen, was tot ver in de jaren ’90 actief. Helaas werd in beide gevallen de subsidie opgeheven. Een heel goed boek over die periode is Caleidoscopische Visies van Maayke Botman, Gloria Wekker en Nancy Jouwe. Maar dat is weinig documentatie in verhouding tot wat er allemaal gebeurd is.

Voor Rebelse Trots heb je een aantal kopstukken uit de beweging geportretteerd. Wie zijn deze vrouwen en wat is hun rol in de strijd?

Julia zette toen het geheel in gang. Ze is nu politiek actief als straatfotograaf. Hellen Gill was in de vrouwenbeweging actief op het gebied van theater en muziek. Philomena Essed was op een wetenschappelijke manier bezig. Met het boek Alledaags Racisme gooide zij de knuppel in het hoenderhok. Zij wakkerde het zwart bewustzijn aan bij haar protegee Mercedes Zandwijken. Vervolgens is Zandwijken op heel veel fronten actief geweest binnen de vrouwenbeweging.

Alem Desta zette zich in voor de vluchtelingenvrouwen. Dat doet ze nog steeds. Ernestine Comvalius deed mee aan demonstraties en schreef veel protestteksten. Ze was ook binnen de vrouwenbeweging actief en heeft meegeholpen om Angela Davis naar Nederland te halen. Ze is nu directrice van het Bijlmerparktheater. Cisca Pattipilohy was samen met haar man al politiek actief in Indonesië. Tijdens de jaren ’60 en ’70 zijn daar miljoenen mensen vermoord, die ervan verdacht werden communist te zijn.

Hij was er een van. Zij heeft in de gevangenis gezeten. Nu is ze 89 en nog steeds actief. Mavis Carrilho was al heel jong betrokken bij de vrouwenbeweging. Zij richtte mede de vrouwengroep Catijf op. En natuurlijk Gloria Wekker, die een van de eersten was die ras en gender met elkaar verbond in publicaties en activisme. Dat doet ze nog steeds. Ze heeft een professoraat in Amsterdam en Utrecht. Ze gaf les en is nu nog verbonden aan Amerikaanse universiteiten.

Hoe zijn de portretten tot stand gekomen?

Ik heb de vrouwen allemaal apart gefotografeerd en de foto’s vervolgens bewerkt in Photoshop. Ik heb de vrouwen gevraagd in een woord of korte zin te vatten wat voor hen symbool staat voor een betere wereld. Deze woorden heb ik toen verwerkt in de portretdoeken.

Ondertussen werkte ik met een bevriende kunstenares Jimini Hignett in Senegal aan een project over gedwongen prostitutie. Ik wilde daar graag iets preventiefs doen voor Senegalese vrouwen. Zo kwam ik op het idee om de portretdoeken mee te nemen en ze daar door lokale meisjes in te laten borduren. We lieten het werk lopen via een tussenpersoon. Totdat we erachter kwamen dat de meisjes uitgebuit werden.

Zo loop je aan tegen dezelfde mechanismen die je wil bestrijden. Dat kon natuurlijk niet. Zeker niet als het gaat om afbeeldingen van zwarte feministen. We hebben de meisjes daar toen weggehaald. Ze hebben vanuit huis verder gewerkt. Zo hebben we de meisjes toch financieel kunnen ondersteunen en grijpt het allemaal in elkaar. Ik hoop dat ze in de toekomst voor zichzelf op durven te komen.

De vrouwen zijn zwart, waarom zijn de portretdoeken wit?

Gedeeltelijk is dat een technische keuze geweest. Ik kijk meer technisch dan emotioneel en concentreer me op wat werkt qua compositie. Op schilderijen kun je kleuren mengen en een hele mooie nuance in zwartheid creëren. Maar als je gezichten helemaal gaat inborduren dan worden ze plat en verliezen alle dimensie. De kleuren van de kraaltjes zijn ook beperkt. Je hebt maar enkele tinten bruin en zwart. Meer is niet te vinden. Hoe ga je daar zwarte mensen mee invullen? Kleuren schieten tekort.

Daarom heb ik de prints van de foto’s extra uitgewerkt tot mooie afbeeldingen. De kraaltjes zijn een toegevoegde waarde waardoor er ook dieptewerking ontstaat. Wat ik ook belangrijk vind, is dat het oog van de kijker de ruimte krijgt. Dit zijn zwarte vrouwen. Ga jij maar invullen hoe zwart zij zijn. Vul die leegte maar in. Als ik het allemaal ga doen dan wordt het letterlijk en hoeven jouw ogen niet meer te werken. Je moet er ook naar kunnen kijken zonder dat je weet wie die vrouwen zijn. Ik vind het mooi als mensen geprikkeld worden om na te denken over de relatie tussen het portret en de woorden op het doek.

In de tentoonstelling is ook een korte film opgenomen over de slavin Christina. Waarom koppel je haar aan de zwarte feministes van de jaren ’80?

In het gemeentearchief vond ik stukje over haar uit het jaar 1768. Er stond dat zij een ‘swartin’ was, die onbetamelijk gedrag vertoonde, zich de kleren van het lijf bedelde en voortdurend wegliep.
Verder is er niets meer over haar bekend. Toen ik met dit project bezig was besefte ik mij dat dit een rebelse vrouw is geweest, die protesteerde tegen haar onderdrukkers.

Toen kwam het plan om haar geschiedenis te koppelen aan de zwarte feministes en haar zo weer tot leven te wekken in een film. Ik heb de actrice Imanuelle Grives gevraagd om als ‘Christina’ een monoloog voor te dragen. Het persoonlijke is politiek. Daarom heb ik de persoonlijke verhalen van de feministes verweven in de monoloog. Je ziet hen ook in de film voortbewegen.

Wat is het belang van geschiedenis in je werk?

Ik ben heel erg bezig met het opnieuw bekijken en interpreteren van geschiedenissen. Het is niet altijd prettig, maar wel goed om te weten wat er in het verleden heeft plaatsgevonden. Ook in het belang van al die anonieme slachtoffers waarvan de waardigheid is afgenomen, die in massagraven terecht zijn gekomen en in de vergetelheid zijn geraakt. Niemand verdient het om zo behandeld te worden.

Als ik er met mijn studenten over praat, dan zijn we eigenlijk bezig om die mensen er weer te laten zijn. Als iemand het heftig vindt, zeg ik: ‘Wees er maar van onder de indruk.’ Het is te lang verstopt geweest. We hebben het over miljoenen mensen die buitengesloten, gemarginaliseerd en vermoord zijn en worden, puur op basis van raciale kenmerken. Er is zoveel van hen afgenomen.

Ik probeer die waardigheid terug te geven door geschiedenissen te openbaren. Gelukkig mag ik daar als kunstenaar ook fictie in verwerken. Het verhaal van Christina is een vermengingen van feit en fictie. Daardoor komt ze tot leven. Ze is ze onderdeel geworden van een zwarte vrouwentraditie en de feministes weer van haar. Ik verbind die dingen met elkaar.

Waarom is het belangrijk om te zoeken naar je eigen geschiedenis?

Binnen de zwarte gemeenschap is er een hele generatie die niet van deze vrouwen afweet en die ook verbaasd waren. Ik heb contact met een aantal jonge zwarte feministes. Degenen die deze geschiedenis kenden waren ongelofelijk blij dat het meer bekendheid kreeg; want wie schrijft, die blijft. Een aantal wist er niets van en is er over gaan lezen. In het project wordt ook weer een stukje van hun problematiek onder de aandacht gebracht.

Het is bijvoorbeeld heel moeilijk om als zwarte vrouw te publiceren. Want hoe ga je dat financieren? Zwarte mensen zijn nog steeds financieel achtergesteld. Op universiteiten wordt nog steeds gedacht en gedoceerd vanuit de dominante cultuur. Je moet naar het buitenland om zwart feminisme te kunnen bestuderen. Ik wilde het heel graag, maar dan zou ik naar Engeland moeten. Een vriend van mij moest naar Amerika om te leren over zwart Europa. Waarom kan dat niet hier? Dan denk ik: wauw, er is nog steeds een blinde vlek. Dat vindt ik vandaag de dag wel choquerend. Er is nog heel veel om zichtbaar te maken.

Wat vonden de feministes van het project?

Een paar wilden in eerste instantie niet. De vrouwen hebben dit werk gedaan omdat ze een diepe innerlijke noodzaak voelden. Dat doe je nu eenmaal omdat het nodig is. Maar uiteindelijk vonden ze het toch fijn dat al die jaren waarin ze zoveel gedaan hebben in het voetlicht zijn gezet. Zij hebben zwarte bewustzijn gecreëerd en zijn zo belangrijk geweest voor een hele grote groep zwarte vrouwen. In de tentoonstelling is er een tweede film waarin de vrouwen met confetti bestrooid worden. Het is bedoeld als een eerbetoon aan hen, om hun rol te vieren. Ik heb hen ook weer bij elkaar gebracht. Sommigen hadden elkaar al 25 of 30 jaar niet gezien.

Wat betekent Rebelse Trots voor jou?

Het heeft mij heel veel zelfvertrouwen gegeven. Ik heb iets waarvan iedereen zei ‘dit gaat niet lukken’ succesvol afgerond. Ik ben niet bezig met een carrière en vind roem totaal niet interessant. Ik werk vanuit mijn onderbuik. Dan wordt het ook opgepikt. Ik wilde deze vrouwen dit echt geven, omdat ik vindt dat zij dat verdiend hebben. Ik heb dezelfde houding als zij. Je doet het gewoon omdat je voelt dat je het moet doen. Het gaat ook om verantwoordelijkheid nemen. Er is heel veel over zwarte mensen en vrouwen geschreven, maar niet door henzelf. Daar moeten wij vanuit de zwarte gemeenschap iets aan doen.

Daarom gaat er een publicatie komen van het project. Iets wat Cisca over de zwarte vrouwenstrijd zei vond ik heel mooi en daar ben ik het ook mee eens: ‘We kunnen het niet zonder witte vrouwen. We hebben hen ook nodig.’ Datzelfde geldt voor racisme. Je hebt die witte gemeenschap ook nodig om dat te bestrijden. Ik ben heel erg voor samen die strijd leveren. Je hebt elkaar nodig en daarom moet je elkaar ook ondersteunen en herkennen en erkennen.

Nog tot 27 juni is Rebelse Trots te zien in het Centrum voor Beeldende Kunst (CBK) Zuidoost. Tot eind augustus hangt een groepsportret van de vrouwen in de Schuttersgalerij van het Amsterdam Museum. Op 18 juni 15 uur is er een Artist Talk met Patricia Kaersenhout in het CBK. Diezelfde dag opent ook Embodied Spaces in de Tolhuistuin met werk van haar.

Foto onder: Anja Meulenbelt. Zie haar weblog voor portretten van de hoofdpersonen.