Socialisten en de vakbond – een reactie op Grenzeloos

Onlangs publiceerden onze bondgenoten Rob Marijnissen en Patrick van Klink een artikel waarin ze reageren op ‘linkse kritiek’ op de houding van Grenzeloos ten opzichte van de vakbondsbureaucratie. Omdat ze die kritiek ‘onder andere uit de hoek van de Internationale Socialisten’ waarnemen, volgt hier onze reactie.
30 mei 2015

Door Ewout van den Berg

Net als bij Grenzeloos zijn onze leden actief binnen de vakbond en zetten wij ons in om haar sterker te maken. De vakbond is immers de collectieve verdedigingslinie voor werkende mensen tegenover de macht van werkgevers. Maar achter dit front gaan ook tegenstellingen schuil die voor het werk van socialisten binnen de bond belangrijk zijn. Het artikel van Grenzeloos probeert echter deze tegenstellingen glad te strijken en maakt bovendien een karikatuur van onze rol binnen de vakbond. Daarom ga ik eerst in op de tegenstelling tussen basis en top in de vakbeweging om vervolgens de rol van socialisten in de vakbond te bespreken.

De vakbondsbureaucratie

Rob en Patrick schrijven: ‘Je hebt bestuurders die actief meewerken aan het democratischer en activerender maken van de vakbeweging en kaderleden die gedesillusioneerd niet in beweging te krijgen zijn of die vooral bezig zijn met hun eigen positie omdat ze zich identificeren met het overleg in de OR of andere medezeggenschapsorganen. Formalisme, bureaucratisering, gerichtheid op het eigen belang en de eigen positie vind je in de hele vakbeweging: onder kaderleden, bestuurders en andere professionals.’

Ongetwijfeld is er ook sprake van conservatisme bij kaderleden, maar de term bureaucratie draait om meer dan alleen bureaucratisch handelen. Socialisten zouden de sociale positie die groepen mensen innemen als vertrekpunt moeten nemen. De term vakbondsbureaucratie verwijst naar een groep die een onderhandelingspositie inneemt tussen kapitaal en arbeid. Deze bureaucratie heeft een dubbel karakter: ze organiseert werkende mensen en ze onderhandelt met kapitalisten.

Dit dubbele karakter is van invloed op de strategie van de vakbondsbureaucratie. Enerzijds moeten werkende mensen het gevoel hebben dat de vakbond opkomt voor hun belangen. Anderzijds moet zij richting kapitalisten laten zien dat ze een gedeelte van de werkende klasse vertegenwoordigt en hier controle over uitoefent. Wanneer de vakbond leegloopt of de strijd oplaait buiten de vakbond om, is dit een probleem voor de bureaucratie omdat haar onderhandelingspositie in gevaar komt. Zij wordt dus gedwongen om constant te balanceren tussen strijd en controle, tussen arbeid en kapitaal.

De positie van de bureaucratie verschilt ook in materieel opzicht met die van werkende mensen. FNV-voorzitter Ton Heerts verdient meer dan een ton per jaar en wordt rondgereden. Hij zit vaker met bazen en kabinet om de tafel dan met werkende mensen. Voor veel mensen die betaald worden door de vakbond geldt misschien dat hun arbeidsomstandigheden niet erg verschillen van die van gewone werkende mensen, maar wanneer ze werkende mensen vertegenwoordigen is het niet hun eigen baan die op het spel staat. Deze positie leidt tot conservatisme wanneer de strijd oplaait en de leden aan de basis verder willen. Confrontaties die een gevaar kunnen betekenen voor de salarissen of bezittingen van het apparaat worden hierdoor uit de weg gegaan of zelfs geblokkeerd.

Linkse bestuurders

De vakbond is geboren uit het belang van werkende mensen in eenheid tegenover de macht van bedrijven. Maar dit betekent niet dat we moeten doen alsof de tegenstelling tussen de basis en de top binnen de vakbond er niet toedoet of gelijk staat aan andere verschillen, tussen bijvoorbeeld linkse en gematigde bestuurders. Maar Grenzeloos schrijft dat, om de vakbond strijdbaarder te maken, ‘het zo belangrijk (is) om tussen actieve kaderleden en bestuurders te staan, of dat nu overtuigde socialisten zijn of niet.’

Juist vanwege onze analyse van de vakbondsbureaucratie denken we dat de belangrijkste plaats van socialisten tussen actieve kaderleden is om aan de basis een strijdbaar netwerk op te bouwen dat de top onder druk kan zetten en indien nodig onafhankelijk daarvan in actie kan komen.

Natuurlijk zijn de ideeën van individuele bestuurders van belang. Sommige mensen die werken bij de bond hebben linkse ideeën en willen ook een strijdbare bond, met name onder organizers met een activistische achtergrond, maar ook zij zijn onderhevig aan de druk die de toplaag op hen uitoefent. Daarom hanteren we het principe: samen met de vakbondsbestuurders wanneer ze de strijd bevorderen, tegen hun wanneer ze die belemmeren.

Op het moment dat er verkiezingen worden gehouden zullen we er altijd voor pleiten te kiezen voor linkse kandidaten. Zo gaven we met verkiezingen van de nieuwe FNV-voorzitter een stemadvies op Corrie van Brenk. Zij staan meer open voor het geluid van onderaf, maar zullen op zichzelf de vakbond niet strijdbaarder maken. Een focus op het veroveren van deze posities voedt bovendien het idee bij vakbondsleden aan de basis dat verandering uiteindelijk van bovenaf komt.

De vraagt blijft of socialisten ook zelf betaalde bestuursposities binnen de bond moeten innemen. Een actieve achterban op de werkvloer zou voor socialisten een voorwaarde moeten zijn om zich kandidaat te stellen voor bestuursposities. Alleen op deze manier kan de strijdbaarheid aan de basis versterkt worden en kan er tegenwicht worden geboden aan de druk die vanuit het apparaat op hen uitgeoefend wordt.

Zonder deze basis verzandt het ‘nemen van verantwoordelijkheid’ al snel in zelfcensuur ter bescherming van de eigen positie. Socialisten die in bestuursposities terechtkomen zullen ook op momenten voor deze belangrijke vraag komen te staan: ligt mijn loyaliteit bij de strijd aan de basis of bij mijn eigen positie en de wil van de top? Actief zijn in netwerken aan de basis en binnen socialistische organisaties die van hen loyaliteit aan de belangen van de gewone leden eisen, is onontbeerlijk.

Wat wel?

‘Als je op die manier je verantwoordelijkheid neemt betekent dat ook dat je niet kan volstaan met roepen dat er iets moet gebeuren en dat het bestuur of de werkorganisatie dat maar moet doen. Je moet er ook aan werken dat het gebeurt op de manier die mensen in beweging brengt.’

Zoals uit het voorgaande duidelijk wordt, is de vraag niet of we wel verantwoordelijkheid moeten nemen, maar waarvoor precies. In onze brochure Activerend vakbondswerk – hoe doe je dat? geven we kaderleden juist mee de groep die verantwoordelijkheden wil nemen constant te vergroten. Met de Internationale Socialisten nemen we verantwoordelijkheid in het opbouwen van kadergroepen op verschillende werkplekken en nemen we plaats in vertegenwoordigende organen zoals het ledenparlement van de FNV om de vakbond strijdbaarder en democratischer te maken. De afgelopen jaren hebben we zo een bescheiden rol gespeeld in het versterken van de vakbond van onderaf. Dit hebben we op verschillende manieren gedaan, maar nooit door onze kritiek op de koers van de vakbond onder stoelen of banken te steken.

We speelden bijvoorbeeld een actieve rol in het organiseren van solidariteit met de schoonmakersstakingen op straat en vanuit de universiteit. Docenten in het VO speelden twee jaar geleden een belangrijke rol in het richting stakingsactie doen bewegen van de AOb. Met onze berichtgeving over de wilde staking bij PostNL hebben we de stakers handvatten geboden en hun strijd voor een breder publiek bekend gemaakt. En de afgelopen maanden speelden onze leden aan de UvA een centrale rol in het overbrengen van de studentenstrijd naar de werkplekken.

Hoe we de vakbondsstrijd kunnen versterken blijft een belangrijke vraag die we moeten blijven stellen. Het lage niveau van strijd is enorm frustrerend, terwijl werkende mensen de prijs betalen voor de economische crisis en de hebzucht van de werkgevers. Het is dan verleidelijk om te zoeken naar binnendoorweggetjes om de bond strijdbaarder te maken, en het innemen van bestuursposities lijkt dan de oplossing. Posities binnen het vakbondsapparaat leiden echter, zoals Hans Boot terecht stelt, al snel tot een gevangenis van het haalbare. Uiteindelijk is het alleen de versterking van de netwerken van onderaf die de grenzen van dit haalbare kunnen verschuiven.

…………………………………………………………………………………………………………………………………………


Bestel de brochure over aktiverend vakbondswerk

In deze brochure voert Hans Lammers een pleidooi voor een strijdbare vakbond, en geeft aan hoe we dit in de praktijk kunnen brengen binnen de vernieuwde FNV.

Prijs: €2,50 (€3,75 per post). Aanbieding voor juni en juli: 5 stuks voor €12,50 en 10 voor €20,= (beide inclusief porto).

Bestelbaar via LeesLinks of door het bedrag te storten op IBAN: NL03 INGB 00093 60757 ten name van LeesLinks, o.v.v. ‘Lammers/vakbond’, het gewenste aantal, en je postcode en huisnummer.