Moedig in de marge

In 1938 richtte Leon Trotski de Vierde Internationale op, als alternatief voor sociaal-democratie en stalinisme. Hiermee boden Trotski en zijn medestanders de arbeiders ‘een banier, waar geen smet op rust’. Onder die titel hebben Ron Blom en Bart van der Steen nu een geschiedenis van het trotskisme in Nederland geschreven.
26 mei 2015

Door Angela Ettema

In 1938 richtte een groepje radicale jongeren in Nederland de Groep van Bolsjewiki-Leninisten (GBL) op, de eerste expliciet trotskistische organisatie in Nederland. De organisatie was klein, maar de inzet groot. Zo ging een groot deel van de leden tijdens de oorlog in het verzet. Ook latere trotskistische organisaties zouden ondanks de grote inzet van hun activisten zelden meer dan tweehonderd leden tellen.

De belangrijkste vragen die de auteurs willen beantwoorden zijn dan ook: Waarom bleven de organisaties ondanks die grote inspanningen zo klein? En waarom investeerden de leden zoveel tijd en moeite in een beweging die zo weinig bereikte? Hierbij gaan ze met name uit van hoe betrokkenen hun tijd als trotskist hebben ervaren.

Al voor de oprichting van de Vierde Internationale bestonden er contacten tussen Trotski en Nederlandse revolutionairen. Het ging daarbij om de RSP. later RSAP, van Henk Sneevliet, die eerder in Indonesië en China actief was geweest. De RSAP bereikte overigens een ledenaantal van 3700. Tussen Trotski en Sneevliet bestonden diverse meningsverschillen, onder andere over de vakbonden en de Spaanse burgeroorlog. Die leidden uiteindelijk tot een breuk. Sneevliet en zeven medestanders werden in 1942 als verzetsstrijders gefusilleerd.

Na de oorlog richten de trotskisten een partij op in de verwachting dat er net als na de Eerste Wereldoorlog een revolutionaire situatie zou ontstaan. Maar het verwachte succes bleef uit. De partij werd opgeheven en er werd besloten tot ‘clandestiene’ intrede in de PvdA, een stap die weinig resultaat opleverde en eindigde in een dramatische splitsing.

De meeste aandacht besteedt het boek aan de geschiedenis van de Internationale Kommunistenbond (IKB, 1974-1983) en zijn opvolger, de SAP. Trotskistische groepen die geen deel uitmaken van de Vierde Internationale, zoals de Internationale Socialisten, worden helaas weggestopt in een ‘tussenhoofdstuk’, waarin bovendien nog enkele onnauwkeurigheden zijn geslopen. Veel (oud-)leden van IKB/SAP komen aan het woord over hun ervaringen.

Dat levert een interessant inkijkje in de discussies over bijvoorbeeld de ‘proletarische oriëntering’, waarbij leden in de industrie moesten gaan werken om een ‘worteling binnen de arbeidersklasse’ tot stand te brengen. Maar de vele citaten zijn niet allemaal even interessant en maken het boek soms wijdlopig. De grote aandacht voor het biografische en de partijcultuur gaat daarnaast ten koste van een diepgaander politieke analyse.

Op de vraag waarom trotskistische groeperingen vaak zo klein bleven, geven de auteurs geen duidelijk antwoord. De aantrekkingskracht van het trotskisme ligt volgens veel betrokkenen vooral in het hoge niveau van de politieke analyse. Diepgaande politieke analyse heeft dit boek niet te bieden, maar wel een groot aantal verhalen van vroegere generaties linkse activisten waaruit nog veel te leren valt.

Ron Blom en Bart van der Steen
Een banier waar geen smet op rust
Uitgeverij Aspekt / 440 pagina’s / €24.95