Wat vinden socialisten van partijen?

Linkse politieke partijen zijn opnieuw populair. Nadat bewegingen als de Indignados en Occupy partijen in de ban deden, steunt een deel van de mensen die daarmee sympathiseerden formaties als Syriza en Podemos. Maar kunnen deze nieuwe partijen het dilemma doorbreken van hervormingen en revolutie?
28 april 2015

Door Mark Kilian

Nadat de Spaanse 15-Meibeweging (Indignados) de pleinen bezetten in 2011, volgden activisten over de hele wereld hun voorbeeld: de Occupy-beweging leek radicale systeemkritiek te combineren met een vernieuwende organisatievorm. Activisten zetten internationaal tweeduizend tentenkampen op. Hun boodschap dat de macht van de banken moest worden ingeperkt, vond wereldwijd sympathie.

Door een aantal factoren kwam de Occupy-beweging tot stilstand – en zakte in. Hoewel de publieke sympathie groot was, was het aantal betrokken activisten nog steeds een minderheid. In Oakland slaagden Occupy-activisten erin met steun van de vakbonden om de havens stil te leggen, maar dit initiatief vond weinig navolging. De beweging kromp en de politie veegde hardhandig de pleinen schoon.

Zes maanden later won rechts in Spanje de verkiezingen. De sociaal- democratische PSOE had de oorlog in Afghanistan gesteund, snoeihard bezuinigd en werd geraakt door corruptieschandalen. De werkloosheid en huisuitzettingen rezen de pan uit.

Het verzet hield ook aan, met een gelijktijdige 24-uursstaking in november 2012 die Spanje én Portugal platlegde. Een politiek gat gaapte links van de PSOE. In dat vacuüm werd Podemos gelanceerd.

Hergroepering

Ook het Griekse Syriza, het Duitse Die Linke en de Ierse People Before Profit Alliance konden snel groeien waar de klassieke sociaaldemocraten als Pasok, SPD en Labour in diskrediet zijn geraakt doordat ze ‘aan de macht’ waren.

Onder linkse activisten is er terecht veel sympathie voor deze nieuwe partijen. Ze zijn linkser, minder ingekapseld en lijken een beter platform te bieden voor het uitwerken van een echt alternatief. Maar of dat lukt hangt af van strategische vragen.

Politieke partijen komen voort uit de verschillende klassen en sociale lagen in het kapitalisme, hun programma is een uitdrukking van hun belangen. Vakbonden beperken zich veelal tot het economische vlak, waardoor politieke kwesties als onderdrukking, klimaatverandering en oorlog buiten hun werkveld vallen. Maar dit zijn wel thema’s die ook de arbeidersklasse aangaan.

Waar de industriëlen en bankiers VVD en CDA steunen, hebben werkende mensen een eigen partij nodig. Maar wat doet die partij? De kern van deze discussie is de kwestie van de staat.

Staat

Sociaal-democraten zien de staat als ‘neutraal’ instrument om beleid te ‘maken’. Staatssubsidie is ‘normaal’, net als glanscarrières in een systeem dat zij als gegeven zien. Ook links van hen bestaat de neiging om zelfverrijking en onderdrukking als ‘uitwassen’ te zien, die we kunnen bestrijden binnen een gezonde maatschappij.

Wie denkt dat een parlementaire meerderheid politiek doorslaggevend is, komt bedrogen uit. Salvador Allende bijvoorbeeld hoopte in 1973 dat de generaals zich aan de democratische grondwet zouden houden, maar met hulp van de CIA vestigden kapitalisten een militaire dictatuur.

Tegenover deze staatsmacht is een democratische tegenmacht nodig, en de basis daarvoor moet liggen in de productie. Zoals de stakingen in Griekenland en de revolutie in Egypte laten zien kunnen arbeiders in de industrie, maar ook zorg en onderwijs gezamenlijk ieder regime doen wankelen.

Vechtpartij

Een revolutionair socialistische partij probeert niet deze mensen te vertegenwoordigen of namens hen te spreken. Het is een collectief dat, zonder enig materieel privilege, pleit voor effectieve actievoorstellen op korte en langere termijn. Het is een ‘vechtpartij’ van een minderheid die pleit voor de breedst mogelijke solidariteit.

Dat Syriza noch Podemos de discussie aangaan over hervormingen of revolutie, betekent dat het dilemma later terugkeert, met de verbonden vragen. Moeten we breken met het systeem via een radicale democratisering, en hoe? Kunnen we breken met de economische ‘logica’ van Europa en de wereldmarkt, of ons uiteindelijk conformeren omdat er geen weg uit de crisis zou zijn?

Gebruiken we vervolgens het parlement als beleidsinstrument of als platform – megafoon naar de bevolking, zoals Peter Mertens het noemt? Als de golf van strijdbaarheid wegebt, kan een ‘realistische’ koers kansrijker lijken dan breken met het systeem.

Socialisten juichen het succes van Podemos en Syriza toe als democratische stap vooruit van de bevolking. Maar de aanname dat staten kunnen worden gebruikt in naam van het volk is het dynamiet onder hun succes. Je kunt namelijk niet voor de kapitalistische staat kiezen, en tegelijk opkomen voor arbeiders en onderdrukten.