Syriza versus de Europese elite: lessen van de eerste ronde

Alle ogen waren in de afgelopen weken gericht op de krachtmeting tussen de Griekse regering en de Europese elites. Peyman Jafari kijkt naar de voorlopige resultaten en lessen.
10 maart 2015

Het radicaal-linkse Syriza won eind januari de verkiezingen in Griekenland op basis van vijf beloftes. De draconische bezuinigingen die de trojka (IMF, EU en Europese Centrale Bank) als voorwaarde van een reddingsplan had opgelegd zouden gestopt worden.

Er zou weer geïnvesteerd worden om de groei te herstellen en de humanitaire crisis te bestrijden, door bijvoorbeeld het heraansluiten van arme gezinnen op het elektriciteitsnet en het verhogen van het minimumloon. Er zou ook geïnvesteerd worden in de economie om de groei aan te jagen.

Ten derde zou Syriza pleiten voor kwijtschelding van een deel van de Griekse schulden. Ten vierde zou de soevereiniteit van Griekenland hersteld worden door niet meer te onderhandelen met de trojka. Tenslotte zou Griekenland koste wat kost binnen de eurozone en de EU blijven – een voornemen dat de andere beloftes zou gaan ondermijnen.

Stap terug

De nieuwe Griekse regering onder leiding van Syriza hield aanvankelijk voet bij stuk in de onderhandelingen met de Europese leiders. Die eisten echter niets minder dan de capitulatie van Syriza zodat Podemos in Spanje en andere linkse krachten zouden zien dat verzet tegen de dictatuur van de markt zinloos is.

Na twee weken krachtmeting zwichtte de Griekse regering voor de EU, die dreigde met het stoppen van de leningen. Athene ging akkoord met het voortzetten van het oude reddingsplan voor vier maanden, in ruil voor een lening en de mogelijkheid om te onderhandelen over de voorwaarden van een nieuw reddingsplan.

‘We laten de bezuinigingen, het reddingsplan en de trojka achter ons… we hebben deze slag gewonnen, maar nog niet de oorlog,’ beweerde Alexis Tsipras, de leider van Syriza, in het Griekse parlement. Maar in feite had Syriza een grote stap terug gedaan van haar verkiezingsbeloftes. Het minimumloon gaat niet binnen afzienbare tijd omhoog en de privatiseringen gaan door. Er zal nauwelijks geld zijn om te investeren.

Er is geen sprake meer van de gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden. De trojka, die nu ‘de instituties’ heet, heeft Griekenland nog steeds in haar wurggreep. Als concessie eist de trojka van Griekenland niet een begrotingsoverschot van 4,5 maar van 1,5 procent. De Griekse regering wil dit waarmaken door het aanpakken van belastingontwijking, smokkel en corruptie, maar het is de vraag of dit genoeg oplevert om nieuwe bezuinigingen overbodig te maken.

Alternatieven

In plaats van een stap terug te doen had Syriza de Europese leiders ook kunnen confronteren. Net als Argentinië in 2002 had ze het land failliet kunnen verklaren en weigeren om de leningen af te betalen. Ze had uit de euro kunnen stappen om een begin te maken met economisch herstel.

Dit zou natuurlijk ook nadelen hebben zoals koopkrachtdaling op korte termijn, maar blijven bezuinigen en de bevolking onderwerpen aan de dictatuur van de financiële markt heeft nog grotere nadelen.

Dit proces zou de mobilisatie van onderaf versterken en de strijd uitbreiden naar de rest van Europa. Door een ‘Grexit’ van tevoren uit te sluiten stond de Griekse regering echter met lege handen tegenover de Europese leiders die konden dreigen met het dichtdraaien van de geldkraan.

Deze houding van Syriza, een coalitie van partijen, komt voort uit de politiek van haar grootste component, Synaspismos. Die ontstond uit de eurocommunistische stroming van de jaren tachtig. Haar strategie is gebaseerd op een lange mars door de instituties om uiteindelijk via regeringsdeelname radicale veranderingen door te voeren.

Syriza wil, in de woorden van Varoufakis, ‘het kapitalisme van zichzelf redden.’ Dat wil het ook met de EU, die tot een sociale unie hervormd moet worden, maar het onderschat de mate waarin de Griekse staat en de EU met kapitalistische belangen verweven zijn.

Linkse opleving en debat

De opkomst van Syriza heeft bij linkse, anti-neoliberale organisaties en bewegingen in heel Europa tot vreugde en debat geleid. Slechts bij een heel klein deel van activisten, vaak met anarchistische of autonome ideeën, is er vijandigheid tegenover Syriza. Zij zien parlementaire verkiezingen en elke vorm van politieke partij per definitie als een obstakel voor de strijd van onderaf. Daarom pleiten ze alleen voor demonstraties, stakingen, pleinbezettingen en ‘horizontale netwerken.’

Dit negeert het feit dat niet iedereen de hele tijd en overal tegelijk actie voert. Er zijn dertig algemene stakingen in Grieken geweest, maar na het hoogtepunt in 2012 nam het aantal stakingen en demonstraties relatief af, voornamelijk omdat rechts de verkiezingen won en de bezuinigingen doorzette.

Hetzelfde gebeurde in Spanje toen na de massale pleinbezettingen in 2011 toch de liberalen en de sociaal-democraten de verkiezingen wonnen. Podemos is uit die negatieve ervaring ontstaan. Verkiezingen bieden de mogelijkheid om het debat naar links te verschuiven, concrete veranderingen te eisen en het zelfvertrouwen op straat en op de werkvloer te vergroten.

Radicale hervormingen?

Het merendeel van anti-neoliberaal links schoot echter door naar de andere kant. Velen zagen de overwinning van Syriza en de vorming van een linkse regering niet alleen als een stap vooruit, maar ook als een breuk met het reformisme van de traditionele sociaal-democratie die nu overal de vrije markt omarmt. De redenering is dat partijen als Syriza en Podemos parlementaire politiek combineren met ‘buitenparlementaire’ actie en in de regering radicale hervormingen zullen doorvoeren om de samenleving fundamenteel te veranderen.

Revolutionair-socialisten zien de groei van partijen zoals Syriza als onderdeel van een proces waarin miljoenen mensen zelf kunnen leren en tot radicalere inzichten kunnen komen. Een linkse partij in de regering heeft nog niet de macht in handen. Zij zal geconfronteerd worden met de macht van het kapitaal in bijvoorbeeld de vorm van financiële markten en de staat in de vorm van de bureaucratie, het leger en de politie. Ze moet dan kiezen tussen confrontatie en capitulatie. Dat geldt ook voor Syriza.

Solidariteit

Syriza staat tegenover de Europese elites die vanaf het eerste begin de macht van het grote geld hebben gemobiliseerd om de wil van de partij te breken. De Grieken hebben onze solidariteit in Nederland en de rest van Europa hard nodig.

Om te beginnen is het belangrijk om te herhalen dat het geld dat Nederland aan Griekenland geleend heeft niet bij de Grieken terecht is gekomen, maar gebruikt is om de schulden aan Europese banken af te betalen. Maar de belangrijkste solidariteit die we kunnen bieden is het verzwakken van onze eigen neoliberale regering, zodat de Grieken sterker staan.