Wat vinden socialisten van positieve discriminatie?

Keer op keer tonen onderzoeken aan dat er ongelijkheid is op de arbeidsmarkt. Vrouwen verdienen minder en het aantal vrouwen in hogere posities is klein. Hetzelfde geldt voor allochtonen. Het recente nieuws dat KPN ‘vrouwenquota’ voor hogere functies afschafte, zet positieve actie opnieuw op de politieke agenda. Hoe staan socialisten hier eigenlijk tegenover?
5 februari 2015

Door Kees Hoogendijk

In 2009 had toenmalig KPN-topman Ad Scheepbouwer vrouwenquota ingevoerd, omdat het aantal vrouwen op hoge posities bij KPN achterbleef, ondanks jarenlange pogingen er iets aan te doen. Managers moesten voor sommige functies vrouwen voordragen. Deden ze dat niet, dan werd hun bonus gekort. Het vrouwenquota wordt nu geschrapt met als argument dat hoogopgeleide allochtone mannen minder kans maakten omdat sommige hoge posities alleen voor vrouwen opengesteld waren.

Het nieuws kwam op een pikant moment. In september bleek uit diverse onderzoeken dat het aantal vrouwen in de top nog steeds beperkt is, ondanks een ‘wettelijk streefcijfer’ van minimaal 30 procent. Nog problematischer zijn de verschillen op de arbeidsmarkt als geheel. Vrouwen hebben vaker slechtere arbeidsvoorwaarden en structureel minder loon dan mannen voor hetzelfde werk.

De verschillen tussen ‘autochtone’ en ‘allochtone’ werknemers laten hetzelfde beeld zien. Critici zeggen daarom dat positieve actie niets verbetert aan de positie van onderdrukte groepen. Mensen moeten niet aangenomen worden vanwege hun sekse of kleur, maar om hun capaciteiten.

Top

Het gaat socialisten er niet om dat de weg naar de top toegankelijker moet worden. De vrouwen die de top bereiken doen dit ten koste van andere vrouwen (en mannen) die nog altijd onderdrukt worden door het systeem. Vrouwen als Edith Schippers, Jetta Klijnsma en Jet Bussemaker spelen een cruciale rol in de aanvallen van deze regering op kinderopvang, onderwijs en zorg.

Zonder goede kinderopvang, onderwijs en zorg wordt het leven van veel vrouwen erg moeilijk gemaakt. En vrouwen in het zakenleven, zoals Neelie Kroes of Nancy McKinstry (CEO van Wolters Kluwer), die zichzelf ook als een soort feministes profileren, dragen niets bij aan de emancipatie van de rest.

Daar komt bovendien het alledaagse seksisme en racisme bij waarmee vrouwen en allochtonen worden geconfronteerd. In de klassenmaatschappij worden racisme, seksisme en andere vormen van onderdrukking gebruikt om de heerschappij beoordeeld worden op sekse en huidskleur. Werkzoekenden met een Nederlandse naam maken meer kans op een baan dan werkzoekenden met een Arabische naam. Sociologe Lieselotte Blommaert deed hier twee jaar geleden onderzoek naar. Ze plaatste ruim 600 cv’s online op diverse cv-databanken, in meerdere sectoren en regio’s in Nederland.

Cv’s met Nederlandse namen werden gemiddeld 10 keer bekeken met een Arabische naam slechts 6 keer. Ook bij de volgende stap, het opvragen van het cv en de daadwerkelijke uitnodiging voor een gesprek, zat een groot verschil: Nederlandse sollicitanten werden 60 procent meer uitgenodigd.

Zelfbeeld

Sociaal-psycholoog Sezgin Cihangir toonde in 2008 door onderzoek aan dat vrouwen veel meer lijden onder subtiel seksisme dan onder openlijke seksediscriminatie. De subtiele vormen van discriminatie tasten het zelfbeeld aan, waardoor prestaties verslechteren. Slachtoffers kunnen daardoor het idee krijgen dat ze terecht zijn afgewezen.

In een sollicitatiegesprek wordt een vrouw bijvoorbeeld afgewezen op seksistische gronden, maar als reden wordt gegeven dat ze niet over de gewenste kwaliteiten beschikt, of dat een andere kandidaat beter bij de functie past. Wanneer iemand door zijn of haar naam, huidskleur of sekse al bij voorbaat minder kans heeft, zal dit niet bijdragen tot het zelfvertrouwen.

Na de Russische revolutie van 1917 streefde de Sovjet-regering ernaar dat iedere nationaliteit vertegenwoordigd was in het lokale bestuur. In 1927 domineerden minderheden dan ook in de besluitvormende organen van de Sovjet-Unie. Er werden ook pogingen ondernomen om de economische situatie van moslims uit onder andere Tadzjikistan, Turkmenistan en Dagistan te verbeteren. Ze werden aangemoedigd om ook deel uit te maken van de arbeidersklasse, die voorheen bijna alleen maar uit Russen bestond. Positieve actie moet dan ook gezien worden als een rechtvaardige strijd om de toegang tot de arbeidsmarkt makkelijker te maken.

Als socialisten staan we altijd aan de kant van de onderdrukten in hun strijd voor rechtvaardigheid. Bovendien kan de strijd voor rechtvaardigheid verdiept worden tot een strijd die ook het systeem aanpakt dat deze vormen van onderdrukking overeind houdt.