Peter Mertens: ‘De grootste stakingsgolf sinds 60-61’

Tijdens de algemene staking in Antwerpen op 15 december sprak De Socialist met Peter Mertens, voorzitter van de Belgische Partij Van De Arbeid. Mertens plaatst de staking in een context.

Een fantastische dag. In Nederland kijken we jaloers naar deze algemene staking. Hoe komt het zo?
4 februari 2015

Je hebt voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een bijna totaal rechtse regering, die vastbesloten is om alleen het programma van het patronaat door te drukken, op een arrogante en hautaine manier. Een die soort Thatcheriaanse planning heeft om de publieke diensten te verkopen allemaal, te vermarkten. Om de sociale zekerheid te ontmantelen, de pensioenleeftijd op te trekken.

De mensen zullen langer moeten werken, voor minder geld. De koopkracht wordt heel erg aangetast hier, en bovendien krijgen we minder publieke diensten, maar die zullen allemaal wel duurder worden, en dan spreken we van kindercrèches tot rusthuizen, en alles wat daartussen zit – justitie, rechtsbijstand, openbaar vervoer, onderwijs, hoger onderwijs. Alles wordt duurder en aan de andere kant zien steeds meer mensen dat er een toplaag in de samenleving is die zich alles kan permitteren, die haar geld in Luxemburg parkeert, en geen belastingen moet betalen, die steeds maar rijker wordt en die tweedeling is enorm.

En dan krijg je een rechtse regering die vastbesloten is de sociale partners zelfs niet meer te raadplegen en een voldongen-feitenpolitiek door te voeren, tegen de vakbonden in maar ook tegen de burgerbeweging in, zoals Hart Boven Hard, tegen actiecomités in de steden, tegen klimaatorganisaties. Dus het is echt een confrontatie die we vandaag meemaken tussen een arrogante regering van de patroons, en een steeds meer opstandig wordend volk.
Het is een krachtsmeting, niet alleen rond concrete maatregelen, maar ook rond algemeen, diep gevoel van ongelijkheid in de samenleving en oneerlijkheid van het politieke beleid. Tachtig procent van de bevolking, zo bleek uit een enquête begin december, vindt dat de maatregelen oneerlijk zijn. 85 procent van de bevolking vindt dat er een miljonairstaks moet komen. Over het actiemiddel staking zijn de meningen iets meer verdeeld. Maar de woede is breed.

We hebben geluk dat we in de vakbonden een strijdbare adem hebben teruggevonden, met ongelofelijk veel troeven.
De eerste troef is dat er een interprofessionele actie is, dus dat betekent dat alle sectoren samen in actie zijn, dat is heel belangrijk. Dus dat je niet de openbare diensten apart hebt, of verschillende sectoren apart hebt. Van havenarbeiders tot leerkrachten, van poetsvrouwen tot dienstverleenster in de zorg, iedereen is in actie. Men kan dus niet een aantal sectoren isoleren, wat men graag had gedaan. Thatcher heeft de mijnwerkers apart hun nek laten breken, toen de dokwerkers in Liverpool hun nek laten breken, toen het treinpersoneel.

Twee: je hebt in België twee grote vakbonden, en het was de laatste keer in 1960-61 dat er zo’n grote eensgezindheid was. Een gemeenschappelijk front van alle vakbonden.

Drie: het is een strijd van alle gewesten, dus Brussel, Wallonië en Vlaanderen samen. En dat doet het heel veel pijn, want De Wever had graag dat men de staking kon afschuiven als een ‘Waals probleem’ maar hier in Vlaanderen is de staking even diep.

Vier: naast de klassieke vakbonden heb je nieuwe initiatieven zoals Hart Boven Hard. We staan hier temidden op een meeting van een vierduizend mensen. Artiesten, kunstenaars, opiniemakers, schrijvers en zangers komen hier hun solidariteit betuigen. Het is breder dan het louter syndicale aspect.

Dat is waarom de beweging zo’n omvang heeft, en waarom we nu de grootste stakingsgolf sinds 1960-61 meemaken. En er zijn al veel stakingen geweest sindsdien, maar dit is de grootste van de laatste halve eeuw.

Het gevoel van tweedeling, de 1% krijgt alles en de rest kan stikken hebt u ook in uw boek verwoord. Wat is de rol hier van uw partij: welke dingen brengt u naar voren, en hoe moet de beweging verder na vandaag?

Het punt is: er is nu een situatie van hard tegen hard, omdat er geen enkele bereidheid is om te luisteren vanuit regering en patronale kringen. De beweging kan niet landen, de beweging kan nu niet stoppen. Want dan verliest de beweging alles, en dat beseffen ze ook. Als er nu gestopt wordt, dan verlies je niet alleen de strijd rond die onmiddellijke eisen, zoals rond langer werken en koopkracht, maar dan verlies je ook een positie als vakbond.

Dus nu stoppen met de beweging – dat besef is heel breed – is onmogelijk, want dat zou betekenen dat je in de komende jaren een centrale aanval op de vakbond zou krijgen. Thatcher heeft eerst de mijnwerkersstaking gebroken en toen de anti-vakbondswetten opgericht, en dat gaat hier ook gebeuren als de beweging stopt. Er is eigenlijk geen optie voor de beweging dan door te gaan, en dat maakt de situatie redelijk hard.

Wij proberen als PVDA natuurlijk de beweging uit te diepen op inhoudelijk vlak, zowel rond de maatschappijdiscussie: de maatschappij die alleen maar draait om de winst, om het grote geld en het snelle profijt. Of moeten we naar een ander maatschappijmodel, waar de mens centraal komt te staan, waarin de sleuteldragers van de economie vermaatschappelijkt worden, waarin een omschakeling naar klimaatvriendelijke productie kan gebeuren.

Dus je hebt een maatschappijdiscussie die ook steeds breder gevoerd wordt, en je hebt ook de inhoudelijke dossiers. Dus onze studiedienst werkt bijvoorbeeld heel hard rond de kwestie van langer werken, we werken alternatieven daaromheen uit. We werken alternatieven uit rond de kwestie van de koopkracht, we proberen echt inhoudelijke munitie te geven als politieke partij.

En in het parlement mede de stem van de stakers te vertolken. Niet dat wij de illusie hebben dat we het parlement gaan overtuigen, maar wel omdat dat een megafoon is, via de media naar een brede bevolking. Wij willen een partij te zijn die wel de stem van het werkvolk is. Op die manier proberen we een rol te spelen in de beweging.