PYD-leider Salih Muslim: ‘De Koerden hebben een schitterende toekomst’

Afgelopen zondag sprak Salih Muslim, duovoorzitter van de Syrisch-Koerdische partij PYD, in Amsterdam. De PYD (Democratische Eenheidspartij) is de drijvende kracht achter de autonome regio Rojava. Zijn geboortestad Kobani wordt al bijna twee maanden belegerd door Islamitische Staat.
14 november 2014

Door Angela Ettema

Muslim, wiens zoon Shervan vorig jaar sneuvelde in de strijd tegen aan Al-Qaida gelieerde strijders, wordt door het voornamelijk Koerdische publiek ontvangen met de leuze ‘shehid namirin’ (martelaren zijn onsterfelijk). Hij spreekt in het Kurmanji (een variant van het Koerdisch), dat door een tolk wordt vertaald naar het Nederlands. De strijd in Rojava is ook jullie strijd, zegt hij, het gaat immers om democratie en mensenrechten.

Hij vertelt over de strijd van de Koerden in Syrië, wier bestaan jarenlang werd ontkend door het regime. Een Koerdische opstand in 2004 in de stad Qamishli werd met geweld neergeslagen. De Arabische lente, die zich vanuit Tunesië verspreidde naar onder andere Syrië, heeft ook impact gehad op de Koerden.

Maar de relaties tussen de Koerden en de diverse oppositiegroepen verliepen niet bepaald soepel. Muslim wijst erop dat de Syrische oppositie geen homogeen geheel was. Binnen de oppositie bevonden zich niet alleen seculiere groepen, maar ook jihadisten. De moeizame relatie met andere oppositiebewegingen dwong de Koerden te kiezen voor een derde weg, zegt Muslim: ‘Het regime wilde dat we hun soldaten zouden worden, de oppositie wilde dat ook. In de geschiedenis waren Koerden altijd soldaten van anderen, maar nu zijn we soldaten van onszelf, voor democratie.’

Die gewapende strijd, waarin ook vrouwen een grote rol spelen, heeft succes gehad. In 2012 werden achtereenvolgens Kobani, Afrin en Jezira bevrijd. ‘We werden niet aangevallen door het regime van Assad, maar door aanhangers van islamistische groepen als Jabhat al-Nusra en later Islamitische Staat’, stelt Muslim.

Autonoom bestuur

In het gebied is een democratisch autonoom bestuur opgezet, waarin niet alleen Koerden, maar ook minderheden als Arabieren, Assyriërs en Turkmenen vertegenwoordigd zijn. Bij verkiezingen gelden quota voor vrouwen. Het Handvest (Charter) van het Sociaal Contract dat in de regio is aangenomen spreekt van zelfbestuur binnen de huidige grenzen van Syrië.

‘Het systeem dat wij voorstaan is een voorbeeld voor een democratische oplossing in het Midden-Oosten’, zegt Muslim. Het gaat er niet om een Koerdische natiestaat uit te roepen, waarbinnen minderheden opnieuw onderdrukt zouden kunnen worden, maar een systeem op te bouwen waarbinnen minderheden een volwaardige plek hebben. Hij geeft een voorbeeld uit de stad Serekaniye. Daar kwamen soennitische Koerden christenen te hulp toen salafisten hun kerken aanvielen, een hoopgevende gebeurtenis in een regio waarin sektarisch geweld weer is opgelaaid.

Muslim ziet Islamitische Staat vooral als een instrument van regionale en internationale machten, en niet als groepering met een eigen sociale basis of belangen. Hij wijst erop dat Assad aan het begin van de burgeroorlog in Syrië jihadisten vrijliet uit de gevangenis. Ook de manier waarop Irakese legereenheden in Mosul met achterlating van hun wapens vluchtten voor de oprukkende IS geeft volgens hem te denken.

Afgelopen zomer begon IS aan een snelle opmars. In Mosul slachtte de organisatie Koerden en Turkmenen af. In Sinjar werden yezidische Koerden aangevallen. Duizenden Koerdische vrouwen zijn als seksslaven verkocht. Daarna viel Islamitische Staat Kobani aan, met het vaste voornemen de stad te veroveren en het democratisch bestuur te vernietigen. Maar het succesvolle verzet in Kobani heeft geleid tot grotere eenheid en saamhorigheid onder de Koerden. De regering van Iraaks Koerdistan heeft peshmerga’s naar Kobani gestuurd om te helpen de stad te verdedigen.

‘In Kobani voeren we strijd voor democratie’, zegt Muslim. ‘Maar onze vijanden beschikten over zware wapens, zoals Abrams- en T-72 tanks. Wij hadden alleen lichte wapens, zoals Kalasjnikovs en raketwerpers. Daarmee kun je niet tegen tanks vechten.’ Na afloop van de bijeenkomst zal hij er in een kort interview aan toevoegen: ‘Als de YPG-eenheden behoorlijke wapens hadden tegen die tanks, zouden we misschien geen luchtaanvallen nodig hebben.’

Muslim is ervan overtuigd dat Kobani niet zal vallen en IS al op de terugtocht is. ‘Dit is geen strijd tussen Assad en de FSA’, zegt hij. ‘Dit is een strijd tussen twee mentaliteiten, één waarbij mensen als kippen worden afgeslacht en vrouwen als seksslaven worden verkocht, en één van democratie en menselijke waarden. Democratie is niet vanzelfsprekend. Een menswaardig bestaan opbouwen, daar moet je voor vechten.’

Over de toekomst van de Koerden is Muslim optimistisch. ‘Ik stel me voor dat het een schitterende toekomst is. Democratie heeft te maken met mentaliteit, en wij zijn blij dat we de mentaliteit van in elk geval een deel van de Koerden hebben kunnen veranderen in een democratische mentaliteit. En dat zal zich uitbreiden, niet alleen naar de Koerden, maar ook naar andere volkeren. Daarom denk ik dat de Koerden een schitterende toekomst hebben, want zij zullen de democratie in het Midden-Oosten leiden.’

Op de vraag hoe die strijd voor democratie zich verhoudt tot de rol van de VS in Irak en Afghanistan, waar interventie niet tot democratie heeft geleid, zegt Muslim: ‘De VS probeerde toen democratie te vestigen van bovenaf, maar wij doen het vanaf de basis, met de bevolking, wij verdedigen de democratie op de grond, met de Arabieren, de Assyriërs, met alle minderheden samen. Het is niet van bovenaf, maar van onderop.’