In memoriam Hajo Meyer 1924-2014

In de nacht van vrijdag op zaterdag overleed op negentigjarige leeftijd Hajo Meyer, Auschwitz-overlevende en mede-oprichter van Een Ander Joods Geluid. Pepijn Brandon schrijft zijn persoonlijke afscheid van deze belangrijke voorvechter van de Palestijnse zaak.
24 augustus 2014

Nog maar een paar dagen geleden las ik op internet de brief waarin Holocaust-overlevenden de Israëlische misdaden in Gaza veroordeelden. Tot mijn grote vreugde zag ik als eerste ondertekenaar en initiatiefnemer de naam van Hajo Meyer. Ik had hem gemist op de demonstraties van de afgelopen weken, en was blij dat hij met zijn negentig jaar een manier had gevonden om uiting te geven aan de grote woede die hij ongetwijfeld voelde.

Zijn uitleg voor het initiatief was even krachtig als altijd: ‘De ontmenselijking van de Joden is wat de Nazi-genocide mogelijk maakte. Op dezelfde manier zijn we nu getuige van de escalerende ontmenselijking van de Palestijnen in de Israëlische maatschappij.’ En hoewel ik weet dat ‘tot 120 jaar’ voor gewone stervelingen niet haalbaar is, voel ik een diepe bedroefdheid over het overlijden van deze voorbeeldige strijder voor vrede en Palestijnse rechten.

Zowel door zijn politieke stellingname als door een serie persoonlijke toevalligheden voelde ik vanaf de eerste bewuste ontmoeting, het zal 2006 geweest zijn, een sterke verbondenheid met Hajo. Inhoudelijk spiegelde ik mij aan zijn resolute verwerping van het zionisme in elke vorm. Ik mag dan wel geen “echte” Jood zijn (mijn vader is Joods, mijn moeder niet, en geloven in God doen ze in mijn vaders familie al generaties niet meer). Toch vond ik iets heel herkenbaars terug in de manier waarop hij, teruggrijpend op een universalistische traditie in het jodendom, zich zo volledig keerde tegen het nationalistische, anti-humanistische en kleingeestige zionisme.

Een persoonlijke toevalligheid was de treffende gelijkenis in argumentatiestijl, gebaren en zelfs stem en gelaatsuitdrukkingen – hoewel zeker niet in hun oordeel over het marxisme! – met Tony Cliff (pseudoniem van Ygael Gluckstein). Deze in het vooroorlogse Palestina geboren Jood had mij een aantal jaar voordat ik Hajo tegenkwam al definitief overtuigd van het koloniale karakter van het zionisme en de noodzaak te streven naar een oplossing waarin Palestijnen en Joden samen kunnen leven in één gedeelde democratische staat.

Een tweede persoonlijke toevalligheid had te maken met het kleine milieu van Joodse vluchtelingen van voor de oorlog. Hajo’s geschiedenis en die van mijn eigen familie raakten elkaar daarin kortstondig, via één van Hajo’s leraren in het vluchtelingen-werkdorp Wieringen. En aangezien dat kleine milieu tussen 1940 en 1945 bijna met wortel en tak werd uitgeroeid, wordt elke korte ontmoeting waarvan de sporen daarna nog zichtbaar waren tot op de dag van vandaag gekoesterd.

Mijn gevoel van verbondenheid groeide met elke keer dat ik Hajo sprak, of het nu was na afloop van een demonstratie of bijeenkomst, of de paar keer dat ik hem en zijn vrouw Chris thuis in Heiloo bezocht. Hajo was een bijzonder innemend mens. Die innemendheid werd in mijn ogen niet verminderd maar juist vergroot door de absolute rechtlijnigheid en grote oprechtheid waarmee hij de mensen waarmee hij het oneens was tegen de haren instreek.

Zoals iemand met zijn geschiedenis betaamt, voelde hij geen enkele schroom om te zeggen waar het voor hem op stond. Na een bezoek aan Palestina beschreef hij Gaza als ‘één groot concentratiekamp’. En wie kon hem het recht op stelligheid ontzeggen? Als niemand anders wist hij waar hij het over had, als overlevende van Auschwitz die zijn beide ouders had verloren in Theresienstadt.

Maar het zou Hajo tekort doen om zijn stellingname te reduceren tot die verwoestende oorlogservaring. Ik herinner me de vele discussies, waarin hij even makkelijk teruggreep op de toneelschrijver Brecht en de filosoof Fichte als op de Joodse verlichtingsdenker Moses Mendelssohn. In zijn Het einde van het jodendom, tegelijk memoires en politiek-filosofische beschouwing, beschrijft hij hoe hij via zijn ouders zowel de worteling in de Joodse geschiedenis als een diepe onderdompeling in de rijke Duitse cultuur van voor 1933 had meegekregen. En ondanks de trauma’s van vlucht en verdrukking nam hij daarvan nooit afscheid, zoals te zien is aan alles wat hij later schreef.

Hajo was een all-round intellectueel, van een type dat vandaag niet meer gemaakt wordt. Hij was net zo thuis in de theoretische fysica en de kunst van het vioolbouwen als de geschiedfilosofie. En hij hield ervan over al deze onderwerpen te praten. De laatste keer dat ik hem sprak, was ruim een jaar geleden na de verdediging van mijn proefschrift. Hajo kwam als één van de eersten naar mij toe om me te feliciteren, maar liet dat direct volgen door: ‘Maar wat je vergeten bent te zeggen, is…’

Toen ik gisteren hoorde dat hij was overleden, heb ik nog even teruggekeken naar wat wij elkaar de afgelopen jaren schreven. Eén e-mail trof me bijzonder, omdat hij zo goed zijn strijdbaarheid vatte. In april 2009 zou de NAVO in Straatsburg haar zestigjarige bestaan vieren. Er werd een demonstratie georganiseerd, waarover ik Hajo had verteld. Na een aantal weken kreeg ik tot mijn verrassing het volgende bericht:

Hoi Pepijn,

Met behoorlijke moeite heb ik toch maar besloten niet naar Straatsburg te gaan. 84 jaar is wel behoorlijk oud, daarom. Hoop dat het een succesvolle demonstratie wordt. Hij is dringend nodig.

Hartelijke groeten, Hajo

Een altijd aanstekelijke, energieke en compromisloze strijder voor rechtvaardigheid en menselijkheid heeft zijn laatste rustplaats bereikt. Zoals zovelen, zal ik hem missen.