Studenten in actie tegen het schuldenstelsel

Eind juni en begin juli demonstreerden studenten in verschillende steden tegen de afschaffing van de studiefinanciering en de invoering van het schuldenstelsel. Wat staat er op het spel, en wat is het perspectief voor grootschaliger studentenverzet?
18 juli 2014

Door Thomas Hofland en Jeroen van der Starre

De acties waren gericht tegen de plannen van het kabinet om de studiefinanciering af te schaffen en te vervangen door een ‘sociaal leenstelsel’ (eufemisme voor schuldenstelsel). De afschaffing van de stufi is een langgekoesterde wens van deze en voorgaande regeringen. De maatregel past in een langlopend proces om het hoger onderwijs langs neoliberale lijnen te hervormen.

Dit beleid is erop gericht om het hoger onderwijs aan te passen aan de wensen van het bedrijfsleven. Kort gezegd, moeten hoger onderwijsinstellingen personeel en onderzoek leveren aan grote bedrijven, en wel zo goedkoop mogelijk. Dit betekent een tweedeling in het hoger onderwijs: een kleine groep ‘excellente’ studenten zal academisch worden opgeleid voor de R&D afdelingen van grote bedrijven, en de rest moet naar HBO’s waar ze tegen zo min mogelijk kosten worden klaargestoomd voor de arbeidsmarkt.

De afschaffing van de stufi is een manier om de toegang tot met name universiteiten te beperken voor armere studenten en om verder te bezuinigen op de onderwijsbegroting.

Stufi

Tot nog toe is er al stevig bezuinigd op de studiefinanciering. Waar de stufi vroeger een gift was, moet nu al de helft, met rente, worden terugbetaald. Het overgrote deel van de studenten werkt om rond te kunnen komen. Zij moeten immers niet alleen de steeds hoger wordende collegegelden betalen, maar moeten ook wonen, en zichzelf verzekeren, voeden en kleden.

De studiefinanciering is met nog geen €280,- per maand bij lange na niet voldoende om van te kunnen leven: de huur van een studentenkamer is al hoger. Daardoor leven veel studenten ver onder de armoedegrens en blijven zitten met hoge schulden.

Voor een grote groep jongeren is studeren daarom nu al onbetaalbaar, zeker als hun ouders een klein loon of uitkering ontvangen. Een kans op een betere toekomst wordt hen al bij voorbaat ontnomen. De invoering van het schuldenstelsel gaat verder op deze weg – waar goed onderwijs vroeger nog als recht werd gezien, is het in de praktijk al steeds meer een privilege.

Doordat studenten enorme schulden riskeren als ze niet binnen de tijd afstuderen worden met name studenten uit armere gezinnen gedisciplineerd. En tussen studie en bijbaan blijft er weinig tijd en energie over om in actie te komen en te organiseren. Tegelijkertijd hebben eerdere bezuinigingen daarom een dempend effect op strijdbaarheid van studenten en een stimulerend effect op carrièrisme onder bestuursleden van studentenvakbonden.

Verzet

Dat studenten desondanks in actie komen tegen de afschaffing van de stufi is goed nieuws. Vorige week demonstreerden studenten in Groningen, Utrecht en Amsterdam. Met elk ongeveer 100 actievoerders, waren het kleine maar strijdbare acties – een belangrijk begin om op voort te bouwen.

Het kabinet heeft de aankondiging van de afschaffing van de stufi gepland vlak voor de vakantie en in de tentamenperiodes. Daardoor is het extra moeilijk om grote groepen studenten te mobiliseren.

Daarbij weigert de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) om haar verantwoordelijkheid te nemen. Momenteel wil de LSVb niet oproepen tot acties, omdat ‘studenten niet in actie komen.’ Hiermee ‘vergeten’ ze dat we überhaupt geen studentenvakbonden nodig zouden hebben als studenten spontaan massaal in actie zouden komen.

Dit illustreert hoe deze ‘studentenvertegenwoordigers’ zich vooral richten op lobbyen zonder acties. De enige studenten die zij vertegenwoordigen zijn zijzelf: ‘lobbyen’ en ‘besturen’ betekent in de praktijk ‘netwerken’ en ‘CV-bouwen.’ Pas als het gevaar ontstaat dat studenten hun ‘vertegenwoordigers’ laten voor wat zij zijn, en zelf zich gaan organiseren en actie voeren, komen de studentenvakbonden in beweging om de boot niet te missen en vervolgens de boel te sussen. Zoals demonstrerende studenten in de jaren ’80 ook al riepen: ‘De ASVA liep achteran, voorop liep de achterban!’

Een ander probleem is dat veel studenten illusies hebben in partijen als D66 en GroenLinks. De helft van de Nederlandse studenten stemden D66 bij de Europese Verkiezingen. Deze partijen profileren zich als ‘onderwijspartijen’, maar blijven volledig binnen de neoliberale onderwijsvisie: de kwaliteit moet verbeterd worden, maar in de context van het herstel van eliteonderwijs. Met andere woorden: de kleine groep studenten die straks nog naar universiteit kan, krijgt hoogwaardig onderwijs. De rest mag naar een leerfabriek (HBO) – mits ze dat kunnen betalen.

Perspectief

Er is dus nog een lange weg te gaan om het verzet op te bouwen dat nodig is om de invoering van het schuldenstelsel te stoppen. Maar er is een belangrijk begin gemaakt. Lokaal zijn studentactivisten samengekomen om de eerste reeks acties te organiseren. Hierbij werken groepen als de Internationale Socialisten, ROOD en diverse Kritische Studentengroepen samen met ongeorganiseerde activisten. Dit legt een belangrijke basis voor grotere, landelijke acties na de zomer.

Als deze actiecomités worden uitgebouwd en hun onderlinge banden aanhalen kunnen zij bovendien de zelfverklaarde ‘studentenvertegenwoordigers’ onder druk zetten om hun verantwoordelijkheid te nemen en mee te bouwen aan massalere acties die zich richten op het opbouwen van politieke druk door een perspectief op escalatie.

De IS heeft ook een brochure over het hoger onderwijs: Wie rijk is mag slim zijn.
Hierin laat Jeroen van der Starre zien hoe neoliberaal beleid ons onderwijs uitkleedt – en wat we ertegen kunnen doen. Meer info >>

De figuur in de tekst is afkomstig uit de brochure.