Protesten Venezuela zijn deel van rechts offensief

Sinds half februari protesteren duizenden Venezolaanse studenten tegen de regering van president Maduro, Chávez’ gekozen opvolger. Hoewel westerse media de protesten graag vergelijken met die in Spanje en Griekenland, blijkt de werkelijkheid een stuk complexer.
1 april 2014
Protest voor de vrijlating van rechtse oppositieleider Lopez, Caracas 19 maart 2014

Door Matthijs Moed

De protesten begonnen op 12 februari in tientallen steden in Venezuela, toen studenten de straat op gingen om de val van de regering-Maduro te eisen. Volgens hen doet de regering onvoldoende om voedseltekorten, hoge criminaliteit en corruptie aan te pakken. De middenklasse vormt het voornaamste deel van de straatbeweging, die wordt geleid door rechtse oppositieleden zoals Leopoldo López en María Corina Machado. Beiden maken deel uit van Venezuela’s heersende klasse.

Inmiddels zijn bij de protesten 34 mensen omgekomen. Onder de slachtoffers zijn zowel demonstranten uit het pro- als anti-regeringskamp. Het geweld is vooral geëscaleerd buiten de hoofdstad Carácas. Sommige van de pro-oppositiedemonstranten zijn gewapend, onder wie criminelen met banden met de drugshandel. Venezuela kampt al maanden met tekorten aan essentiële levensmiddelen zoals bloem, melk en meel. Deze tekorten zijn een gevolg van stijgende importkosten en speculatiedoor kapitalisten.

Via een lucratieve zwarte markt verkopen zij levensmiddelen voor veel geld in Colombia. Bovendien heeft Venezuela een van de hoogste criminaliteitscijfers ter wereld. Gesteund door de VS ziet de rechtse oppositie daarom nu haar kans schoon om de regering ten val te brengen. Dat de regering nog niet omvergeworpen is, heeft Maduro te danken aan de steun van miljoenen arme Venezolanen.

De Bolivariaanse Revolutie die Chávez in 2003 begon en Maduro nu voortzet, heeft armoede en ongeletterdheid sterk gereduceerd. Ook hebben miljoenen mensen nu toegang tot pensioenen die zij daarvoor nooit hebben gehad. Deze maatregelen werden echter van bovenaf aangestuurd en hebben een laag van economisch en politiek machtige regeringsbureaucraten gecreëerd. Sommigen van hen zijn zelf speculanten en verduisteren miljarden uit de staatskas.

Onder druk van de gewelddadige protesten en regeringsbureaucraten met hun eigen economische belangen zoekt Maduro nu de dialoog met de oppositie. Eind februari richtte hij de Economische Waarheidscommissie op met het doel om corruptie en speculatie een halt toe te roepen. De commissie bestaat voornamelijk uit zakenlieden en regeringsbureaucraten, zoals Venezuela’s machtigste kapitalist Lorenzo Mendoza.

De oppositie zet duidelijk in op een koers die de macht stevig in handen zal plaatsen van de kapitalisten. De uitweg uit deze impasse zal niet liggen in dialoog en compromis met de oppositie en de heersende klasse. De regering-Maduro heeft haar positie te danken aan steun van een revolutionaire massabeweging.

Dezelfde massabeweging die in 2002 Chávez redde van een rechtse couppoging zal nu opnieuw een socialistisch tegenwicht moeten bieden aan de groeiende rechtse protesten in het land en reactionaire elementen in de regering. Alleen op die manier kan de revolutie worden voortgezet.