Wie was: Hannie Schaft (1920-1945)

‘Het meisje met het rode haar’ werd ze genoemd: Hannie Schaft. De communistische verzetsstrijdster was lang ongrijpbaar gebleven, maar betaalde uiteindelijk de hoogste prijs voor haar moedige acties.
17 april 2014

Door Mark Kilian

Jannetje Johanna Schaft werd op 16 september 1920 geboren in Haarlem. Haar vader, Pieter Schaft, was een leraar op de Rijkskweekschool, die sympathiseerde met de SDAP. Haar moeder, Aafje Vrijer, was doopsgezind.

In 1938 ging Schaft rechten studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Ze raakte bevriend met twee Joodse medestudentes, die tijdens de oorlog bij de familie Schaft onderdoken. Pas in de loop van de oorlog raakte Schaft zelf actief betrokken bij het verzet. In 1943 weigerde ze de loyaliteitsverklaring te ondertekenen aan de nazi-bezetters, en moest stoppen met haar studie.

De zomer van 1943 was het keerpunt in de oorlog, toen Hitler werd verslagen bij Stalingrad en Koersk. Stalin zocht toenadering tot de andere geallieerden en hief de Comintern op, ‘opdat niets ons in de strijd tegen het nazi-fascisme hindere’. Ook de Nederlandse CPN haalde de vooroorlogse volksfrontpolitiek weer uit de kast, en trad toe tot de ‘Raad Van Verzet’.

Niet alleen de ‘knokploegen’ maakten daarvan deel uit (christelijke groepen gericht op hulp aan onderduikers en sabotage), maar ook de rechtse Ordedienst (OD), gelanceerd door ex-militairen en notabelen. Deze pleegden geen verzet, maar wilden na de oorlog de orde herstellen, en konden communisten missen als kiespijn. Daarom leverden ze die, zoals bleek, gretig uit aan de nazi’s.

Verzet

Samen met Freddie en Truus Oversteegen pleegde Schaft een reeks van aanslagen op Duitsers en collaborateurs. Daarnaast hielp ze onderduikers met gestolen bonkaarten en persoonsbewijzen. Schaft leerde vloeiend Duits spreken en papte aan met Duitse soldaten voor haar verzetswerk. Dat sommige verzetslieden haar daarom beschouwden als verraadster, had een platte nationalistische ondertoon.

Op 8 juni 1944 pleegde Schaft samen met verzetsstrijder Jan Bonekamp een aanslag op de NSB’er Piet Faber in Heemstede, en op 21 juni 1944 op politieman Ragut. Bonekamp raakte daarbij dodelijk gewond, en werd gearresteerd. Hij werd verhoord, maar de bronnen zijn niet consistent over de vraag of hij Schafts naam heeft gegeven. Dat bleek ook niet belangrijk.

Schaft was ondergedoken. Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, mislukte een aanslag van Schaft en Jan Heusdens op politieagent Willemsen. Op 1 maart 1945 schoten Hannie Schaft en Truus Oversteegen NSB-agent van politie Willem Zirkzee dood in Haarlem. Twee weken later volgde Ko Langendijk, een kapper uit IJmuiden die voor de Sicherheitsdienst werkte.

Nadat een subafdeling van de RVV in Velsen per ongeluk bij een overval een boer vermoordde die Joden verborg, bracht ze met twee andere vrouwen een lijst met de daders naar de leiding van haar groep. De leiding, afkomstig uit de OD, speelde deze door aan de Sicherheitsdienst.

Zo leverde de burgerlijke vleugel binnen de RVV bewust de communisten uit aan een wisse dood. Zelf heeft Schaft waarschijnlijk niet geweten wat de gevolgen waren van haar actie. Ze was oneerbiedig gezegd ‘voetvolk’: wel verantwoordelijk voor het gevaarlijke verzetswerk, maar niet betrokken in de besluitvorming.

Het is een open vraag hoe democratie binnen de vervolgde – en herhaaldelijk van haar leiding beroofde – CPN vorm had moeten krijgen in deze periode. Maar dat maakte de leiding (onder wie Paul de Groot), met haar vertrouwen in ‘antifascistische’ prokapitalisten, niet minder verantwoordelijk voor de tragedie die vele van hun strijders overkwam.

Arrestatie en executie

Schaft werd per ongeluk gearresteerd, op 21 maart 1945 bij een wegversperring aan de Jan Gijzenkade in Haarlem, toen ze illegale bladen en een wapen bij zich had. Op het politiebureau ontdekten de Duitsers haar identiteit. In het Amsterdamse Huis van Bewaring werd ze dagenlang verhoord.

Hoewel aan het einde van de oorlog een akkoord bestond tussen de bezetters en de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) om geen vrouwen om te brengen, werd Schaft op 17 april 1945 doodgeschoten in de duinen bij Bloemendaal, in opdracht van Willy Lages, hoofd van de Sicherheitsdienst in Amsterdam. Na een schampschot zou ze smalend hebben gezegd: ‘Ik schiet beter’. Dat waren, als dat klopt, haar laatste woorden.

Schaft kreeg postuum het Nederlandse Verzetskruis 1940-1945 en de Amerikaanse Medal of Freedom. Nadat na de oorlog de Hannie Schaft-herdenking eerst verboden was geweest, hadden de autoriteiten besloten dat het slimmer was om haar als ‘dappere vaderlander’ op te nemen in de nationalistische presentatie van de oorlog.

De jaarlijkse herdenking, met een openbare bijeenkomst op de Eerebegraafplaats in Overveen, is een veel oprechter eerbetoon. Naast Theun de Vries, wijdde ook journalist Ton Kors een boek aan haar, en er zijn twee films over haar korte maar tumultueuze leven. Inmiddels draagt zelfs een planetoïde haar naam.

Het mag op het eerste oog schokkend klinken, maar je kunt je afvragen wie er slechter af was: Hannie Schaft, of haar medestrijdsters, die na de oorlog permanent hebben moeten leven met het idee dat ze – al is het indirect – hun kameraden hadden uitgeleverd aan de nazi’s. Zoals de onvolprezen Joop Visser zingt in zijn nummer over de Tweede Wereldoorlog, Wij 6 en 7 jarigen:

Soms trekt in eindeloze rij
Aan mijn herinnering voorbij
Mensen die nu niet meer leven
Al ontgaat me wel s even
Wie er achter zijn gebleven
Zij of wij

Dat lot is Schaft in elk geval bespaard gebleven, maar in ruil voor de dubieuze eer van haar vereeuwiging als icoon.