Thatcher vreesde de mijnwerkers

Met het overlijden van Margaret Thatcher in april 2013 vierden veel Britse mijnwerkers feest. De geheime documenten die begin dit jaar door het National Archive zijn vrijgegeven verklaren waarom.
7 mei 2014

Door Hella Baan

In 1984 liep het conflict tussen de mijnwerkers en de National Coal Board (NCB) hoog op. De mijnwerkersstaking had ertoe geleid dat de kolenvoorraad drastisch slonk, waardoor de industriële productie ernstig in het gedrang kwam. De staking breidde zich bovendien uit naar de dokwerkers.

De Britse journalist Paul Mason maakte dit van dichtbij mee. Hij trekt twee belangrijke conclusies: namelijk dat de mijnwerkers op het punt stonden om de staking te winnen, en dat de staat alles in het werk heeft gesteld om dat te voorkomen.

Leidende mijnwerkers werd verweten dat zij een strijd aangingen die ze niet konden winnen. Het verloop van de mijnwerkersstaking is in het verleden getypeerd als een onafwendbaar proces: een gedoemde werkmacht die een verloren strijd voert tegen de vooruitgang.

Wat er echt plaatsvond is veel genuanceerder. De staking was vanaf het begin politiek. De mijnwerkers hadden al twee regeringscoalities op de knieën gedwongen en stonden nu op het punt om de NCB de genadeslag te geven. De conservatieve regering, met Thatcher aan het hoofd, voelde zich in het nauw gedreven.

John Redwood, conservatief beleidsmedewerker, sprak in een memo over de ‘buitenparlementaire uitdaging met een “revolutionaire strategie”’ van radicaal links. Volgens hem was deze opvatting gemeengoed binnen de regering. Naar buiten probeerde de regering een neutrale rol aan te nemen. Er werd gesteld dat het conflict zich beperkte tot de mijnwerkers en de NBC, waarbinnen de staat als een neutrale actor functioneerde en de wet handhaaft.

In werkelijkheid moedigde deze al vanaf het begin politieofficieren aan om hardhandig op te treden en zette rechters onder druk om stakers streng(er) te bestraffen. Daarnaast werd er overwogen om het leger in te zetten om de staking te breken, de noodtoestand af te kondigen en daarvoor de wet te wijzigen. Dat zou het conflict in grote mate geëscaleerd hebben.

Uiteindelijk werd de inzet van het leger verworpen en werden de dokwerkers overgehaald om hun staking te beëindigen. Thatcher overwoog tegen die tijd om mensen te bewegen hun ontslag in te dienen door 35.000 pond per persoon uit te keren. Ze maakte obsessief verslagen van het aantal veerboten, vrachtwagens en tonnen aan beschikbare kolen.

De stakers geloofden nooit in de zogenaamde neutraliteit van de staat. Ze claimden dat het politieapparaat gepolitiseerd was en de documenten geven hen nu gelijk. De enige verrassing voor hen is het feit dat alles zo duidelijk is opgeschreven.

Hierin schuilt voor hen en voor ons een belangrijke les. In de woorden van Paul Symonds, een van de stakende mijnwerkers: ‘zij waren veel beter georganiseerd dan wij… Vertrouw niets van wat ze zeggen.’