De rol van socialisten

Er zijn twee soorten socialisten voor wie weinig plaats is in sociale bewegingen.
1 december 2004

Door Pepijn Brandon

De ene soort is die van de salonsocialisten. Dit is het helaas niet zo zeldzame ras van mensen die in staat zijn vanuit hun leunstoel de hele wereld aan de scherpste kritiek te onderwerpen, zolang ze zelf niets hoeven te doen.

De andere soort kennen we uit de Monty Python-film The Life of Brian. Hun hoofdvijand is niet de politie, de staat of de bourgeoisie, maar driekwart van de beweging zelf. Samenwerken zou een misdadige concessie zijn. In plaats daarvan vullen deze helden van de zuivere leer hun tijd, bladen of internetpagina’s met uitleggen wat er mis is met andere activisten.

De opkomst van de beweging vormde een lakmoesproef voor socialisten – en overigens ook voor activisten die zich niet zo noemen. Behoor je tot een van de twee bovengenoemde categorieën, of ben je uit ander hout gesneden? De socialisten die in staat waren om zonder afscheid te nemen van hun eigen opvattingen zich te storten in gezamenlijke activiteit met andersdenkenden en de beweging vooruit te helpen, hebben hun bescheiden plek in de internationale beweging verworven.

Ideologisch?

Wat hebben socialisten aan de beweging bij te dragen, behalve de werkkracht en inzet die van elke serieuze activist verwacht wordt? Die vraag wordt niet door iedereen op dezelfde manier beantwoord. Er is een sterke stroming in de beweging die volhoudt dat de rol van ‘grote theorieën’ of ‘ideologie’ is uitgespeeld. Op een bijeenkomst over ‘alternatieven voor het kapitalisme’ tijdens het ESF in Londen hield de schrijfster Susan George haar publiek voor dat we moeten leren pragmatisch te zijn. In plaats van te praten over ‘het kapitalisme’ of ‘het socialisme’ zouden we moeten zoeken naar concrete oplossingen voor concrete problemen.

Het probleem met deze visie is dat dit soort ‘pragmatisme’ niet onideologisch is. Meestal betekent de discussie beperken tot wat we praktisch kunnen doen in het hier en nu, accepteren dat we niets meer kunnen bereiken dan het hervormen van het kapitalisme.

Veel activisten geloven echter dat onze beweging zich wel degelijk zou moeten richten op meer dan hervormingen alleen. Dat de huidige heersers zich met hand en tand zouden verzetten tegen elke vorm van echte veranderingen. Dat het daartegenover niet genoeg is verschillende thema’s afzonderlijk aan te pakken, omdat je een levende tijger nu eenmaal niet poot voor poot kunt villen.

Wie wil praten over een alternatief voor het huidige systeem als geheel ontkomt niet aan ‘ideologische’ discussie. Socialisme blijft in die discussie een belangrijk referentiepunt, omdat het tot nu toe de meest uitgewerkte kritiek op het bestaande systeem biedt en bovendien een niet-utopisch idee van hoe de wereld er na het kapitalisme uit zou kunnen zien. Dit soort van socialisme heeft niets te maken met de dorre dictaturen in het Oostblok. Socialisme is een theorie van zelfemancipatie van de werkende meerderheid van de bevolking.

Bij deze vorm van doe-het-zelfsocialisme bestaat er geen kloof tussen het uiteindelijke doel van het omverwerpen van het kapitalisme, en het ‘pragmatische’ zoeken naar mogelijkheden in het hier en nu iets te veranderen. Elke verandering die we afdwingen door strijd laat zien wat er mogelijk zou zijn als gewone mensen volledig het heft in handen zouden nemen.

Vanuit deze principes hebben socialisten ook iets in te brengen over de strategische en tactische vragen waarvoor de beweging zich gesteld ziet. Dit is vaak aanleiding voor de meest luidruchtige kritiek – en des te luidruchtiger naarmate hij van minder mensen komt. Socialisten zouden proberen de beweging te ‘domineren’.

De diversiteit van de beweging is haar kracht. Wie terug wil naar de tijd dat iedereen heer en meester was op zijn eigen kleine eilandje van protest heeft de fantastische vooruitgang sinds Seattle niet begrepen. Zulk soort dominantie streven socialisten niet na. Socialisten vormen een kleine minderheid in de beweging. Maar elke minderheid die haar eigen standpunten respecteert zoekt naar middelen om haar eigen invloed te vergroten.

De middelen die socialisten hiervoor kiezen zijn zo oud als de arbeidersbeweging zelf: gezamenlijk deelnemen aan demonstraties, het verkopen van publicaties om de eigen ideeën en argumenten te verspreiden, en boven alles de kracht van organisatie. Er is maar één criterium op basis waarvan dit soort socialisten vragen beoordeeld te worden: of onze voorstellen en activiteit de beweging vooruit helpen of niet.