Geromantiseerd drama geeft geen begrip van slavenopstand

Tula: the Revolt is een Engels gesproken speelfilm over de Curaçaose slavenopstand van 1795. Ondanks rijke internationale voorbeelden en de unieke kans om samen met Curaçaoënaars een grote productie te maken, is het niet gelukt om de opstand overtuigend en invoelbaar neer te zetten.
7 oktober 2013

Door Karwan Fatah-Black

De film opent met beelden van gewonde zwarte mannen. Geketend, en waarschijnlijk gemarteld, horen ze gruwelijke doodsvonnissen over zich uitgesproken. Vervolgens gaan we zes maanden terug in de tijd, en volgen we de gebeurtenissen die daarheen hebben geleid.

Ontevredenheid over de arbeidsomstandigheden op plantage Knip mondde uit in een gevecht tussen opstandelingen en het koloniale leger. In deze confrontatie krijgt een slaaf met de naam Tula, aan wie de film zijn titel ontleent, een hoofdrol toebedeeld. We volgen hem in zijn ontwikkeling van slaaf naar vrijheidsstrijder tot gemartelde en veroordeelde. Regisseur Leinders en zijn cast verbeelden een centraal verhaal uit de Curaçaose, en daarmee ook Nederlandse slavernijgeschiedenis.

Tula is een centrale rol gaan spelen in Curaçao’s nationaal zelfbewustzijn, en wordt op het eiland herdacht en gevierd als vrijheidsstrijder. De filmmakers wilden Tula daarom in hun film centraal stellen, maar ze hebben hem vooral ook als gematigde en redelijke man willen portretteren. Daardoor komt het verhaal in de film met zichzelf in de knoop. Zo wijzen de opstandelingen in de film aan de ene kant iedere opening af tot het voeren van een gesprek met de koloniale machthebbers, wat klopt met wat we feitelijk weten. Maar tegelijkertijd legt de film de nadruk op een leider die niet wil vechten maar praten. Het beeld van de weifelende Tula is in de film geïntroduceerd om hem ‘menselijker’ te maken.

De nadruk op Tula als held van de redelijkheid heeft de andere opstandelingen van hun menselijkheid ontdaan. De weifeling tussen doorzetten, onderhandelen of terugtrekken zit besloten in iedere opstandige beweging. De film toont dit als ruzies tussen een kleine groep mannen, waarin Tula door een combinatie van intimidatie en arrogant machismo zijn gelijk weet te krijgen.

De geschiedenis van deze opstand geeft echter aanleiding om verteld te worden zonder Tula zo’n centrale rol toe te bedelen. We weten eigenlijk heel weinig over Tula, en er zijn nogal wat aanwijzingen dat hij allerminst de enige of zelfs centrale leider was. Inderdaad, Tula’s bijnaam tijdens de opstand was Rigaud, de naam van een opstandelingenleider op Saint Domingue, waarmee Curaçao nauwe banden onderhield. Maar er was ook een opstandeling met de bijnaam Toussaint: de naam van een andere, belangrijker, leider van de opstand op Saint Domingue. Daarbij lijkt het Christopher van Barber die in de voorbereiding van de opstand instrumenteel is geweest, naast de andere leiders die in de film figureren.

Festival van de onderdrukten

De vanzelfsprekendheid waarmee Tula in de film apart met enkele getrouwen brandewijn drinkt en de volgende manoeuvre plant terwijl buiten de massa’s gedwee op hun leider wachten is moeilijk te rijmen met het ‘festival van de onderdrukten’ dat aanbrak toen de opstandelingen samenkwamen om slag te leveren tegen de koloniale troepen.

Waarschijnlijker is het dat een alomtegenwoordige hilariteit de opstand tekende. Het is de hilariteit van de slaaf die zijn meester brutaal en licht bestraffend toespreekt om te vertrekken, zoals Tula in de film doet. De opstandelingen waren in werkelijkheid niet minder bijdehand, zo was er een man die een houwer en een Jakobijnse muts op een kerkelijk altaar legde. We zien tussen de figuranten in de film inderdaad een enkele keer een opstandeling in een potsierlijke chique jas rondlopen.

De zwartgallige grap aan het eind van de film is dan ook goed geplaatst: een gemartelde opstandeling wordt teruggesleept naar zijn cel. Vlak voor hij weer achter de tralies wordt gegooid, roept hij zijn eveneens tot pulp geslagen kameraden toe: ‘Sta op, ik kom jullie bevrijden’. Deze radicale omkering tekende de opstand hoogstwaarschijnlijk: verbaasd over hun eigen kunnen, lachend om de onmacht van hun onderdrukkers, brutaal grappend tot het bittere einde.

Ontmenselijkt

De film ontmenselijkt de opstandelingen in een aantal facetten van hun handelen, maar met name de vrouwelijke opstandelingen worden gereduceerd tot eendimensionale wezens. Vrouwen lijken in de film alleen gillend in paniek een veilig heenkomen te kunnen zoeken, naast de plichtmatige clichés van de verleidelijke huisslavin en de wijze oude grootmoeder. Vechten is immers een mannentaak, en de film benadrukt deze rol voor vrouwen in meerdere scènes. Dat is jammer, want in het verhaal van de opstand is veel ruimte voor een actieve rol voor vrouwen.

De filmmakers hebben er niet voor gekozen te experimenteren met het in beeld brengen van de opstand. Dat had van Tula: The Revolt een film van vlees en bloed kunnen maken. Een film over slavernij en opstandigheid biedt hiervoor ruimschoots mogelijkheden. Natuurlijk, niet iedere film over slavernij hoeft een hedendaagse versie van Burn! of Spartacus te zijn. Maar in de jaren dat we oorlogen, opstanden en revoluties met een dwingende urgentie op televisie voorbij zien komen, kan de vertolking van een dergelijk moment uit ons eigen verleden aan de hand van een zoetsappig liefdesdrama niet overtuigen.

Jeroen Leinders (regie), Tula: The Revolt, draait sinds 4 juli 2013 in de bioscopen.