Egypte: tweede revolutie verdrijft een president

Het Egyptische leger vermoordde zondag 2 juli zeker 51 aanhangers van de afgezette president Mohammed Morsi. Dit gebeurde nadat gewone mensen in Egypte hun macht lieten zien. Maar het leger wil deze inperken.
15 juli 2013


Door Judith Orr

Zeventien miljoen mensen hadden op dertig juni deelgenomen aan massademonstraties die Morsi opriepen te vertrekken. Dit zette druk op het leger, die hem de woensdag daarop afzetten. Morsiʼs aanhangers sloegen vervolgens hun kamp op bij het gebouw waar hij werd vastgehouden.

De overname van het leger was veel meer dan een simpele militaire coup, zoals de media het beschrijven. Het is geen voorbode van ʻhet einde van de democratieʼ. De niet eerder vertoonde massaprotesten waren duidelijk een uiting van een beweging van onderaf, die echte veranderingen eist.

Morsi werd gekozen op de golf van een volksrevolutie – maar hij maakte niets waar van zijn beloften aan degenen die hadden gevochten voor zijn presidentschap. De massademonstraties die het aftreden van Morsi eisten, waren democratie in actie. En na hun hoogtepunt op dertig juni werd het duidelijk dat ze niet zouden stoppen.

Er waren oproepen tot een algemene staking, en er waren stakingen gepland op donderdag. Het leger probeerde het verdiepen van de revolutie te blokkeren.

Mahmoud Badr is een activist van de Rebel-campagne, die de demonstraties op 30 juni organiseerde. Hij werd ontboden bij officials van het leger die een einde aan de opstand wilden maken. Generaal Abdel Fatah al-Sisi suggereerde een referendum over het presidentschap van Morsi.

Mahmoud antwoordde: ʻJij mag dan de algemeen commandant van het Egyptische leger zijn, het Egyptische volk is jouw opperbevelhebber. Dat geeft jou het bevel om hun kant te kiezen en vervroegde presidentsverkiezingen uit te schrijven.ʼ Diezelfde dag kondigde al-Sisi aan dat de controversiële grondwet van Morsi tijdelijk werd opgeschort en dat er snel parlementaire en presidentiële verkiezingen komen. Hij benoemde ook Adly Mansour, hoofd van het Constitutionele Gerechtshof, tot interim-president.

De opluchting over het vertrek van Morsi is zo groot dat veel demonstranten roepen ʻHet leger en het volk zijn één hand.ʼ Maar er zijn spanningen. Sommige demonstranten begrijpen dat het gevaarlijk is om blind te vertrouwen op het leger en scandeerden ʻHet volk wierp het regime omverʼ.

Sommige demonstranten verwelkomden de onderdrukking van de Moslimbroederschap. Maar het bloedbad heeft mensen gechoqueerd. Zulk geweld zou ook gebruikt kunnen worden tegen arbeiders- en protestorganisaties, als die in de toekomst als een bedreiging worden gezien voor de stabiliteit van de staat.

De schietpartijen bij de barakken waar Morsi werd vastgehouden, zijn een teken dat het leger bereid is om zijn kracht te gebruiken en bereid is om mensen te vermoorden die tegen hen zijn. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling voor de revolutie. Dit is hetzelfde leger dat de slachting bij het Maspero TV-station uitvoerde, waarbij 28 voornamelijk christelijke Kopten om het leven kwamen.

Het is hetzelfde leger dat vorig jaar verantwoordelijk was voor de dood van 79 Ultra voetbalsupporters in Port Said. De revolutie kan alleen vertrouwen op strijd van onderaf als het haar eisen wil realiseren van ʻbrood, vrijheid en sociale rechtvaardigheidʼ.