Hoe kunnen zorgwerkers winnen?

Na decennia van toenemende werkdruk, flexibilisering en marktwerking in de zorg, is voor veel medewerkers de maat vol. Ze eisen dat de kwaliteit van zorg weer centraal komt te staan, in plaats van concurrentie en financiële resultaten. Met werkonderbrekingen zijn de eerste overwinningen binnengehaald. Annette Ekelschot, werkzaam bij een zorginstelling in Amsterdam, legt uit hoe strijd het tij in de zorg kan keren.
23 november 2012

Steeds vaker worden we geconfronteerd met schrijnende verhalen uit de zorg: ouderen die urenlang in hun eigen ontlasting zitten; flexwerkers die op kledinglabels kijken om te weten wie zij medicatie geven; bewoners van zorginstellingen die ondervoed raken; en chronisch gebrek aan toezicht met als gevolg risico op valpartijen en onderlinge agressie.

Helaas zijn deze zaken allang geen incidenten meer. Passend bij de neoliberale politiek van Nederland, is het beleid in zorginstellingen al jaren gericht op financiële resultaten. Kwaliteit is ondergeschikt. Door steeds verdergaande bezuinigingen is er minder personeel, met minder uren, en en neemt de werkdruk toe. Er zijn steeds meer flexwerkers, die geen 8 uur, maar 6 of zelfs 4 uur per dag werken. Tegelijk neemt de zorgvraag van bewoners continu toe doordat de ondergrens voor opname in een zorginstelling steeds hoger komt te liggen. Zo daalt de kwaliteit van de zorg.

De frustraties bij zorgwerkers lopen hierdoor gigantisch op. Al jaren vangen zij zoveel mogelijk de klappen op van alle bezuinigingen, vanuit een grote betrokkenheid en enorme flexibiliteit. Na iedere nieuwe bezuinigingsronde halen zij toch weer ergens de kracht vandaan om ‘hun’ bewoners zo goed mogelijk te verzorgen. Want actievoeren in de zorg doe je niet snel, dat gaat tenslotte ten koste van de bewoners. Maar voor steeds meer werkers is de maat vol.

Actietraject

Sinds december 2011 voeren zorgwerkers campagne, samen met de Abvakabo, om het tij te keren. De eerste maanden waren er ledenbijeenkomsten, om de wensen te formuleren voor een nieuwe cao voor de Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT). De bondsleden willen minder marktwerking en flexwerken, en investeringen in kwaliteit van zorg en werk.

De zorgondernemers waren hiertegen. Voor het financiële resultaat moet de trend van hogere werkdruk, en minder tijd en aandacht voor de bewoner, juist worden doorgezet. De cao-onderhandelingen verliepen uiterst moeizaam. Op 22 mei doorbraken de zorgondernemers de patstelling door een akkoord met de drie kleine vakbonden – CNV, NU ’91 en FBZ – die samen nog geen 4 procent van de zorgwerkers vertegenwoordigen. Nu ligt een cao op tafel die niets doet tegen werkdruk of flexibilisering.

De Abvakabo startte een referendum onder zorgwerkers, zowel bondsleden als niet-leden, om te vragen naar hun mening over het akkoord. Begin juli bleek dat 96 procent van de ruim 20.000 zorgwerkers die reageren tegen het akkoord zijn. Op basis hiervan stelde de bond een ultimatum aan de werkgevers om de onderhandelingen te heropenen. Toen die weigerden, sloot de Abvakabo een eigen Akkoord voor Zorg met zijn leden, om lokaal afspraken af te dwingen die de kwaliteit voor zorg en werk verbeteren.

In dit akkoord staan onder andere afspraken over het aannemen van extra verzorgenden, huidige medewerkers de kans bieden hun uren uit te breiden, investeren in opleidingen voor eigen medewerkers en de roosters aanpassen op voorkeuren van personeel en cliënten, door bijvoorbeeld teams zelf te laten roosteren en iedere medewerker die dit wil diensten te bieden van 8 uur per dag.

Osira

De acties die al tijdens de cao-onderhandelingen zijn opgezet, breiden zich nu uit. In tientallen zorginstellingen organiseert personeel informatiebijeenkomsten, petities en protesten. De inzet blijft: meer handen aan het bed, minder flexibilisering en verlaging van de werkdruk.

In augustus waren de eerste stakingen in de thuiszorg en door huishoudelijk medewerkers in zorginstelling Osira in Amsterdam. Op 3 november volgde een protestactie in Den Haag en werkonderbrekingen in Arnhem en meer instellingen in Amsterdam. In de meeste gevallen betekende dat dat er voor het eerst in 20 jaar wordt gestaakt. Met diverse kleine en grotere successen die ze boekten, bleken de acties te lonen.

Opvallend is dat het Akkoord voor Zorg is ondertekend door het bestuur van Osira, een van de drie grote zorgorganisaties in Amsterdam. Dat laat zien dat er wel degelijk ruimte is voor verbetering en onder collega’s van andere instellingen smaakt dit natuurlijk naar meer. De vraag is daarom hoe we ervoor kunnen zorgen dat wat bij Osira is bereikt, in de hele sector wordt gerealiseerd. Daarvoor zijn drie dingen nodig.

Hoe verder?

Ten eerste zijn er hardere acties nodig. De onderhandelingen lieten zien dat zorgondernemers vooral aan zichzelf denken. De overwinning bij Osira bewijst dat hardere actie loont: meer en langere werkonderbrekingen en andere vormen van actie. Wie niet luisteren wil, moet voelen. Ten tweede is het zaak dat de acties verbreden. Nu vinden veel acties nog plaats op de eigen eilandjes van de specifieke zorginstelling. Op zaterdag 3 november is er al een stap gezet naar meer gezamenlijk optrekken. Als zorgwerkers erin slagen om hun kracht landelijk te bundelen, staan we veel sterker.

Daarom is het tijd voor een grote, landelijke actievergadering waarin collega’s uit alle regio’s hun ervaringen kunnen delen en een gezamenlijk strijdplan opstellen. Dit biedt de zorgwerkers ook de gelegenheid hun vermogen tot zelforganisatie te vergroten: meer kennis, meer kunde en veel meer collega’s om direct mee samen te werken, en om nieuwe strijdbare collega’s te betrekken bij de acties. Uiteindelijk zal in dit vermogen de grootste kracht liggen van de acties.

Verbreding is niet alleen nodig tussen zorginstellingen, maar ook in het betrekken van bewoners, van hun familie en vrienden, en van belangenverenigingen. Want hoe groter de acties worden, hoe harder bestuurders en directie zullen roepen dat bewoners en patiënten hier de dupe van zijn. Zo wordt altijd geprobeerd om acties in de zorg te ondermijnen.

Maar het is in het belang van iedere zorgontvanger dat er iets verandert, dit gaat juist ook hen aan. Daarom moeten we een front vormen, ook met collega’s in de thuiszorg. Want De problemen in de zorg zijn niet alleen van medewerker en patiënt, maar van iedereen.

En dat is het derde waarop we moeten hameren: dit is niet alleen een gevecht over onze arbeidsvoorwaarden, maar boven alles een gevecht over de kwaliteit van zorg. En dat gaat iedereen aan. Er wordt ons verteld dat toenemende werkdruk en flexibilisering ‘onvermijdelijk’ zijn omdat er ‘nou eenmaal’ bezuinigd moet worden. Maar zolang er geld is voor een Joint Strike Fighter en miljoenen voor managers; en zolang zorgverzekeraars miljarden winst maken en de rijken rijker worden, is er ook geld voor de zorg. Dat is de boodschap waarmee de schoonmakers hun strijd hebben gewonnen, en dat is de boodschap waarmee wij kunnen winnen.


Op 27 november is er een actiebijeenkomst van Strijd voor de thuiszorg.

____________________________________________________________________________________________________

Lees ook de brochure Van onderop en samen sterk door Maina van der Zwan.

De brochure pleit voor een sterke vakbeweging, nodig om onze belangen te verdedigen. Eén die kracht put uit zelforganisatie op de werkvloer en die strijd als uitgangspunt neemt in plaats van overleg. De brochure is los te koop voor 3 euro (4,50 per post). Bulkbestellingen krijgen een flinke korting. Lees verder en bestel >>

‘Voor al onze vrienden en vakbondscollega’s: dit is een aanrader. We hebben namelijk een lange strijd te voeren en dat kunnen we alleen samen doen.’
Khadija Tahiri, president van de Vakbond van Schoonmakers