Het gevaar van Wilders is niet geweken

Verkiezingspeilingen in de aanloop naar 12 september hebben laten zien dat Wilders’ populariteit een deuk heeft opgelopen. Dat is mooi, stelt Peyman Jafari, maar er is geen reden voor blijdschap zolang de PVV kan doorgaan met haatzaaien en de gevestigde politiek hier ook een voedingsbodem voor creëert – of die boodschap zelf overneemt.
11 september 2012

Door Peyman Jafari

Twee ontwikkelingen hebben bijgedragen aan Wilders’ kopzorgen. Slechts een paar weken nadat de PVV in juni 2010 met 24 zetels in de Tweede Kamer kwam, raakten een groot aantal fractieleden in opspraak. De ex-politieman Brinkman bleek een agressieve dronkenlap te zijn. Van Bemmel werd beschuldigd van faillissementsfraude. Hernandez werd opgepakt op verdenking van openlijke geweldpleging. Lucassen maakte faam als de ‘brievenbusplasser’. Sharpe bleek als voormalige directeur veroordeeld te zijn voor oplichting en De Mos loog dat hij directeur van een basisschool was geweest.

Een tweede ontwikkeling was het opstappen van Kamerleden wegens het autoritaire regime binnen de fractie. In maart 2012 haakte Brinkman af nadat al zijn pogingen strandden om de PVV meer te laten zijn dan Wilders’ alleenheerschappij.

Ook maakte hij melding van de ondoorzichtige manier waarop de PVV vanuit Amerika en Israëlische lobbygroepen gefinancierd wordt. Begin juli vertrokken twee andere PVV’ers, onder wie Kortenoeven, die zei dat de vrijheid van meningsuiting binnen de PVV uitsluitend geldt ‘voor Wilders en de leden van zijn politbureau’ en dat de leider van Noord-Korea, Kim Jong-un daar nog wat van kan leren.

Deze interne problemen hebben de PVV verzwakt, maar ze kan nog steeds rekenen op een aanzienlijk aantal loyale kiezers. Een belangrijke reden is dat de racistische ideologie van Wilders genormaliseerd is door gevestigde partijen en opiniemakers. Het CDA en de VVD sloten in oktober 2010 een akkoord met Wilders over een minderheidskabinet, terwijl de PVV pleitte voor een ‘kopvoddentax’, discriminatie van ‘niet-westerse allochtonen’ en een ‘meldpunt voor Polen’ opzette.

VVD-leider en premier Mark Rutte beloofde op 2 maart 2011 dat hij ‘Nederland terug zal geven aan de Nederlanders’ en legitimeerde daarmee Wilders’ insinuaties dat ‘moslims’ en ‘buitenlanders’ het land hebben overgenomen.

Al voordat de PVV met haar mislukte ‘Zwartboek ramadan’ kwam, waarschuwde Ahmed Marcouch (PvdA) dat ‘Marokkaanse straatjeugd zich aan de ramadan vergrijpt’. De problemen met ‘islamitische’ jongeren aan het einde van de ramadan zijn echter niet groter dan die met ‘christelijke’ jongeren tijdens de zomervakantie of Oud en Nieuw.

Evenmin als de PVV kon Marcouch ernstige voorbeelden geven, maar hij legitimeerde wel het racisme van Wilders door te stellen dat de hele ‘islamitische gemeenschap’ zich moet verantwoorden voor een paar jongeren. In diezelfde logica zouden ‘christelijke’ of ‘witte’ Nederlanders zich moeten verantwoorden voor voetbalhooligans en rellende jongeren op strandfeesten.


Voedingsbodem

De tweede reden dat Wilders’ aanhang nog niet verdwenen is, betreft de voedingsbodem die de gevestigde politiek gecreëerd heeft. Veel mensen die op Wilders stemmen doen dat niet vanuit een verhard racisme, maar vanuit het idee dat hij de enige is die ‘de elite’ durft aan te pakken. Na jaren van sociale afbraak voelen ze zich verlaten door partijen zoals de PvdA, waarop ze vroeger stemden.

Deze mensen zijn bang voor de crisis die hun baan en inkomen dreigt aan te tasten en Wilders koppelt die zorgen aan de angst voor moslims, migranten en vreemdelingen. Hij geeft zijn kiezers het gevoel dat, hoe ellendig zij zich ook voelen, zij als ‘echte’ Nederlanders nog altijd superieur zijn aan die ‘achterlijke’ moslims en ‘luie Zuid-Europeanen’.

Wilders is verzwakt, maar hij zal zich staande weten te houden zolang ‘nette’ politici islamofobie aanwakkeren en de gevolgen van de economische crisis afwentelen op de zwakste schouders. De uitdaging van links is dan ook tweeledig. Enerzijds moet links het beestje bij de naam durven te noemen als Wilders bevolkingsgroepen op basis van hun religie of afkomst discrimineert. Anderzijds moet links laten zien dat er een alternatief is voor de vrijemarktpolitiek van de PVV, VVD en het CDA.

Hoe belangrijk ook, dat alternatief kan niet alleen bestaan uit een stem op de SP. De wanhoop die mensen tot een stem op de PVV verleidt, vraagt om een politiek van de hoop, die mensen van verschillende achtergronden bij elkaar brengt om samen de strijd aan te gaan tegen de bezuinigingen, ontslagen en andere gevolgen van de crisis. Concrete solidariteit is het beste tegengif voor de PVV.

  • Wil je reageren op dit artikel? Stuur ons een mail.
  • Met socialisme.nu en De Socialist proberen we socialistische ideeën toegankelijk te maken voor iedereen. Om dit te blijven doen kunnen we alle hulp gebruiken. Wil jij ons ook steunen? Neem dan een abonnement op De Socialist of word donateur: vul hier het formulier in.