De schoonmakers: lessen trekken uit 16 weken staken

De schoonmakersstaking ging vanaf het begin om meer dan alleen een cao. Het ging om de vraag of vakbondsstrijd in crisistijd verbeteringen kan afdwingen. De inzet was hoog en het werd een uitputtingsslag. De discussie over De Nieuwe Vakbeweging en de lessen van de schoonmakersstaking gaat morgen verder, vanaf 11.00 op het Marxisme Festival.
18 mei 2012

Door Maina van der Zwan

Bij de aftrap op 5 januari had niemand gedacht dat het zo’n uitputtingsslag zou worden. In 2010 hadden de schoonmakers glansrijk gewonnen. Nu waren ze met twee keer zoveel stakers en hadden ze eisen die door een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking werden gesteund. Menig vakbondsorganizer en staker dacht dan ook dat deze wel even ingekopt zouden worden.

Niet dus. Pas na 16 weken kwam er een zwaarbevochten akkoord. Daar zitten relatief sterke punten in, zoals de loonsverhoging van 4,85 procent in twee jaar, geld voor taalcursussen en een traject naar vaste contracten voor uitzendkrachten, maar de belangrijkste eis over het afschaffen van wachtdagen werd niet binnengehaald. De absurde regeling dat schoonmakers de eerste twee dagen van ziekte niet doorbetaald krijgen blijft dus helaas van kracht.

In plaats daarvan komt er een ‘pilot’ waarbij het aan de vakbond en betrokken schoonmakers zal zijn om te bewijzen dat het afschaffen van wachtdagen tot een lager ziekteverzuim zal leiden. Al met al is de balans van de staking dus niet uitsluitend positief. Met nieuwe rondes van strijd in het vooruitzicht is het nu tijd om te evalueren en lessen te trekken.

Krachtsverhoudingen

De schoonmaakbazen hadden duidelijk geleerd van de staking in 2010 en waren goed voorbereid. Op de markt concurreren ze met elkaar over de ruggen van de schoonmakers, maar als het erop aankomt trekken ze gezamenlijk op in de werkgeversorganisatie OSB.

De draaiboeken lagen klaar, er waren afspraken met uitzendbureaus om het werk van stakers op te vangen en ze waren vastberaden om niet een tweede keer over de knie te gaan. Bovendien werden ze gesteund door werkgeversorganisatie VNO-NCW. Die wil alle werkenden op de nullijn en het laatste wat ze konden gebruiken was een klinkende overwinning voor de schoonmakers.

Tegenover de OSB stond een vakbond van schoonmakers die van succes naar succes was gegaan, het paradepaardje van de FNV was en miljoenen euro’s tot haar beschikking had. Op een sector van 150.000 werknemers organiseerde ze er 10 procent, met vooral een hoge organisatiegraad bij de Spoorwegen en op Schiphol. Troef was de sympathie die schoonmakers genoten sinds de staking van 2010. Hier vocht een kwetsbare beroepsgroep voor lotsverbetering in een keiharde markt – wie kon daar nou tegen zijn?

De moeilijkheid was dat sympathie niet automatisch tot extra druk leidt, laat staan tot een betere cao. Bovendien hebben schoonmakers relatief weinig hindermacht. Als fabrieksarbeiders, piloten of vrachtwagenchauffeurs staken, raken ze bazen waar het pijn doet: hun portemonnee.

Als schoonmakers staken leidt dat pas op den duur tot problemen bij de opdrachtgever, maar de schoonmaakbedrijven zelf worden er niet direct door geraakt. Die kunnen dus wel tegen een stootje. De lijnen voor een langlopende confrontatie waren daarmee getrokken.

Inzet

De inzet van de vakbond van schoonmakers was hoog en hun insteek was slim. Ze wilden niet alleen een stevige loonsverhoging, maar ook baangarantie bij contractwisselingen tussen schoonmaakbedrijven, vooruitzicht van vaste contracten voor uitzendkrachten en het belangrijkste van alles: afschaffing van de vooroorlogse wachtdagen.

Terecht spraken ze over ‘doodnormale eisen’ en plaatsten dit tegenover de enorme winsten in de schoonmaaksector. Vier eigenaren van schoonmaakbedrijven staan in de Quote 500 en in een tijd van grote verontwaardiging over graaiers aan de top was deze vakbond niet bang om die kaart te spelen. Ze bezochten de ‘schoonmaaksjeiks’ in hun villa’s en droegen borden met ‘Hoeveel ziektedagen passen er in dit kasteel?’ De politieke boodschap kon nauwelijks krachtiger: het geld is er en hier moeten we het halen.

Plaats dit tegenover een reeks recente vakbondsacties, waarbij leden worden opgetrommeld voor een eenmalige manifestatie, bobo’s vanaf het podium hun begrip uitspreken over de bezuinigingen, vriendelijk vragen of het alsjeblieft wat minder mag en de aanwezigen bedanken voor hun komst. Het zijn verplichte nummertjes waar geen dreiging vanuit gaat. Wat schoonmakers hebben laten zien is dat je echte verbeteringen kunt winnen door je eigen eisen te formuleren, daar een campagne rond te bouwen en vooral: durven door te zetten.

Kanttekeningen

Toch zijn er ook bij de schoonmakersstaking kanttekeningen te maken. Een sterke boodschap is één ding, maar als je tegenstander hardnekkig vasthoudt aan vooroorlogse praktijken, stakingsbrekers inzet en er alles aan doet om de staking uit te putten, zul je het zelf ook hard moeten spelen. En precies hier is de vakbond niet consequent in geweest.

Al in een vroeg stadium van de staking zijn er mondelinge non-agressiepacten met de NS en Schiphol gesloten. Dus precies op de plekken waar de staking voor het grote publiek het meest zichtbaar had kunnen zijn, en daarmee de grootste impact had kunnen hebben, was zij onzichtbaar.

De hallen, treinen en perrons waren in tegenstelling tot 2010 brandschoon. Hier heeft de vakbond vrijwillig één arm op zijn eigen rug laten binden. Het idee achter de deal was dat sleutelfiguren van die bedrijven in ruil voor de vriendelijke behandeling druk zouden uitoefenen op de OSB.

Wat die steun waard was, werd duidelijk toen halverwege maart de details van het nieuwe contract voor de treinschoonmaak bekend werden. De meest begeerde concessie in schoonmaakland ging naar Hago, een van de beruchtste bedrijven. Zij waren naar verluid namelijk een miljoen euro onder het vorige contract gaan zitten.

Dat betekent dat treinschoonmakers jaarlijks hetzelfde werk met grofweg 115.000 minder uren moeten doen. Dus terwijl de NS zegt de schoonmakers te steunen, voert ze nota bene tijdens de staking de werkdruk op: een klap in het gezicht van de schoonmakers èn de vakbond.

De les is dat je je tegenstander niet moet vertrouwen. Dit soort deals zien bazen eerder als een teken van zwakte en ze buiten het uit waar je bij staat.Dus bij de volgende ronde zou moeten gelden: geen tussentijdse akkoorden, acties niet meer van te voren aankondigen, of afblazen bij de eerste de beste halve toezegging voor ‘steun’.

Bovendien zal er gerichter actie gevoerd moet worden tegen de inzet van stakingsbrekers. Staken is een vorm van economische oorlogsvoering waarbij je je tegenstander onder maximale druk moet zetten. Daarom zou de staking zelf sterk moeten staan, en niet om opdrachtgevers te vriend te houden. De conclusie is dan ook dat zonder de akkoorden met de NS en Schiphol er veel meer druk had kunnen zijn, deze staking waarschijnlijk minder lang geduurd had en er waarschijnlijk meer bereikt was.

Sterker door strijd

Tenslotte zijn er belangrijke lessen te trekken voor vakbondsvernieuwing in het groot. Terwijl de kwartiermakers en liberale opiniemakers de mond vol hebben van de noodzaak voor een ‘nieuwe vakbeweging’ die ook flexwerkers en jongeren kan vertegenwoordigen, laat de vakbond van schoonmakers zien hoe je die groepen kunt organiseren.

Niet door gadgets uit te delen of individuele dienstverlening, maar door strijd te voeren rond thema’s die er voor die groepen toe doen. Niet door de trend van flexibilisering gewillig in goede banen te helpen leiden, maar door die trend te bestrijden. Het feit dat de schoonmakersbond heeft afgedwongen dat schoonmakers die als uitzendkracht beginnen, binnen 2,5 jaar gegarandeerd een vast contract bij een schoonmaakbedrijf moeten hebben, inclusief afspraken over opleiding en taalcursussen, daar hebben de jonge flexwerkers in deze branche wat aan.

De schoonmakers en hun organizers zijn hier gekomen doordat ze systematisch hun kracht op de werkvloer hebben uitgebreid. In 2010 waren er 1500 stakers, nu 3000. Dat komt door geduldige investeringen aan de basis en bewust bouwen aan kaderleden in bedrijven en op werklocaties.

Leren vertrouwen op de kracht van collectieve strijd is een proces van lange adem, met veel lastige conflicten en pijnlijke lessen. Maar het is de enige weg naar een sterke vakbond waar de leden het werkelijk voor het zeggen hebben.

Steun

Daarnaast hebben de schoonmakers geregeld steun betuigd aan andere sectoren. Er is geen andere groep vakbondsleden die de afgelopen jaren zo systematisch aanwezig is geweest op protesten van andere groepen in strijd, van algemene acties tegen het bezuinigingsbeleid tot stakingen in het openbaar vervoer. Veel vakbondsleden begrijpen dat ze samen sterker staan. De schoonmakers hebben stappen gezet om dit naar de praktijk te vertalen.

De universiteitsbezettingen in Utrecht en Amsterdam behoorden daarom tot de hoogtepunten van de schoonmakersstaking. Daar gaven ze het signaal af dat deze staking om meer ging dan alleen hun eigen cao, namelijk om het soort maatschappij waarin we leven, waarin goed onderwijs en gezondheidszorg toegankelijk zouden moeten zijn voor iedereen.

De kruisbestuiving die daar ontstond tussen schoonmakers, studenten en universiteitsmedewerkers is een voorbeeld voor de hele vakbeweging en voor links: af van de eilandjescultuur en samen de krachten bundelen. Niet alleen in woorden, maar juist ook in daden.

In zekere zin staat de schoonmaaksector symbool voor de rest van Nederland. Er is geld genoeg en toch probeert de top keer op keer de werkdruk op te voeren en risico’s op werkenden af te wentelen. In zo’n situatie heb je twee keuzes: over je heen laten lopen, of terugvechten.

De schoonmakers hebben laten zien dat actie loont, dat solidariteit levend is en dat je met een sterke basis ver kunt komen. En als klap op de vuurpijl was hun staking een geweldig antwoord op de aanval op de multiculturele samenleving. Zwart en wit – haal het geld waar het zit. Dit is waar een nieuwe vakbeweging over zou moeten gaan.

______________________________________________________________________________________________________________

Het Marxisme Festival biedt veel ruimte voor de discussie over De Nieuwe Vakbeweging en de lessen van de schoonmakersstaking:

  • Op zaterdagochtend 19 mei om 11.00 zal Maina van der Zwan (IS) samen met schoonmaker/stakingsleider Abdel Kourtit (zie foto boven) en andere schoonmakers lessen trekken over hun zwaarbevochten overwinning.
  • Op zondag 20 mei om 13.00 zal vakbondsspecialist van online magazine Solidariteit Hans Boot zijn inzichten over De Nieuwe Vakbeweging delen.
  • Ook op zondag, om 16.30, zal het festival worden afgesloten met een slotrally met o.a. vakbondsleider Ger Geldhof (Abvakabo/GVB) en Khadija Tahiri-Hyati, president van het schoonmakersparlement.