Kabinet verklaart oorlog aan hele onderwijssector

De afbraakplannen van Rutte I zijn een oorlogsverklaring aan het hele onderwijs. Als deel van een bezuinigingspakket van bijna een miljard euro, is vooral de afbraak van het passend onderwijs voor docenten onverteerbaar. Duizenden banen staan op de tocht, en daarmee de kwaliteit van het onderwijs zelf. Dit heeft de vakbonden gebracht tot een gezamenlijke staking op 6 maart, waarop we verder moeten bouwen.
5 maart 2012

Foto: Manifestatie in de Jaarbeurs tegen de ophokuren, januari 2012.

Door Mark Kilian

In het regeerakkoord van 2010 beloofde het kabinet niet te bezuinigen op het ‘primaire onderwijsproces’. De kwaliteit moest omhoog en de positie van leraren verbeterd. Maar vanaf dag één hebben Rutte en Van Bijsterveldt in de praktijk het tegenovergestelde gedaan. Buiten het zicht van het grote publiek werd bezuinigd op allerlei voorzieningen in zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs (VO). Nu wordt de frontale aanval op de kwaliteit van ons onderwijs voortgezet.

De dreigende bezuiniging op ‘passend onderwijs’ spreekt boekdelen. Hier wil het kabinet snijden in een onderwijsvorm die nog niet eens is ingevoerd. En het gaat om ‘zorgleerlingen’, die moeilijk in het reguliere onderwijs kunnen meekomen – vaak door een zware lichamelijke handicap of ernstige stoornis.

De bezuinigingen van 300 miljoen komen voor speciale scholen neer op 10 tot 25 procent van hun budget. Ze betekenen dat de klassen groter worden en veel onderwijsassistenten de laan uit gaan. Ook voor de ambulante begeleiders dreigt massaontslag – zij begeleiden personeel en zorgleerlingen. In totaal dreigen er 5000 tot 9000 assistenten en ambulante begeleiders hun baan te verliezen.

Van Bijsterveldt wil het budget verkleinen van speciale scholen, en stelt een maximum in dat beneden hun huidige budget ligt. Dit is vergelijkbaar met de financiering van het reguliere onderwijs uit de ‘lumpsum’: de zak met geld waar scholen alles uit moeten betalen. Een toename van het aantal leerlingen in de toekomst leidt daardoor direct tot een verslechtering van hun onderwijs.

Daarbij wil de minister reguliere scholen dwingen om leerlingen uit het speciale onderwijs op te nemen. Dat zou gebeuren door regionale centra, die daarvoor in totaal 74 miljoen aan budget mogen toewijzen – een sigaar uit eigen doos. Zo draaien personeel en leerlingen in het hele onderwijs op voor de bezuinigingswoede van het kabinet.

Op de basisscholen wil het kabinet nog meer bezuinigen. Zij zouden het moeten doen met bijna een miljard euro minder – 10 procent van hun totale budget. Dat komt bovenop de bezuinigingen van de afgelopen jaren, die al hebben geleid tot achterstallig onderhoud, slechtere schoonmaak en minder personeel. De aankomende bezuinigingen zouden opnieuw leiden tot een ontslaggolf, grotere klassen en een nog verder verhoogde druk op de overblijvende leraren en begeleiders.

De bezuinigingsmaatregelen volgen elkaar in hoog tempo op. Doelwit van de VO-staking van 26 januari was de 1040-urennorm. Hiermee worden leraren vakantiedagen afgepakt, en scholen gedwongen om meer aanwezigheidsuren te garanderen, uit eigen budget. Ook deze maatregel ligt nog op tafel.

Door op de ene plek fooien uit te delen terwijl ze elders met bakken bezuinigt, probeert Van Bijsterveldt groepen tegen elkaar uit te spelen. Zo deed ze het voorkomen alsof de 250 miljoen die besteed wordt aan lonen in het VO uit het passend onderwijsbudget moest komen.

Inmiddels is ze de meest impopulaire onderwijsminister aller tijden. AOb-bestuurder Marten Kircz zei na de staking op 26 januari dat Van Bijsterveldt ‘niet het intellectuele niveau heeft om minister te zijn’. Hoewel het AOb-bestuur daarna excuus aanbood aan de minister, had Kircz daarmee gezegd wat velen in het onderwijs denken. Ze symboliseert de onbetrouwbaarheid van deze regering als het gaat om de kwaliteit van ons onderwijs.

‘Efficiency’

Bezuinigingen op onderwijs worden al jaren verkocht onder de vlag van modernisering en efficiency. Het kabinet probeert ons wijs te maken dat we in Nederland nog goed af zijn, en de economie hier fundamenteel ‘gezond’ is. Maar steeds minder mensen geloven dat nog. En regeringen in heel Europa voeren dezelfde aanvallen uit op sociale zekerheid, zorg en onderwijs.

In Groot-Brittannië bezuinigt de rechtse regering op de financiering van scholen. Het onderwijs boven de 16 jaar wordt steeds verder geprivatiseerd, en privébedrijven mogen er winst maken. In het voortgezet en hoger onderwijs worden de lonen afgebroken, neemt de werkdruk toe en verstikt een autoritair management het werk. Er zijn ontslaggolven op de universiteiten, terwijl het collegegeld omhoog gaat tot maar liefst 9000 pond.

Net als hier worden daarbij de pensioenen aangevallen. Onder druk van de leden is de respons van de vakbonden echter strijdbaarder. Na een landelijke staking op 30 november, hebben nu de ambtenarenbond PCS en de onderwijsbonden NUT en UCU aangekondigd om op 28 maart te zullen staken. Brits onderwijspersoneel verwerpt het ‘argument’ dat het crisis is, en eist ook dat het pensioen gebaseerd blijft op het laatst verdiende inkomen.

De bezuinigingen verenigen nu ook de Nederlandse onderwijsvakbonden in hun protest tegen het kabinet. Dat is belangrijke winst, maar daarbij is van groot belang dat de ‘logica’ van snoeien onomwonden wordt weersproken. De AOb-website GeenBonusMaarBanen.nl schrijft: ‘Sinds het aantreden van het kabinet-Rutte heeft het onderwijs er steeds op gewezen dat er alternatieven zijn voor bezuinigingen op het passend onderwijs.’

Wat de Socialist betreft houden die alternatieven in dat er gesneden mag worden in de villasubsidie en de JSF, in de steun voor de banken en in de megabonussen. Nog in 2008 pompte de Nederlandse staat 16,8 miljard in Fortis, om deze overeind te houden. Dergelijke prioriteiten onderstrepen hoe absurd de ‘noodzaak’ van bezuinigen op onderwijs is. Om dit crisisbeleid te stoppen hebben we een lange adem nodig. Met van Bijsterveldt en Rutte valt niet vriendelijk te onderhandelen – hun neoliberale agenda staat in dienst van de grote bedrijven.

Er zal dus veel meer nodig zijn dan een of twee stakingsdagen om de Tweede Kamer te overtuigen. Om de druk op Den Haag op te voeren is een actienetwerk nodig van docenten aan de basis, om de woede en actiebereidheid te organiseren op elke school. Linke Leraren is het begin van zo’n actienetwerk, dat leerkrachten in en buiten de AOb samenbrengt.

Daarbij zouden de verschillende sectoren zich ook moeten gaan verenigen: schoonmakers en docenten, studenten en zorgmedewerkers, ambtenaren en kunstenaars. Door samen schouder aan schouder te staan, kunnen we dit asociale kabinet een halt toeroepen.

Zie de website van Linke Leraren.