Een idee kun je niet ontruimen: lessen van twee maanden Occupy

Ruim twee maanden na het begin van Occupy op 15 oktober is het Amsterdamse Beursplein nog steeds bezet, al is het kamp na een gedeeltelijke ontruiming door de politie sterk uitgedund. Na de ‘run op de banken’ van afgelopen weekend en de vrieskou voor de deur, rijst des te meer de vraag: hoe nu verder? Hoewel een precies antwoord onmogelijk is, geven de ervaringen op het Beursplein en in de rest van de wereld wel een richting aan.
23 december 2011

Foto: speeches tijdens de open assembly op het Beursplein 15 oktober 2011.

Door Ewout van den Berg

Op zaterdag 15 oktober verzamelden zich ongeveer 3000 mensen op het Beursplein. De sfeer was opgetogen. Veel mensen herkenden zich in de oproep voor het protest tegen het graaien van de banken en voor echte democratie. In de aanloop naar de bezetting werd duidelijk dat de actie gesteund werd door brede lagen uit de maatschappij.

Een peiling van Maurice de Hond liet zien dat 62 procent van de Nederlanders achter Occupy stond. Het protest betekende een breuk met zowel de lijn van parlementair links dat bezuinigingen als ‘onvermijdelijk’ ziet, als de ‘democratie’ van de vakbondsbureaucratie die de pensioenleeftijd hielp verhogen ondanks een massaal ‘nee’ van de achterban.

De eerste vergaderingen waren een nieuwe en indrukwekkende ervaring. Meer dan 100 mensen probeerden, zittend op de grond, beslissingen te nemen over toekomstige acties en de politiek van het kamp. Het gevoel dat het wereldwijde protest ook in Nederland geland was, kwam met de eerste demonstratie een week later, op 22 oktober.

Meer dan duizend mensen liepen toen mee met de luidruchtige demonstratie naar De Nederlandsche Bank. De diversiteit van de deelnemers liet zien hoe breed Occupy werd gedragen. Moeders met kinderen, ouderen en studenten liepen mee. Ondertussen groeide het aantal tentjes op het Beursplein en werden er ook doordeweeks acties georganiseerd.

Internationaal

Internationaal gezien is de bezetting van het Beursplein onderdeel van een storm van protest die over de wereld raast. Het was grotendeels uit inspiratie met de bezetting van Wall Street een maand eerder, dat in Nederland mensen ook in groten getale naar het Beursplein stroomden.

De Amerikaanse bezetting op haar beurt was weer het gevolg van de Spaanse pleinprotesten en de bezetting van het Tahrir plein tijdens de eerste fase van de revolutie eerder dit jaar. Samen vormen de wereldwijde protesten een reactie op het offensief van een heersende klasse geconfronteerd met een systeemcrisis.

Vanaf het begin zijn we als socialisten onderdeel geweest van Occupy. We zijn actief in werkgroepen en hebben geprobeerd Occupy te verbinden met die strijd die op de werkplekken wordt gevoerd. Dat is deels vanuit het besef dat niet iedereen het zich kan veroorloven om de nachten door te brengen op het plein. Ook komen op de werkvloer de bezuinigingen het hardste aan, en bestaat bovendien de mogelijkheid om het productieproces stil te leggen.

Voor een deel van de activisten van Occupy is de bezetting van het Beursplein voldoende protest. Door een plek te creëren waar de omgangsvormen van dit systeem niet gelden, proberen zij te laten zien dat een andere wereld mogelijk is. Op de lange termijn is deze strategie echter niet houdbaar gebleken.

Het systeem waarbinnen het kamp opereert, is nog steeds hetzelfde. De structuur van de maatschappij en haar instituties beïnvloeden Occupy hoe dan ook. Druk vanuit het bedrijfsleven op de politiek en een toename van de overlast dwong Occupy niet alleen te denken over een andere wereld, maar tegelijkertijd een manier te vinden om de alledaagse problemen van de oude op te lossen.

Problemen

De organisatiestructuur van het kamp was niet opgewassen tegen deze problemen. Werkende mensen, studenten en andere niet-kampeerders die vanaf het begin deelnamen aan de assembly’s deden dit vooral vanwege Occupy’s radicale boodschap. Die bepleit een politiek, niet van zogenaamd democratische leiders en opgelegde bezuinigingen, maar van een gezamenlijk alternatief waarbinnen mensen zelf beslissingen nemen.

Dit kwam op het plein echter niet of nauwelijks uit de verf. Terwijl de meeste mensen slechts een deel van de dag op het plein konden doorbrengen, domineerden de praktische problemen wel de vergaderingen.

Op verschillende punten bleek ook de consensusbesluitvorming een obstakel voor de slagkracht van Occupy. Het consensusmodel kan goed werken voor een groep die elkaar goed kent en die een vaste samenstelling heeft. Het geeft mensen het gevoel serieus te worden genomen en voorkomt dat de meerderheid ten koste van de minderheid besluiten neemt.

Het kan echter de slagkracht van een beweging ook ondermijnen en versplintering juist in de hand werken. Voorstellen zoals de steun aan Mauro of stakende GVB’ers werden geblokkeerd door een paar individuen. Hoewel beide op een later tijdstip wel door de assembly werden goedgekeurd, werd hiermee kostbare tijd verloren om deze solidariteit uit te bouwen. Het consensusmodel leidde op verschillende momenten tot irritatie en zelfs agressie.

Meerderheidsbesluitvorming

Als reactie op deze problemen zijn sommige Occupy-kampen in de wereld overgestapt op een 90-procent meerderheidsbesluitvorming. Op deze manier worden beslissingen nog steeds collectief genomen, maar kunnen ze niet worden geblokkeerd door een kleine minderheid. Het gevoel dat een bezwaar niet direct leidt tot een veto, kan het voor mensen ook makkelijker maken om hun tegenstand duidelijk te maken.

Een open discussie over meerderheidsbesluitvorming stuitte echter op veel weerstand. Sommige anarchisten waren snel om de IS te veroordelen. We zouden de uitkomsten van discussies willen ‘controleren’ en de beweging willen ‘kapen’.

Het voorstel om over te stappen naar een vorm van meerderheidsbesluitvorming was echter een serieuze poging om op basis van onze ervaring in Occupy de slagkracht van de beweging te vergroten. Doordat dit onderwerp onbespreekbaar bleef, werd Occupy juist steeds minder democratisch. Steeds meer werkgroepen werkten langs de assembly heen en kwamen niet meer met voorstellen omdat ze bang waren voor onberekenbare tegenstand.

De vergadering werd zo steeds minder een weerspiegeling van de mensen die actief betrokken waren bij Occupy. Een andere vorm van besluitvorming alleen had dit niet kunnen veranderen, maar had wel de groeiende demoralisatie en verdeeldheid onder deelnemers tegen kunnen gaan.

Verdeel en heers

Het is deze verdeeldheid en besluiteloosheid waar de Amsterdamse burgemeester Van der Laan slim gebruik van wist te maken. Als enige kamp in de wereld, nodigde het Beursplein de burgemeester uit om deel te nemen aan een vergadering.

Hoewel het idee begrijpelijk was om de burgemeester te laten zien waar Occupy voor staat, bleek de praktijk anders. In plaats dat hij deelnam als ieder ander, draaide alles om de burgemeester. Dit staat haaks op de boodschap van Occupy dat gekozen leiders ons niet democratisch vertegenwoordigen, laat staan niet-gekozen burgemeesters.

De dwingende eisen waar de burgemeester mee kwam, gaven een deel van de activisten nota bene een reden om uit te voeren wat via de assembly onmogelijk bleek. De eisen gingen echter veel verder dan Van der Laans zorgen om ‘de publieke gezondheid’. Zo eiste hij dat er nog maar vier tenten mochten staan en dat spandoeken verwijderd moesten worden. Door dit op te volgen, deed een groep mensen op het Beursplein wat in de rest van de wereld alleen met politierepressie afgedwongen kon worden.

Tijdens de controle van de politie zijn we met een groep mensen om een te ontruimen tent gaan staan en hebben we ons laten arresteren. We protesteerden hiermee tegen het feit dat een burgemeester kennelijk mag bepalen hoe een protest eruit ziet. Overal in Nederland is Occupy zo ingekapseld door de politiek waartegen zij juist in opstand komt.

Hoe nu verder?

Doordat er nu slechts een skelet van een kamp resteert, zijn er overdag weinig mensen op het Beursplein. Waar de afgelopen maanden nog veel mensen die op zoek waren naar een politiek gesprek een kijkje kwamen nemen, lijkt het kamp nu bij gebrek aan uitstraling steeds meer een apolitiek onderdeel van de stad te worden. Het is dan ook de vraag of Occupy in haar huidige vorm lang stand zal houden.

Maar het is niet de vorm die bepaalt of Occupy verdergaat. Zoals een spandoek in de VS aangaf in reactie op de politierepressie: ‘Je kunt een idee niet ontruimen’. In navolging van Spanje richten veel mensen van Occupy zich nu in Amerikaanse steden op de buurten. Door actie te voeren tegen huisuitzettingen maakt de beweging zichzelf opnieuw relevant.

Op deze manier kan het protest in het nieuwe jaar sterker georganiseerd terugkomen, en met meer wortels in de maatschappij. De 99% voert op verschillende fronten actie en door zich hieraan te verbinden kan Occupy het protest politiek versterken. Zo zette in Nederland tijdens de demonstratie van het GVB en de schoonmakers de leuzen ‘We are the 99%’ en ‘Wij gaan de crisis niet betalen’ het argument tegen de bezuinigingen alleen maar kracht bij.

In de VS blokkeerde Occupy Oakland afgelopen maand tot tweemaal toe de havens in solidariteit met de strijd van vakbonden. Dit laat goed zien op wat voor wijze verschillende vormen van protest elkaar kunnen versterken. Door zich op deze manier te verbinden met andere campagnes tegen crisisbeleid heeft de boodschap ‘mensen boven winst’ van de Occupy-beweging in 2012 de kans om aan kracht te winnen.