Samen of alleen tegen Ruttes afbraakbeleid?

Er broeit iets in Nederland. Afgelopen jaar werd van de kunstsector tot het hoger onderwijs gedemonstreerd tegen bezuinigingen. In sectoren zoals het openbaar vervoer en de schoonmaak wordt gestaakt. Ook de Occupy-acties zijn een uitdrukking van de groeiende woede. Tegelijk groeit het besef dat Ruttes afbraakbeleid alleen gestopt kan worden wanneer de protesten gebundeld worden in een krachtige sociale beweging. Waarom deinst parlementair links, inclusief de SP, daarvoor terug?
5 december 2011

Emile Roemer tijdens zijn eerst persconferentie, 5 maart 2010.

Door Peyman Jafari

Voor het ontstaan van een massabeweging zijn er twee belangrijke voorwaarden. Ten eerste moeten de omstandigheden gunstig zijn. De gevolgen van de kabinetsplannen waren tot voor de zomer voor veel mensen nog onduidelijk. Maar nu de daling van de koopkracht is ingezet en de bezuinigingen mensen daadwerkelijk beginnen te raken, is de onvrede gaan groeien.

De tweede voorwaarde is de aanwezigheid van mensen en organisaties die het initiatief nemen en bruggen slaan tussen diverse groepen die al actief zijn en de veel grotere aantallen die nog in beweging moeten komen. De geschiedenis leert dat geen enkele beweging spontaan ontstaat, laat staan dat ze zonder het creëren van een sterke organisatie haar doelen kan bereiken.

Bewegingen ontstaan door de interactie tussen deze objectieve en subjectieve omstandigheden. Veel mensen kunnen bijvoorbeeld kwaad zijn over de bezuinigingen maar passief blijven omdat ze denken dat die niet gestopt kunnen worden. Goede argumenten en voorbeelden van succesvolle acties kunnen de balans doen omslaan van apathie naar collectieve actie.

Dat is de rol die de makers van deze site (en de krant De Socialist), de Internationale Socialisten, op een bescheiden niveau proberen te spelen. Maar terecht wordt er veel meer verwacht van de Socialistische Partij, die met bijna 50.000 leden en 15 parlementariërs een grote rol zou kunnen spelen in het organiseren van dergelijk maatschappelijk verzet.

Campagnes

Als het gaat om aanwezigheid buiten het parlement steekt de SP met kop en schouders boven de andere partijen uit. Terwijl GroenLinks bijvoorbeeld steeds vaker wegblijft bij demonstraties en stakingen, blijft de SP aanwezig met leden die flyeren, soep uitdelen en de actievoerders ondersteunen. Ook zet de SP zelf campagnes op, maar helaas op een manier die het opbouwen van een sterke beweging tegen sociale afbraak niet vooruit helpt.

Neem bijvoorbeeld ‘1 voor allen’, de nieuwe campagne van de SP die bedoeld is als ‘het centrale punt waar al het verzet tegen dit kabinet wordt gebundeld’. Op deze site kunnen mensen een manifest ondertekenen, het SP-nieuws volgen en video’s bekijken. Volgens eenzelfde patroon begon de SP in 2009 met de campagne ‘65 blijft 65’.

Er zijn twee bezwaren tegen deze manier van campagne voeren. Ten eerste zet de SP-leiding zich niet in voor het bouwen van werkelijke coalities met andere partijen, organisaties, vakbonden en actiegroepen. Het zijn vaak SP-acties in een ander jasje, zoals de prominente SP-tomaat op de website 1voorallen.nl duidelijk maakt.

Natuurlijk is het aan de SP zelf om te bepalen hoe ze campagne voert, maar de bezuinigingen van het kabinet kunnen alleen gestopt worden als buiten het parlement een breed maatschappelijk verzet opkomt. Het creëren van een coalitie die dat mogelijk maakt, is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De SP kan, als ze zou willen, een grote rol spelen om zo’n coalitie tot stand te brengen.

Het tweede bezwaar is dat de SP-campagnes niet op de eerste plaats het doel hebben om mensen zo massaal mogelijk te activeren zodat ze zelf in beweging komen en blijven. Ze zijn vooral bedoeld om stemmen binnen te halen bij de volgende verkiezingen. Vroeger benadrukten partijleiders dat de SP zowel binnen als buiten het parlement actief is. Maar afgelopen jaren zijn de activiteiten op straat verwaterd ten gunste van het parlementaire werk. Bovendien staat wat nog buiten het parlement gebeurt in dienst van het parlementaire werk.

De SP heeft laten zien dat het ook anders kan. Tijdens de oorlog tegen Irak speelde zij een belangrijke rol in gezamenlijke protesten. De SP was ook betrokken bij het platform Keer het Tij dat een aantal grote demonstraties tegen de kabinetten van Balkenende organiseerde. Op lokaal niveau werken soms SP-afdelingen en ROOD (de jongeren in de SP) samen met anderen, in campagnes voor bijvoorbeeld behoud van het openbaar vervoer en de studiefinanciering.

Socialisme van onderop

Er is echter een fundamentele reden waarom de SP al te vaak niet kiest voor het organiseren van maatschappelijk verzet op basis van samenwerking met anderen, namelijk haar parlementarisme. In de socialistische beweging is er altijd een belangrijke discussie gevoerd: moeten socialisten streven naar zoveel mogelijk zetels in het parlement of is het doel het veranderen van de maatschappij door collectieve actie?

De SP-leiding kiest duidelijk voor het eerste, waardoor niet het vergroten van de zelfactiviteit van mensen prioriteit krijgt maar het voeren van verkiezingscampagnes. Bovendien draaien verkiezingen om concurrentie, waardoor er in de partij geen cultuur ontstaat die voorrang geeft aan samenwerking met anderen, die immers als (potentiële) concurrenten worden gezien.

Socialisten die voor de tweede strategie kiezen, namelijk socialisme van onderop, zien deelname aan verkiezingen als een tactiek die ondergeschikt is aan het opbouwen van sociale bewegingen als tegenmacht. Wie de maatschappij wil veranderen, kan dat alleen doen door samen te werken met anderen, ook als zij andere ideeën hebben, op een andere partij stemmen, lid zijn van een vakbond of individueel in actie komen.

Mensen boven winst

Deze strategie staat ook wel bekend als het eenheidsfront. Socialisten behouden hun eigen organisatie en pleiten voor analyses, strategieën en alternatieven waarvan zij denken dat die de strijd vooruit helpen, maar tegelijk werken ze met anderen samen rond concrete eisen om veranderingen af te dwingen.

Ondertussen wordt de crisis met de dag erger en zijn CDA, VVD en PVV vastberaden om de rekening daarvan neer te leggen bij arbeiders, werklozen, studenten, gehandicapten en anderen. De kracht van de Occupy-beweging is dat ze de logica daarachter ter discussie heeft gesteld en eist dat mensen boven winst moeten gaan, in plaats van andersom.

Een alternatief zoals dat laat zien hoe links het initiatief terug kan winnen op rechts dat moslims en vluchtelingen als bliksemafleider voor de sociale onvrede gebruikt. Links moet daarom kiezen voor harde taal en actie die onomwonden de schuld neerlegt bij de veroorzakers van de crisis: de bankiers, de topmanagers, de speculanten, de grote ondernemers en de politici die naar hun pijpen dansen.

Een SP die koers zet richting een coalitie van breed maatschappelijk verzet – bestaande uit demonstraties, stakingen en bezettingen – in plaats van een regeringscoalitie met de PvdA en GroenLinks, kan het verschil helpen maken.