Rechtsstaat en repressie: politiegeweld in neoliberale tijden

‘De rechtsstaat is allang tot een politiestaat verworden’, zei advocaat Inez Weski in 2006. Veel activisten zeggen dat ook al jaren. Bereden politie en ME houden ons tegen bij protesten. Agenten verwonden of doden mensen, en verhaal is vrijwel nooit mogelijk. Maar ondanks hun toenemende bevoegdheden blijft Nederland een ‘gewone’ kapitalistische democratie. Toch moeten we zien wat er verandert in het functioneren van de politie.
26 oktober 2011

Foto: Politie grijpt in tegen geweldloze Mars der Beschaving, op 27 juni 2011.

Door Mark Kilian

De geschiedenis van het politieapparaat is verbonden met het kapitalisme. De basis van de Nederlandse politie werd gelegd in de Franse tijd, door een bezettingsmacht met een stedelijke revolutie vers in het geheugen. Volgens hoogleraar criminologie Cyril Fijnaut is de geschiedenis van de politie nauw verbonden met de opkomst van de arbeidersbeweging. Vanaf het eind van de 19de eeuw ging politie toezicht houden op arbeidersorganisaties, infiltreren en internationaal gegevens uitwisselen. Ze sloeg demonstraties uit elkaar en probeerde de rode vlaggen af te pakken.

De politie is in de loop der tijd regelmatig gereorganiseerd, deels als antwoord op massale strijd van onderaf. Zo leidden de revoluties van 1848 tot de vorming van de Rijksveldwacht, en het Jordaanoproer van 1934 tot de oprichting van de Karabijnbrigade. In de jaren zestig nam de sociale strijd toe, met het bouwvakoproer, de Maagdenhuisbezetting en rellen in de Nieuwmarktbuurt. De karabijn werd vervangen door wapenstok en schild, en sindsdien is de ME hét machtsmiddel tegen straatprotest.

Maar alleen repressie legitimeert de politie niet. Ze moet neutraal lijken, net als de wet, en heeft zogenaamd een ‘zorgplicht’. In de lange economische bloeifase na de Tweede Wereldoorlog, met de opbouw van de verzorgingsstaat en relatief minder sociale confrontaties, won ook het idee van ‘oom agent’ meer terrein. Vooral groepen die in verzet kwamen en terugvochten, zoals stakers, krakers en andere activisten, werden met repressie geconfronteerd.

Neoliberale doctrine

De economische neergang die in de jaren zeventig begon heeft zich, met tussentijdse oplevingen, verdiept. De doctrine van het neoliberalisme, die zei dat marktwerking de crisis zou oplossen, werd dominant. ‘Business opportunities’ rechtvaardigden dat de verzorgingsstaat werd afgebroken en rijkdom verder werd overgeheveld van arm naar rijk.

De elite weet echter dat haar zelfverrijking op ongenoegen en verzet zal stuiten, en ziet het hele ‘gepeupel’ daarom als potentieel crimineel. Dat is de logica van het geleidelijk aanleggen van databases, DNA-onderzoek, paspoorten met vingerafdrukken en andere biometrie – controle over iedereen.

Tegelijkertijd treft de daling van reële lonen, en groeiende werkloosheid, armoede en uitsluiting, vooral de groepen aan de onderkant, zoals jongeren en migranten. Die komen steeds moeilijker aan werk en een woning. Een deel daarvan komt ook letterlijk op straat terecht, mede door bezuinigingen op welzijn en buurthuiswerk. Voor politici en politie, die niets doen aan de oorzaken, worden ze daar een ‘openbare-ordeprobleem’.

De toenemende repressie van deze groepen is dus niet los te zien van het neoliberalisme: je bestaansrecht is evenredig met je koopkracht. Armen zijn ‘een last voor de maatschappij’. Het afgelopen decennium zijn maatregelen zoals mosquito’s, cameratoezicht, straatverboden en preventief fouilleren, gerechtvaardigd met termen als ‘hangjongeren’.

Door groeiende welvaartsverschillen en sociale uitsluiting krijgt de politie afgelopen jaren een steeds autoritairder rol. Ze voert racistisch beleid uit, zoals bij razzia’s tegen ongedocumenteerden. Ook zijn er aanwijzingen dat ‘hangjongeren met een Marokkaans uiterlijk eerder worden gecontroleerd dan hangjongeren met een blank uiterlijk’, zoals onafhankelijk onderzoeksbureau Jansen & Janssen verklaarde.

Volgens Bureau BAVO, in Urban Politics Now (2008), wordt hard politieoptreden vooral ingezet om armere bewoners weg te jagen uit buurten die aan veryupping toe zijn. Ook bekeuren agenten routinematig daklozen en verslaafden voor overtredingen zoals ‘op een monument zitten’, om deze mensen uit bepaalde delen van de stad te verwijderen. Wie arm is mag niet gezien worden.

Ondertussen is ook een trend te bespeuren waarin de autoriteiten brutaler optreden tegen groepen die in verzet komen. Steeds vaker worden bijvoorbeeld betogers gedwongen stokken van spandoeken te halen bij demonstraties, en kunnen zij gelijk in de boeien worden geslagen zodra ze niet meewerken of geen ID laten zien (zie onder).

Dat is een gevaarlijke ontwikkeling, maar dit wil niet zeggen dat we in een politiestaat leven. Parlementair-democratische instellingen leggen politierepressie regelmatig aan banden. Zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bijvoorbeeld preventief fouilleren bij gebrek aan verdenking verboden aan Engeland. Het project van vingerafdrukken in paspoorten is mislukt door onuitvoerbaarheid.

Er is bovendien een verschil tussen de wet zelf en de handhaving ervan. Dat laatste wordt bepaald door krachtsverhoudingen. De geschiedenis heeft namelijk ook laten zien dat zodra mensen massaal in verzet komen en controle beginnen te nemen over de buurten waar ze wonen en de bedrijven waar ze werken, het politieapparaat niet oppermachtig blijkt.

Het onaflatende verzet in Griekenland en de voortgaande -revolutie in Egypte zijn daar actuele voorbeelden van. Dit bewijst dat verzet mogelijk is en zin heeft, tegen groeiende bevoegdheden voor de politie, en voor onze democratische rechten.

_________________________________________________________________________________________________

Knuppels, kogels en willekeur

De bekende kreet ‘de politie is je beste vriend’ moet verhullen dat de kerntaak van het apparaat repressie is. Daarbij laat de wet grote ruimte voor ‘discretie’ van agenten, dus optreden naar eigen oordeel en willekeur. Hierbij een kleine selectie aan voorbeelden.

ARRESTATIES VAN ACTIVISTEN

• Januari 2008, Amsterdam: IS-activisten op de Dappermarkt en de Dam worden opgepakt vanwege een poster van Geert Wilders met de tekst ‘Extremist – brengt u en de samenleving ernstige schade toe’.

• 21 september 2010, Rotterdam: arrestatie activist voor het uitdelen van pamfletten van Rekening Retour voor een manifestatie tegen het kabinetsbeleid. ‘De vrijheid van meningsuiting gaat niet op voor het oproepen voor demonstraties’, aldus de agent.

• 5 juli 2011, Amsterdam: bij de ontruiming van kraakpand Schijnheilig negeren krakers massaal een bevel zich te verwijderen. 140 mensen worden gearresteerd, 16 zonder ID komen in vreemdelingendetentie.

• 13 september 2011, Krommenie: activiste Joke Kaviaar opgepakt en drie dagen vastgehouden. De beschuldiging van ‘opruiing’ komt neer op staatscensuur.

DEMONSTRATIES

• 1 mei 2010, Rotterdam: politie neemt stokken met geweld in beslag en arresteert 14 demonstranten. Burgemeester Aboutaleb had het verbod opgelegd, en loog dat ‘op 1 mei 2008 vlaggen- en spandoekstokken zijn gehanteerd als slagwapen dan wel als projectiel tegen de politie’.
De rechter vernietigde zijn besluit, omdat het verbod ‘het recht op betoging beperkt omdat daardoor de vlaggen en spandoeken, alsmede de aangebrachte teksten en leuzen niet dan wel minder goed zichtbaar voor de omstanders zullen zijn’.

• 17 februari 2011, Den Haag: politie eist legitimatie van activisten, noteert hun gegevens en fotografeert hen. Geen ID betekent een boete.

• 20 april 2011, Den Haag: politie dwingt stakend HTM-personeel om een spandoek te verwijderen met de tekst ‘PVV = Partij Van Verraad’.

• 1 mei 2011, Utrecht: ME slaat demonstratie uiteen tegen de ‘uitbuiting van arbeiders’ en ‘het harde optreden van de overheid tegen de onderkant van de samenleving’. De politie neemt stokken en borden in beslag en arresteert enkelen. Eén arrestant wordt zo mishandeld dat zijn arm breekt. Op 12 mei volgt een protest tegen deze repressie, door activisten en buurtbewoners.

DODELIJK VUUR

• 22 augustus 2009, Hoek van Holland: op het Sunset Grooves-festival ontstaat een chaotische situatie. De enkele agenten in burger voelen zich ‘belaagd’ door hooligans. Ze schieten een 19-jarige jongen dood, en verwonden zes anderen.

• Juni 2010, Oss: de politie intervenieert in een huiselijk conflict tussen moeder en zoon. Pepperspray ‘werkt niet’. Drie agenten schieten gericht, en treffen de zoon zes maal. Als hij opnieuw opstaat, ‘voelen de agenten zich bedreigd’ en lossen een zevende schot. De zoon sterft. Volgens de hoofdofficier van justitie is hier sprake van ‘noodweer’.

• 14 mei 2011, Amsterdam: leden van een voetbalclub uit Amstelveen zijn dronken. Een politieagent wil in zijn eentje twee mannen arresteren, schiet op hen, doodt Michael Koomen (31) met een kogel in het hart, schiet Michaels broer Nick in zijn benen en ploeggenoot Diego in coma.
De ouders van Michael doen aangifte van moord; de agent beroept zich op zelfverdediging. De advocaat-generaal zegt later: ‘De agent heeft het geweld groter en ernstiger gemaakt dan het is, ook het geweld van de heer (Nick) Koomen.’

JONGEREN OPGEJAAGD

• 2006: honderden gemeenten plaatsen mosquito’s, die met hoogfrequent geluid ‘hangjongeren’ moeten wegjagen.

• 31 december 2010, Den Bosch: politie volgt jongeren die ‘overlast veroorzaken’, zoals het gooien van sneeuw- en ijsballen.

• 30 april 2011, Urk: burgemeester verbiedt rijden zonder uitlaat, traditioneel op Koninginnenacht. Politie jaagt met geweld 200 boze jongeren weg bij de burgemeesterswoning.

• Augustus 2011, Amsterdam: politie kondigt ‘harde maatregelen’ aan tegen ‘schietgrage Antillianen’. Jongeren met een dure auto moeten hun bezittingen kunnen verklaren, anders volgt inbeslagname.

• 5 augustus 2011, Amsterdam: 50 jongeren van Marokkaanse afkomst demonstreren bij het politiebureau op het Bos en Lommerplein. Ze protesteren ertegen dat de politie hen opjaagt, en boetes uitschrijft voor bizarre dingen, zoals ‘zonder redelijk doel tegen een raamkozijn zitten’. Ook klagen ze over de hardhandige en willekeurige arrestaties.