Kapitalisme in crisis en de nieuwe klassenstrijd

In augustus sloeg de chaos weer toe op de beurzen toen voor het eerst sinds 2008 de koersen kelderden met vijf procent of meer. Aanleiding is de schuldencrisis in de VS en Europa, en een daling van economische groei die de angst voor een ‘dubbele dip’ verder aanwakkerden. Economen en politici die het einde van de crisis hadden voorspeld, vragen zich af wat er aan de hand is. Het antwoord: it’s capitalism, stupid!
2 september 2011

Door Peyman Jafari

Hoe zat het ook alweer? De eerste fase van de crisis begon in 2007 met het uiteenbarsten van de financiële luchtbel die gebaseerd was op riskante leningen en daarop gebaseerde speculaties, waardoor burgers en banken enorme schulden hadden opgebouwd. Die luchtbel had veel te maken met de hebzucht van bankiers en speculanten, maar de vraag is waar het geld vandaan kwam en waarom het aan leningen besteed werd in plaats van productieve investeringen.


Onder de oppervlakte

De diepere oorzaak ligt bij de stagnerende winstgevendheid van het kapitalisme sinds de jaren zeventig. Om de winsten toch omhoog te krikken hebben vanaf de jaren tachtig regeringen niet alleen geprivatiseerd, maar ook de verzorgingsstaat uitgekleed. Zo kon de belasting op winsten omlaag terwijl de lonen laag werden gehouden. Ook hebben ze de financiële markten gedereguleerd. Dit is neoliberalisme: de herverdeling van rijkdom, van arbeid naar kapitaal.

Aan de kant van de kapitalisten werd minder van de nieuwe rijkdom in de productieve sector geïnvesteerd wegens de stagnatie van winstgevendheid. Deze vloeide naar de financiële markten waar op korte termijn veel geld viel te verdienen. Aan de kant van de arbeidersklasse was het probleem dat zij minder geld had voor consumptie, vooral in de VS waar het reële loon in de afgelopen drie decennia daalde.

Deze onevenwichtigheid werd opgelost door het verlagen van de rente en het versoepelen van de regels voor leningen en hypotheken, zodat arbeiders via steeds grotere schulden hun koopkracht enigszins op peil konden houden. De economische groei tussen 2002 en 2007 die op dit mechanisme rustte kwam tot een abrupt einde toen veel leningen niet terugbetaald konden worden.

Het omvallen van banken zoals Lehman Brothers in 2008 luidde de tweede fase van de crisis in en leidde door de globalisering van het kapitalisme al snel tot een wereldwijde recessie in 2009. Nederland werd getroffen door de faillissementen van Icesave en DSB en de miljarden die de staat in onder andere Fortis, ING, Aegon en SNS Reaal moest pompen om ze overeind te houden.

Daarmee ging de crisis haar derde fase in: het omzetten van de private schulden van banken in staatsschulden, met het doel om de rekening van de crisis naar arbeiders, werklozen en studenten door te schuiven. Door de bezuinigingen en het verlagen van lonen en uitkeringen zijn de winsten van bedrijven hersteld, maar tegelijk is de kans op een tweede recessie groter geworden omdat de consumptie stagneert. Daarbij hebben de centrale banken alle mogelijke trucs om de groei te stimuleren al gebruikt, zoals het verlagen van de rente.

Opstand en revolutie

Deze derde fase van de crisis leidt tot een verscherping van de klassenstrijd. In het Midden-Oosten heeft dat zich al geuit in opstanden en revoluties. In landen zoals Egypte, Tunesië, Syrië, Jemen en Libië heeft niet alleen de dictatuur maar ook het neoliberalisme van de laatste twee decennia de voedingsbodem gecreëerd. De stijging van de voedselprijzen vormde een belangrijke aanleiding voor deze revoluties.

In Europa zelf ontwikkelt de klassenstrijd zich net zo ongelijkmatig als het verloop van de economische crisis zelf. In landen waar de crisis het hardst is aangekomen, zoals in Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland en Italië, zie we naast massale demonstraties, ook bezettingen van pleinen en algemene stakingen. In Groot-Brittannië waren de groeiende sociale ongelijkheid en jeugdwerkloosheid een belangrijke reden achter de straatrellen van begin augustus.

In Nederland zijn tussen 2008 en 2010 de eerste gevolgen van de crisis opgevangen door het laten stijgen van de staatsschuld. VVD, CDA en PVV wachtten vervolgens tactisch tot de Provinciale Statenverkiezingen van begin dit jaar, voordat ze hun bezuinigingsmaatregelen begonnen door te voeren. Sindsdien zijn ook de beginnetjes van de strijd in Nederland steeds zichtbaarder aan het worden, met acties door onder andere studenten, kunstenaars, gehandicapten en personeel in het openbaar vervoer.

Maar net als zijn Europese collega’s is Ruttes kabinet vastberaden om op Prinsjesdag de rekening van de crisis opnieuw aan de arbeidersklasse te presenteren, met nog meer bezuinigingen en koopkrachtdaling. We doen er goed aan om ons aan te sluiten bij het verzet waarmee de Grieken en Spanjaarden ons al zijn voorgegaan, en met demonstraties, bezettingen en stakingen één boodschap luid te laten klinken: wij zijn niet verantwoordelijk voor het kapitalisme en we weigeren zijn crisis te betalen.