Kadhafi verliest, maar wie wint?

Het enthousiasme waarmee westerse regeringen en de internationale pers prematuur de val van de Libische dictator Kadhafi vieren, zegt vooral iets over wat er voor hen op het spel staat. Na tien jaar van militaire debacles hopen ze via Libië invloed in de regio te heroveren en de doctrine van ‘humanitaire interventie’ in ere te herstellen. Maar net zoals in Irak en Afghanistan is hier sprake van een dodelijke omhelzing.
24 augustus 2011



Foto: Rebellen nemen het Bab al-Azizya hoofdkwartier van Kadhafi in. Op de vlag staat in het Arabisch ‘Vrijheid voor Libië – Al-Ruheibat Rebellen’ (Tripoli, 23 augustus, 2011)

Door Maina van der Zwan

Hoewel het eindspel nog niet uitgespeeld is, zullen weinig mensen treuren om het naderende lot van Kadhafi en zijn vertrouwelingen, die 40 jaar lang met veel geweld de Libiërs onderdrukten. De vraag is nu vooral wat er voor hen in de plaats gaat komen en wat voor een impact deze, van buitenaf geforceerde regime change zal hebben op een regio die is bezield door hoop op politieke verandering.

Dit is de derde Arabische dictator die dit jaar ten val wordt gebracht, maar de manier waarop dit is gebeurd verschilt fundamenteel van de revolutionaire processen in Tunesië en Egypte. Wat in februari begon als een volksopstand is door buitenlandse inmenging stap voor stap omgevormd tot een proxy-oorlog waarbij het einddoel is beperkt tot Kadhafi ten val brengen. Sociaal-economische veranderingen staan niet op de agenda van de machtsovername, laat staan het inperken van de macht van westerse landen die tot nog een jaar geleden aan Kadhafi wapens verkochten.

Begin dit jaar was de opstand dichtbij het op eigen kracht ten val brengen van het regime. Er was sprake van massale betrokkenheid en een hoge mate van zelforganisatie. Maar toen de opstand werd teruggedrongen, leidde de brute staatsrepressie tot oproepen voor een internationale no-fly zone die de burgers zou beschermen. Het VN-mandaat dat er op aandringen van Frankrijk en de VS kwam bood echter bewust meer ruimte voor een grotere rol voor de NAVO. Het Westen wilde een offensieve oorlog. Alle pogingen van de Afrikaanse Unie voor een politieke oplossing werden bij voorbaat van de hand gewezen. Er zijn – met hulp van de Nederlandse luchtmacht – in vijf maanden meer dan 7500 bombardementsvluchten op Libië uitgevoerd.

Ondertussen werden delen van de leiding van het verzet vervangen door overgelopen handlangers van Kadhafi die op goede voet met het Westen stonden. In ruil voor de garantie dat alle bestaande oliecontracten gehonoreerd zouden worden, erkenden westerse mogendheden de Nationale Overgangsraad in Benghazi als legitieme regering van Libië en voorzagen ze het ongetrainde rebellenleger van materiële en tactische steun. Die steun is van absolute doorslag geweest voor de zich voltrekkende overwinning, en zal verre van onvoorwaardelijk zijn.

Het krijgen van voorkeur bij de verdere verdeling van de grondstoffen speelt een belangrijke rol. Nog op de dag dat Tripoli in handen van de rebellen viel, schreef de New York Times dat ‘het gegrabbel voor toegang tot Libische olie is begonnen.’ Maar er staat nog iets belangrijkers op het spel voor de westerse landen: hun geopolitieke project in de regio. Zoals de neoconservatieve Amerikaanse senator John McCain afgelopen weekend al zei: ‘Uiteindelijk zal onze interventie in Libië niet als succes of fiasco worden beoordeeld op basis van de val van het regime van Kadhafi, maar op basis van de politieke orde die in haar plaats komt.’

Met het verdwijnen van de pro-Amerikaanse dictators Mubarak (Egypte) en Ben Ali (Tunesië) werd de macht van de VS in de regio teruggedrongen, maar via Libië willen ze die macht weer vergroten en grotere controle krijgen op de Arabische protesten. Wat McCain en consorten in gedachten hebben is eerherstel voor de Bushdoctrine. Na tien jaar van militaire fiasco’s en humanitaire drama’s lijkt hier dan een eerste succes te zijn. ‘De militaire oplossing werkt dus toch’, zoals een NAVO-woordvoerder triomfantelijk zei. En alsof Irak en Afghanistan nooit hebben plaatsgevonden horen we wederom met veel tromgeroffel de Orwelliaanse beloften over ‘vrijheid’ en ‘democratie’. Maar als de VS en haar bondgenoten daar ook maar enige waarden aan hechten, waarom steunden ze het afgelopen half jaar dan de dictaturen in Jemen, Saoedi-Arabië en Bahrein in plaats van de heldhaftige opstanden tegen hen? Omdat dit aan hen loyale dictaturen zijn. En dat is precies de uitkomst waar ze in Libië op hopen.

Het feit dat de NAVO-bondgenoten niet alleen in zee gaat met voormalige Kadhafi vertrouwelingen, maar ook het staatsapparaat, inclusief de notoire veiligheidstroepen, willen handhaven zegt genoeg. Ze willen het regime van Kadhafi, maar dan zonder Kadhafi. Maar er zitten grote risico’s aan deze afgedwongen machtswisseling. Als de recente geschiedenis ons namelijk iets leert, is dat zogenaamde ‘humanitaire interventies’ niet tot stabiele regimes leiden. Precies omdat ze niet tot doel hebben regeringen te vestigen die de steun genieten van de meerderheid van de bevolking, maar die van buitenlandse machten. Zie Afghanistan na de val van de Taliban (door een combinatie van bombardementen en een grondoffensief door de Noordelijke Alliantie) in 2001, en Irak na de ‘shock and awe’ bombardementen en de daaropvolgende Amerikaanse invasie. In beide gevallen had de nieuwe pro-westerse regering geen steun onder de bevolking en leidden deze interventies een lange periode van bloedvergieten in.

Dit gevaar is ook in Libië aanwezig. De diverse elementen in de Nationale Overgangsraad zullen nu strijden om wie de vertrouwenspersoon van het Westen gaat worden en het toch al sterk langs stammenlijnen verdeelde land zal snel vatbaar worden voor interne conflicten. De executie van een van de rebellenleiders, een voormalige generaal van Kadhafi, tijdens het grondoffensief is een teken aan de wand.

De VS en haar bondgenoten zullen destabilisatie proberen te voorkomen door het rebellenleger snel te ‘pacificeren’. Opstandelingen zullen hun wapens moeten inleveren, ‘wederopbouw-experts’ zullen worden ingevlogen en desnoods zal er een beroep op de VN worden gedaan om grondtroepen te sturen.

Met Kosovo, Irak en Afghanistan in het achterhoofd ziet de situatie er dus niet gunstig uit voor de Libische bevolking. Maar er is nog een onvoorspelbare factor in het spel. Ook al krijgt het Westen het regime dat zij wil, de val van Kadhafi kan de volksopstanden in Jemen, Syrië, Bahrein, Marokko en elders de inspiratie geven om op eigen kracht door te drukken. En als de revolutionaire geest in de regio weer intensiveert zouden de leiders die nu juichen om hun zege op Kadhafi straks weleens nog harder kunnen stuiten op een beweging die anti-imperialisme in haar hart heeft.