Nieuwe wedloop om Afrika

De regering-Bush heeft Afrika recentelijk geoormerkt als een continent van ‘strategisch nationaal belang’. Een diplomatieke uitdrukking die aangeeft dat de ‘oorlog tegen terreur’ zich aan het uitbreiden is naar het Afrikaanse continent, zo schrijft Maina van der Zwan.
1 juli 2008

Met de gebruikelijke combinatie van humanitaire en anti-terrorismeterminologie lanceerde het Pentagon vorig jaar februari een nieuw militair commandosysteem voor Afrika: het United States African Command (Africom), gevestigd in Stuttgart. Africom is onderdeel van een serieuze langetermijnstrategie die voorziet in de bouw van nieuwe Amerikaanse bases in Afrika, uitgebreide militaire trainingsprogramma’s, geheime detentiecentra en wapendeals in wat het Witte Huis ondertussen ‘de lange oorlog’ noemt. In september 2006 had Bush de VN-Veiligheidsraad al gezegd in de komende vijf jaar 40 duizend Afrikaanse ‘peace-keepers’ te willen trainen ‘om recht en orde te handhaven’.

Sinds het einde van de Koude Oorlog is het Amerikaans buitenlands beleid verschoven van bondgenootschappen met derdewereldlanden naar een meer open koloniale stijl van dominantie door directe militaire aanwezigheid in Afrika. Terwijl de VS hun bases in Duitsland en Zuid-Korea inkrimpen, worden nieuwe ‘uitvalsbases’ gebouwd in onder andere Djibouti, Uganda en Senegal. Hier zullen relatief kleine, maar permanente machten van honderden tot een paar duizend militairen gestationeerd worden, die belangrijke regionale interventies kunnen lanceren.

Daarnaast hebben de VS toegang tot zogenaamde ‘lily pads’ in een tiental andere landen: vliegbases en havens die door lokale troepen worden onderhouden en dienen om de militaire reikwijdte van de VS te vergroten. Zuid-Afrika en Nigeria hebben zich, als subimperialistische landen met eigen regionale ambities, verzet tegen de komst van Africom.

In december 2006 hebben we al een onheilspellende waarschuwing van toekomstige Amerikaanse militaire operaties in Afrika gezien. Toen viel trouwe bondgenoot Ethiopië buurland Somalië binnen onder het voorwendsel de regerende Unie van Islamitische Rechtbanken (UIR) omver te werpen.

De UIR had ten koste van de krijgsheren relatieve stabiliteit teruggebracht, maar weigerde zich te voegen naar Washingtons wensen. Een ongehoorzame islamitische kracht is voor de VS onacceptabel in de strategisch belangrijke Hoorn van Afrika. Hoewel Amerikaanse grondtroepen niet deelnamen aan de invasie waren officieren van het Ethiopische leger door de CIA getraind en werd de invasie ondersteund door Amerikaanse bommenwerpers.

De hoofdstad Mogadishu is ondertussen grotendeels verwoest en de bevolking wordt geterroriseerd door het Ethiopische leger dat tot de dag van vandaag het land bezet. Honderdduizenden mensen zijn op de vlucht geslagen en meer dan een half miljoen mensen zijn in acuut levensgevaar door honger of ziekte. Volgens de VN is de situatie in Somalië de grootste humanitaire ramp op het continent, ernstiger dan in het veel besproken Darfur.

De uitbreiding van de ‘oorlog tegen terreur’ naar Afrika ontgaat de media grotendeels. Geen enkel landelijk dagblad heeft in het afgelopen jaar ook maar één enkele verwijzing naar Africom gemaakt. Officieel draait het allemaal om ‘vredeshandhaving’ en ‘hulp bij humanitaire rampen’. Maar zoals te lezen is in meerdere stukken van Amerikaanse veiligheidsdiensten speelt olie een steeds belangrijker rol in het bepalen van Amerikaans beleid ten opzichte van Afrika.

Op dit moment importeren de VS 12 procent van hun olie uit Afrika. Verwacht wordt dat dit zal oplopen tot 25 procent in 2015. De VS willen om duidelijke redenen minder afhankelijk zijn van olie uit het Midden-Oosten en Venezuela. En olie is booming business in Afrika. Alleen al in de afgelopen anderhalf jaar zijn er in Uganda, Tanzania en Ghana nieuwe voorraden ontdekt. Het beschermen van de oliebelangen was een van de voornaamste redenen om Africom op te zetten. Er zijn namelijk meer kapers op de kust.

De sterke groei van de Chinese economie slurpt grondstoffen. China wil dan ook meer invloed in Afrika. Na de VS en Frankrijk is China de grootste handelspartner voor Afrika. De handel tussen China en Afrika vervijfvoudigde sinds 2000 tot 56 miljard dollar in 2006 en zal naar verwachting in 2010 de 100-miljard-dollargrens overschrijden. China heeft dezelfde motieven als zijn concurrenten: toegang tot grondstoffen, goedkope arbeid en winst.

Ook de EU heeft hernieuwde interesse in het continent. Na lange Afrika-tours van Blair en Chirac hield de EU afgelopen december een grote Afrikatop in Lissabon. De focus van de media lag op mensenrechten en de aanwezigheid van Zimbabwes president Mugabe. Achter de schermen echter ging de discussie over handelscontracten en toegang tot energievoorraden. Het is een late poging tot een inhaalslag. ‘Europa heeft de wedloop om Afrika bijna verloren’, waarschuwde de Senegalese president Wade nog in Lissabon, ‘voor de prijs van één Europese auto kun je twee Chinese auto’s kopen’.

Verwacht mag worden dat ook de EU, via retoriek over vredeshandhaving, haar militaire aanwezigheid in Afrika wil opbouwen om zo ook haar belangen ter plekke af te kunnen dwingen. De Soedanese provincie Darfur is daarin een van de centrale conflictpunten. China is de grootste investeerder in Soedan, bewapent de regering in Khartoum en exporteert 80 procent van de olie. De VS bewapenen de rebellen en willen al jaren een ‘VN-vredesmacht’ in het gebied, die China weer blokkeert.

Het is een van de vele voorbeelden van hoe imperialistische conflicten over de ruggen van miljoenen mensen worden uitgevochten. Met de toenamende buitenlandse militaire aanwezigheid zal de kans op burgeroorlogen, maar ook grotere regionale conflicten alleen maar toenemen.