In zee met Žižek?

Decennia van neoliberaal beleid en postmoderne theorie hebben gefaald in hun pogingen tot exorcisme: de oude geest van het communisme waart opnieuw door Europa en de rest van de wereld. Volgens de radicale filosoof Slavoj Žižek kan de oplevende klassenstrijd van Griekenland tot Egypte en de VS voor links maar één ding betekenen: ‘Time to get serious once again!’
15 mei 2011

Door Jeroen van der Starre

Slavoj Žižek is samen met Alain Badiou het boegbeeld van een nieuwe beweging binnen de academische gemeenschap, waarin het besef begint door te dringen dat we in een tijd leven waarin ‘communisme zich opnieuw aandient’. Voor Žižek is communisme het enige realistische antwoord op de onmogelijke liberale utopie: het geloof in een harmonisch kapitalisme met een menselijk gezicht.

Het is niet toevallig dat communisme nu weer actueel geworden is. We leven in ‘apocalyptische tijden’, tijden van crises die nu zelfs het voortbestaan van het menselijk leven als zodanig bedreigen, maar ook in tijden van revolutie. De vraag die links zichzelf nu moet stellen is wat zijn perspectief is: wat is ons antwoord op de crisis, wat is ons alternatief voor kapitalisme? Op de kaft van de nieuwe bundel The Idea of Communism schrijft Žižek: ‘Wees niet bang, sluit je aan, kom terug! Jullie hebben je anticommunistische pret gehad en het zij jullie vergeven – het is tijd om weer serieus te worden!’

Žižeks communisme is geen utopie of ideaalbeeld, maar moet volgens hem als een ‘levende beweging’ worden gezien: het is een project van het verwezenlijken van een radicaal andere maatschappij – een programma voor radicaliserende sociale bewegingen. Met dit idee van communisme als opgave sluit Žižek aan bij het beste van de klassieke marxistische traditie, bij het marxisme als ‘filosofie van de praxis’, en vermijdt hij het levenloze dogmatisme van het stalinisme.

Proletariaat

Een nieuw communisme vraagt om een analyse van zijn mogelijkheden tegen de achtergrond van een geglobaliseerd kapitalisme in crisis. Hier stuit Žižek op een fundamenteel probleem: de wereld moet veranderd worden, maar hoe en door wie? Dit probleem vinden we al terug bij Karl Marx zelf.

Zoals bekend is het proletariaat – de moderne arbeidersklasse – het revolutionaire subject in Marx’ theorie van revolutie. In het kapitalisme wordt alles geproduceerd door arbeiders, maar zij hebben zelf niet de controle over het productieproces. Deze controle komt toe aan het systeem van kapitaal, grootaandeelhouders en topmanagers, dat ook de winst absorbeert.

In principe kunnen arbeiders zelf de controle over de productie en de maatschappij overnemen en hebben ze hier verder niemand anders voor nodig dan elkaar. Het probleem is nu op welke manier de arbeidersklasse van een mogelijke revolutionaire macht een werkelijke wordt.

Voor Marx valt dit proces, waarin arbeiders voor zichzelf een revolutionaire klasse worden, uiteen in twee verweven processen: theoretisch moeten arbeiders zich bewust worden van hun collectieve kracht; praktisch moeten ze deze collectieve kracht ook in werkelijkheid vormgeven, door zich te organiseren en zich dus als klasse te verenigen.

Marx schrijft in De armoede van de filosofie dat arbeiders objectief gesproken ‘al een klasse tegenover het kapitaal [zijn], maar nog niet voor zichzelf. In de strijd (…) komt deze massa bij elkaar, constitueert ze zich als een klasse voor zichzelf. De belangen die ze verdedigt worden klassenbelangen.’

Gezamenlijke strijd dwingt arbeiders dus om zich te organiseren, om gezamenlijk ervaring op te doen en analyses te maken, waarmee ze als klasse een rol spelen op het toneel van de geschiedenis. Precies dit proces is zich nu aan het voltrekken in een land als Egypte.

In First as Tragedy, Then as Farce stelt Žižek echter dat de arbeidersklasse vandaag de dag – door nieuwe technologie en flexibilisering van arbeidsverhoudingen – gefragmenteerd is en hierdoor niet in staat is om de rol van revolutionair subject te vervullen.

De arbeidersklasse is volgens Žižek dus niet langer hetzelfde als ‘het proletariaat’. Vandaag zijn we allemaal proletariërs geworden, omdat we alles dreigen te verliezen en deze bedreiging gepaard gaat met een proces waarin we steeds meer worden uitgesloten van politieke en sociale controle.

Theorie en praktijk

Ondanks meerdere actuele bevestigingen van hun kracht, is de bijzondere positie van arbeiders in het productieproces voor Žižek niet langer relevant. Het doel van communisten is voor hem dus ook niet meer de ‘zelfemancipatie van de arbeidersklasse’ dat de kern vormt van het marxisme – de fragmentatie van deze klasse wordt immers als vaststaand gegeven aangenomen.

Door zo het idee van de klassenstrijd prijs te geven voor de acceptatie van de werkelijke verdeeldheid ontstaat er in het denken van Žižek een scheiding tussen theorie en praktijk, een scheiding die eerder al waarneembaar is in bijvoorbeeld zijn The Sublime Object of Ideology. Wat ons verenigt is dat we uitgesloten zijn. Om gezamenlijk te handelen moeten we ons scharen achter ‘het idee’ van communisme.

Maar is dit niet precies het loslaten van communisme als ‘levende beweging’? Reduceert Žižek – door niet de klassenstrijd, maar ideeën en bewustzijn centraal te stellen – het communisme niet onbedoeld tot een (zijn eigen) intellectuele exercitie? Het lijkt erop dat Žižek, in zijn belangrijke en moedige poging om recht te doen aan wat nieuw is in het hedendaags kapitalisme, te veel uit het oog verliest hoe het oude doorwerkt in dit nieuwe.

Dat maakt zijn project echter absoluut niet minder waardevol. We hebben vandaag de dag inderdaad een uitdaging om het marxisme te herontdekken in radicaal andere omstandigheden dan die waarin Marx schreef. Links heeft inderdaad capitalism light te lang voor ‘alternatief’ aangezien. Als activisten zouden we dus met Žižek mee moeten durven denken, en misschien zou hij ook eens wat meer met ons mee moeten durven doen.

Wat dat betreft is de toekomst uitdagend: we zien een heropleving van old school klassenstrijd. Dat is de context waarin een nieuw revolutionair communisme – als synthese van radicale systeemkritiek, meedogenloos concrete analyse en collectieve actie en organisatie – weer als een springlevende beweging vorm kan krijgen.

Jeroen van der Starre spreekt op zaterdag 21 mei op het Marxisme Festival over ‘De ideeën van Slavoj Žižek’.