Interventie Libië toont verdeeldheid wereldelite

De westerse interventie toont de buitengewone wisselvalligheid in de verhoudingen tussen de grootmachten. Wat het meest opvalt is hun ernstige verdeeldheid.

10 april 2011


Foto: Toeschouwers luisteren op de National Defense University naar Obama’s speech over Libië, Washington, 18 maart, 2011.

Door Alex Callinicos

De neoconservatieve columnist Christopher Caldwell van de Financial Times overdreef maar een klein beetje toen hij erop wees dat bij stemming in de VN Veiligheidsraad over Libië ‘de vijf landen die zich van stemmig onthielden – Brazilië, China, Duitsland, India en Rusland – samen bijna drie miljard inwoners hebben en de kern van de wereldeconomie van morgen vormen.’

De onthouding van Duitsland betekent de nieuwste in een rij van crises waarin de Europese Unie werd verlamd door zijn interne verdeeldheid.

Volgens Philip Stephens, een andere columnist van de Financial Times, vonden ‘politici en beleidsmakers op de jaarlijkse bijeenkomst in Brussel van het German Marshall Fund … dat het tot daar aan toe was voor Duitsland om vraagtekens te zetten bij weer een militair avontuur in de Arabische wereld. Maar om in de VN de kant van Moskou en Beijing te kiezen was tot nog toe ondenkbaar.’

Ondertussen leidden Frankrijk en Groot Brittannië de westerse aanval aan de overkant van de Middellandse zee, terwijl de VS een wat voorzichtige rol innam – hoewel het Pentagon het meeste zware werk doet.

Barack Obama probeerde ondertussen te beschrijven wat Libië zegt over het buitenlandbeleid van de VS. Zijn belangrijkste woorden zijn waarschijnlijk deze: ‘Er zullen momenten zijn dat onze veiligheid niet direct in gevaar is, maar onze belangen en waarden wel. In die gevallen moeten we niet bang zijn om in actie te komen – maar Amerika moet die last niet alleen dragen.’

De speech werd goed ontvangen door de neoconservatieven rond de voormalige regering van George W. Bush. ‘De president maakte geen excuses, sprak zich uit voor vrijheid, en durfde op te komen voor het gebruik van dwang’ volgens William Kristol.

Aandrang

Hoewel Obama zich ‘het recht voorbehoudt om het leger snel, beslist en eenzijdig’ in te zetten zal Kristol minder tevreden zijn met de aandrang van Obama om waar mogelijk samen te werken met andere landen.

Dat geeft de Libische interventie een bijzondere betekenis. De VS nemen een stap terug uit de luchtoorlog, en laten Groot-Brittannië en Frankrijk in de frontlinie staan.

Minister van Defensie Robert Gates zei al dat ‘een toekomstige minister van Defensie die de president adviseert om nog eens een groot leger Azië of het Midden-Oosten of Afrika in te sturen een schroefje los heeft zitten.’

Obama wil de militaire macht van de VS behouden. Volgens de Washington Post komt hij in conflict met zijn commandant in Afghanistan, generaal David Petraeus, omdat de president ‘een significante terugtrekking’ wil van Amerikaanse troepen uit Afghanistan, te beginnen in juli.

Maar dat betekent niet dat Obama van plan is om de Amerikaanse invloedssfeer te verspelen. Een voordeel van de Libische operatie is dat de VS in verband gebracht wordt met de Arabische revoluties. Dat onderscheidt Obama van de Saoedische en andere heersers in de Golfregio die Bahrein binnenvielen om de revolutionaire beweging te onderdrukken.

De geschiedkundige Immanuel Wallerstein beweert dat de Saoediërs de VS richting een interventie in Libië leidden. Het is een ‘grote afleiding van wat zij het belangrijkste vonden, en wat ze al aan het doen waren – het neerslaan van de Arabische opstand, eerst in Saoedi-Arabië zelf, en later in de Golfstaten en elders in de Arabische wereld.’

De Saoediërs waren misschien op zoek naar een afleidingsmanoeuvre, maar ik denk niet dat zij verantwoordelijk zijn voor de interventie. Anders hadden ze vorige week een delegatie gestuurd naar de Libiëconferentie in Londen.

De toespraak van Obama op de dag dat Mubarak viel bevat een intrigerende passage: ‘Ik ben ervan overtuigd dat dezelfde vindingrijkheid en ondernemingszin die de jongeren van Egypte de laatste dagen hebben getoond, gebruikt kan worden om nieuwe kansen te scheppen – banen en bedrijven die de buitengewone potentie van deze generatie tot bloei kan laten komen.’

Met andere woorden betekent dit, dat Obama de Arabische revoluties wil gebruiken als hefboom om het Midden-Oosten te transformeren naar neoliberaal model. Hij probeert de grondvesten van de Amerikaanse macht in de regio weer op te bouwen naar schijnbaar democratisch model. De neoconservatieven hebben hem terecht geprezen.