Hoofddoekverbod symboliseert afwijzing gelijkheid en diversiteit

Het Volendamse Don Bosco College heeft haar leerlinge Imane verboden een hoofddoek op school te dragen. Ze stapte naar de rechter, maar deze heeft de school in het gelijk gesteld. Het verbieden van een hoofddoek staat niet op zichzelf - alledaags racisme is alom aanwezig - maar het Don Bosco College gaat nu een paar stappen verder.

9 april 2011

Foto: Imane met haar advocaat Jelle Klaas bij de rechtbank in Zaandam.

Door Miriyam Aouragh


Zeer religieuze (‘bijzondere’) scholen mogen expliciete uitingen van andere overtuigingen weren, door bijvoorbeeld meisjes in een spijkerbroek naar huis te sturen of docenten af te wijzen als deze homo zijn. In de zaak over de hoofddoek van Imane heeft de rechter een enorme sprong gemaakt, door de plots ontdekte katholieke grondslag van deze gewone openbare school in Volendam als richtlijn aan te nemen. Een kleurig stukje stof op een tienerhoofd is opeens ‘aanstootgevend’, en heet meteen ‘afwijzing van grondslag’. De Nederlandse definitie van tolerantie is intrigerend: je mag het wel zijn, maar je moet het niet laten zien.

Het is tekenend dat de rechter niet wilde ingaan op het argument dat een aantal jaar terug wel een leerlinge met hoofddoek werd toegelaten. In de tussentijd is de norm klaarblijkelijk opgeschoven. In de kronkelredeneringen over ‘publieke ruimte’ blijkt ‘aanstoot’ vooral een kwestie van etniciteit: ‘moslim’ is immers synoniem voor ‘allochtoon’. Daarmee is de boodschap dat de moslim-leerling de specifiek katholieke grondslag van de school moet ‘respecteren’, een code voor ‘assimileren’. Imane wijst niet af, ze wordt afgewezen.

De tragiek is dat Imane juist volledig wil meedoen ondanks haar discriminatie. Ze kiest ervoor om te blijven op een katholieke openbare school, en niet naar een Islamitische school te gaan. Ze spande zelfs een zaak aan om te mogen blijven. In eerste instantie was afgesproken het geschil voor te leggen aan de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) en zich daaraan te conformeren. De schoolhoofd weigerde toch. Het is verbazingwekkend dat de rechter niet wilde ingaan op de CGB conclusie. De schoolgenootjes snappen er ook niets van en steunen Imane. Zij vertegenwoordigen de realiteit waar het schoolhoofd zich in een homogeen christelijk provinciaals wit Nederland waant.

Deze hardnekkige ontkenning van de multiculturele realiteit is meer dan een rechtse mening: het schaadt het institutioneel gelijkheidsbeginel door de geloofsvrijheid voor Nederlandse moslims te beperken. En het is opgelegde segregatie omdat Don Bosco de enige middelbare school in Imane’s omgeving is.

De ‘hoofddoekjeskwestie’ wordt in het kader van ‘integratie’ en ‘neutraliteit’ besproken. Maar wat houdt dat in? Ten eerste moet in een seculier land openbaar en/of staatsgesubsidieerd onderwijs neutraal zijn. Maar deze verlichtingsethiek slaat op de inhoud van het verstrekte onderwijs, niet op de kledingkeuze van een leerling. Het is bizar dat sommigen zich afvragen waarom ze de hoofddoek ‘niet gewoon af doet?’ De hoofddoek hoort niet in de categorie ‘petje’; het is voor moslims onderdeel van hun religieuze identiteit. Bij anti-moslimbeperkingen worden ook snel ‘keppeltjes en kruisjes’ genoemd om het openlijk racistische karakter te verhullen, maar de selectiviteit is er niet minder om.

Ten tweede wordt in de bredere analyse de overlap tussen klasse en racisme stelselmatig ontkend. Over het algemeen wordt dit gestuurd door de anti-‘politieke correctheid’-reflex, als erfenis van het Fortuynisme. In plaats van sociaal-economische analyses domineren makkelijke oneliners. Sterker nog, de islamhype is een afleiding voor de sociaaleconomische realiteiten die iedereen aangaan ongeacht religie of etniciteit.

Naast uitsluiting door discriminatie -zie bijvoorbeeld ongelijke werkeloosheid onder hoogopgeleiden- zijn moslims grotendeels migranten. Ze zijn daarmee vanwege achterstelling en historisch geaccumuleerde achterstand oververtegenwoordigd in de laagste klassen. In de meeste discussies over neutraliteit en secularisme is ‘macht’ de metaforische ‘olifant in de kamer’. Het betreft hier dwang door middel van staatsmacht tegenover sociale, etnische en economische minderheden als individu. Het is belangrijk om het sterke verband tussen lage economische klasse en lage opleiding te erkennen, een correlatie die overigens door de huidige onderwijsbezuinigingen ernstig versterkt zal worden. De institutionele vooroordelen daargelaten, in de Nederlandse politiek draait het vooral om onderbuiklogica.

Met andere woorden, door sociale problemen te culturaliseren, door de focus op de Islam te leggen, wordt het institutionele en economische karakter van etnische segregatie handig ontweken. In het geval van Imane werkt een dubbel onderdrukkingsmechanisme: etniciteit en klasse. Haar recht op geschikt onderwijs en intellectuele zelfontplooiing wordt aangetast. Maar als deze trend ook op andere scholen doorzet zullen meiden met een hoofddoek kiezen voor een school waar dat wel mag. Dat zal de kloof tussen witte en zwarte (vaak zwakkere) scholen vergroten; en dat weer de kansen op kwaliteitsonderwijs en dus economische zelfstandigheid schaden. Naast sociale schade is er ook emotionele schade. De school en de staat creëren onrust en verdriet. In Frankrijk heeft het door links gesteunde hoofddoekverbod tot emotionele trauma’s geleid. De foto een jonge Franse moslima die zich kaal schoor, ging door merg en been.

Het is belangrijk om te beseffen dat het niet alleen gaat om racisten met uitspraken als ‘ik lust ze [hoofddoek-dragende moslima’s] rauw’ (Geert Wilders, PVV), maar ook om politici die moeite hebben gesluierde vrouwen te accepteren. Denk aan het liefst ‘elke vrouw in Nederland hoofddoekloos te zien’ (Femke Halsema, GroenLinks) en goedbedoelde commentaren als ‘liever zie ik geen meisjes met een hoofddoekje’ (Martijn van Dam, PvdA). Al deze if’s and but’s verzwakken het verzet tegen het racistisch debat waardoor het draagvlak voor onderdrukkende maatregelen mogelijk wordt. Het is namelijk niet toevallig dat dit ontstaat in een periode waarin rechtse retoriek bon-ton zijn geworden, en het politieke kompas van links nog steeds in de war is wanneer het rechten van moslims betreft. Antiracisme is geen keuze maar een plicht. Van ‘burka’, naar hoofddoek naar … waar houdt het op? Telkens worden de grenzen verder verschoven. Er is nu een precedent geschapen, het nettoresultaat is dat andere instellingen ook het zelfvertrouwen krijgen moslims te weren gaan weren. Geert Wilders ruikt in ieder geval bloed en hoopt ‘dat veel christelijke scholen het voorbeeld volgen’. Als progressieve mensen nog steeds niet doorhebben wat hier gaande is en niet onvoorwaardelijk tegen dit besluit ageren, dan zijn ze geen knip voor de neus waard.

Zie ook de reportage van De Jakhalzen: