Hoe humanitair is de interventie in Libië?

De militaire interventie in Libië heeft tot veel verwarring geleid bij progressieve mensen. De 'internationale gemeenschap' kan toch niet lijdzaam toekijken terwijl Kadhafi zijn eigen burgers vermoordt? Maina van der Zwan beargumenteert dat westerse interventie slecht nieuws is voor alle opstanden in de Arabische wereld.

22 maart 2011



Foto: Bombardement op troepen van Kadhafi op de weg tussen Benghazi en Ajdabiyah, 20 maart, 2011.

De VS en hun bondgenoten zijn geen vrienden van de democratiseringsbewegingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Decennialang hebben zij regionale despoten bewapend en gesteund. Mubarak kreeg tussen de anderhalf en twee miljard dollar per jaar aan militaire steun. Het Saoedisch koningshuis, berucht om haar repressie en nauw betrokken bij het neerslaan van de opstanden in Bahrein, wordt tot de dag van vandaag door de VS bewapend. Saoedische piloten worden als onderdeel van een recente wapendeal van 60 miljard dollar, op dit moment in de VS opgeleid.

Dezelfde grootmachten die nu Libië met kruisraketten bestoken, prezen tot voor kort hun innige relatie met dictator Kadhafi. Tony Blair beschouwde hem als vriend en de Franse president Sarkozy liet zijn verkiezingscampagne door Kadhafi financieren. Nederland bedrijft intensief handel met Arabische dictators. Onlangs gaf premier Rutte groen licht voor een bezoek van Beatrix aan de Sultan van Oman. Ze was daar onder andere om een multi-miljoenen order aan Nederlands wapentuig te beklinken. Dit terwijl dezelfde Sultan bezig is een vreedzame oppositie hardhandig te onderdrukken.

Deze feiten zeggen genoeg over waar westerse regeringsleiders staan in de strijd voor vrijheid en zelfbeschikking. Dat ze nu partij kiezen tegen Kadhafi komt niet omdat ze democratiseringsbewegingen opeens een warm hart toedragen, maar omdat ze een opening zien om hun grip op de olierijke regio te herstellen.

Waar leidt interventie toe?

Toch geloven veel progressieve voorstanders van de VN-resolutie, in zowel Libië als daarbuiten, dat de interventie de opstand toch zal helpen. Hier is de wens helaas vader van de gedachte.

Ten eerste kan een no-fly zone geen echte bescherming bieden. Het kan Kadhafi’s militaire capaciteit zware klappen toebrengen, maar niet zijn grondtroepen tegenhouden. In plaats van het ideale ‘schone scenario’ is het waarschijnlijker dat de bombardementen tot gewelddadige escalatie, meer burgerslachtoffers en vluchtelingenstromen zullen leiden, net zoals bij de ‘humanitaire interventie’ in Kosovo in 1999.

Ten tweede zal de interventie Kadhafi’s politieke positie versterken, op een vergelijkbare wijze waarop dit met de Taliban is gebeurd. De VS, Frankrijk en Groot-Brittannië hebben een lange geschiedenis van interventie en kolonialisme in de regio. Ze zijn gehaat onder de Arabische bevolking. Door tegen hun interventie te vechten kan Kadhafi zich voordoen als anti-imperialist en verdediger van Arabische onafhankelijkheid. Dit zal degenen die twijfelen tussen volksopstand en loyaliteit aan het regime richting de laatste duwen. Op die manier vergiftigt buitenlandse interventie de strijd voor bevrijding.

Ten derde zal interventie de democratiseringsbeweging verzwakken. Sowieso is de boodschap aan de rest van de Arabische wereld dat de Libiërs ‘het niet zelf konden doen’. Daarnaast zullen de VS en hun bondgenoten de minst democratische, minst revolutionaire elementen in de oppositie steunen en naar voren schuiven. Ze willen een regime dat loyaal is aan hen, niet aan het volk. Dat is altijd zo geweest en geloven dat dit nu anders zal zijn is naïef, al helemaal in de geopolitiek meest belangrijke regio op aarde.

In plaats van mensenlevens te redden en de opstand een duw in de rug te geven, is het waarschijnlijker dat de interventie tot een bloedige burgeroorlog en een opsplitsing van het land zal leiden. Ook in het scenario dat Kadhafi’s regime snel valt, zullen de VS en haar bondgenoten de verkregen invloed gebruiken om opstanden elders terug te rollen, met in de gehele regio meer menselijk leed tot gevolg dan men in Libië zegt te voorkomen.

Maar ‘we’ moeten toch wat doen?

Er is door de westerse media en regeringsleiders een beeld gecreëerd dat er gekozen moet worden tussen een militaire interventie óf een bloedbad in Benghazi. Als je het ene niet steunt, ben je dus voor het ander, geheel langs Bush’ absolute tegenstelling dat ‘je met ons bent of met de terroristen’. Alsof dat de enige twee mogelijkheden zijn. Het is een uiterst cynische poging tot morele chantage, nota bene door dezelfde coalitie die in Irak en Afghanistan verantwoordelijk is voor honderdduizenden burgerdoden.

Het effect hier van is dat veel progressieve mensen het gevoel hebben dat ‘we’ toch ‘iets’ moeten doen. Maar ten eerste is er in deze geen sprake van ‘we’. Er zijn de westerse staten die voor het belang van hun eigen multinationals oorlog voeren en bereid zijn over ontelbare lijken te gaan. Daarnaast zijn er progressieve mensen die de democratiseringsbewegingen willen steunen. De intenties van die twee zijn elkaars tegengestelden.

Ten tweede zijn er andere alternatieven dan een militaire interventie steunen. Om die te herkennen is het noodzakelijk om de situatie in Libië niet op zichzelf, maar in de context van de dynamische ontwikkelingen van de regio als geheel te zien. Net zoals de volksopstanden elders de inspiratie waren voor Libiërs om in verzet te komen, ligt daar ook de hoop om haar te ontzetten.

Dit is geen abstract idee of irrealistisch perspectief. Vanuit Egypte komen al voedseltransporten en wapenleveranties binnen. Onvoorwaardelijk militair materieel en opleiding van rebellen stelt het Libisch verzet in staat zelf met Kadhafi af te rekenen. De bevroren tegoeden van Kadhafi zouden naar de rebellen doorgesluisd moeten worden. Overwinning elders, zoals de omverwerping van het regime in Jemen, zouden het verzet nieuw leven inblazen.

Gezien de desastreuze ervaringen met eerdere ‘humanitaire interventies’ en de fenomenale dynamiek van massa-opstanden in de omringende landen, is geloven in de kracht van opstanden een stuk realistischer dan hopen dat bommen bevrijding zullen brengen. In plaats van hun regering te steunen in het sturen van F16’s is het beste wat mensen in het westen kunnen doen zich hard maken tegen buitenlandse interventie en voor steun aan de opstanden tegen de dictatoriale regimes. Als de geschiedenis ons namelijk iets leert is dat echte vrijheid tot stand komt door strijd van gewone mensen zelf, niet als bijproduct van imperialistische machtsbelangen. Dat is geen makkelijke weg, maar wel de meeste reële.