Mythes over de pensioenkosten

Gepensioneerden dreigen naar schatting 12,5-15 procent te moeten gaan inleveren. Maar de ‘argumenten’ deugen van geen kant. De mythen en de feiten:

7 maart 2011

Mythe: ‘de vergrijzing’

De FNV hanteert de CBS-cijfers, die vanaf ongeveer 1975 onnauwkeurig zijn door de aannames. Ze hanteren een rekenmodel, dat bijvoorbeeld geen rekening houdt met de sterfte onder 65/66-jarigen. Hoewel iedereen hun cijfers citeert, is het CBS de spreekbuis van de Nederlandse staat, dus niet objectief. De gemiddelde leeftijd stijgt niet zozeer doordat gepensioneerden ouder worden, maar door de daling van het sterftecijfer van kinderen en jongeren in de loop van de 20ste eeuw. De verhouding tussen werkenden en gepensioneerden verandert slechts langzaam. Daarbij betalen arbeiders zelf de premie voor hun pensioen.

Mythe: ‘de dekkingsgraad is te laag’

Dit is een rekentruc. Door andere boekhoudregels, sinds 1 januari 2007, mogen pensioenfondsen niet meer met een vaste rente (4 procent) meer rekenen, maar met de actuele marktrente, die momenteel fors lager ligt. Door deze technische verandering lijkt er plotseling geld tekort te zijn. In de jaren 1990 haalde de staat zelf bovendien 25 miljard uit de ABP-pensioenpot. Dit zegt Jean Frijns, die er van 1993 tot 2005 directeur was. Hiermee ving de regering een begrotingstekort op. Dat het fonds nu minder vol zit, is geen argument om de pensioenen te korten. De staat moet deze 25 miljard terugstorten, en met rente.

Mythe: ‘er zijn straks te weinig economisch actieve arbeiders’

Wie dat denkt, vergeet de half miljoen werklozen die er officieel zijn – in werkelijkheid zijn dat er nog veel meer. Dat ligt niet aan mensen zelf, maar aan een systeem dat alleen mensen aan het werk zet als er winst kan worden gemaakt. In Spanje, met een jeugdwerkloosheid van 40 procent, gaat de pensioenleeftijd ook omhoog. De echte reden is, dat op deze manier de lonen nog verder onder druk worden gezet.

Mythe: ‘het gaat ook om maatschappelijke participatie’

Dat geldt misschien voor iemand met leuk afwisselend werk, maar zeker niet voor mensen in zware beroepen. Een stratenmaker ziet zijn baan op 65-jarige leeftijd niet meer als ‘sociaal participeren’ maar als een ondragelijk bestaan. Het gemarchandeer over de koppeling van de AOW met de loonstijging is daarom schandalig. Arbeiders krijgen in sommige gevallen de keus tussen zich kapot werken, of oud worden in armoede.

Mythe: ‘in een crisis moeten we allemaal inleveren’

De kredietcrisis vanaf 2008 is mede veroorzaakt door internationaal de levensstandaard van arbeiders te verlagen, om de winsten te vergroten. Maar het aanhalen van onze broekriem lost niets op. Arbeiders die hun hypotheek niet meer kunnen betalen worden uit hun huizen gegooid, en de bankiers krijgen bonussen toe. Met de uitholling van de pensioenen worden alleen de rijken rijker, en opnieuw over onze rug. De boodschap mag duidelijk zijn: haal het geld waar het zit!

Lees ook: Bonden mogen niet akkoord gaan met privatisering van pensioen