Militaire interventie Libië zou desastreus zijn

Van ‘veiligheidsexperts’ tot aan de Europese Unie klinkt opeens de roep om een ‘humanitaire interventie’ in Libië. Dat is wel het laatste wat het revolutionaire verzet nu kan gebruiken.
1 maart 2011

Foto: bewoners van de bevrijde stad Benghazi ontrollen hun boodschap aan het Westen, maandagavond 28 februari, 2011

Door Maina van der Zwan

Een ding moet Washington en Londen worden meegegeven: gevoel voor ironie hebben ze wel. Terwijl een revolutionaire massabeweging op het punt staat af te rekenen met de derde Arabische dictator in anderhalve maand, komen Westerse leiders en denktanks met een roep om ‘humanitaire interventie’.

Nee, want Irak en Afghanistan waren zo een succes.

Soms is arrogantie zo stuitend dat je berichten een paar keer moet lezen om te beseffen dat ze serieus zijn. Het Westen denkt aan interventie in Libië.

Nadat ze Kadhafi de afgelopen jaren tot de tanden toe hebben bewapend en hem hebben bewierookt als vriend, roepen de heren en dames politici nu om een wapenembargo. Alsof de opstandelingen die nu gebombardeerd worden daar wat aan hebben.

Ook wordt gesproken over een ‘no-fly zone’, wat in het Arabisch bewustzijn synoniem is voor de sancties tegen Irak. Die hebben meer dan een miljoen kinderen het leven gekost en waren de voorloper voor een catastrofale oorlog.

Kadhafi’s regime staat op het punt te vallen. Het overgrote merendeel van het land is in handen van de revolutie. Afgelopen nacht hebben eenheden die nog loyaal aan Kadhafizijn met tanks en bommenwerpers geprobeerd om twee steden te heroveren. Na zes uur vechten heeft de opstand ze afgeslagen.

De enige kaart die Kadhafi nog heeft is de dreiging van buitenlandse interventie. Dat is wat er volgens hem achter de opstand zit, naast ratten en ander ongedierte.

Als er een interventie komt, in wat voor vorm dan ook, geeft dat Kadhafi geloofwaardigheid. Met Westerse bemoeienis kan hij weifelende leger-eenheden aan hem binden in naam van het landsbelang. Het zou het momentum aan de kant van de opstand verzwakken.

Iedereen die democratie een warm hart toedraagt zou zich daarom moeten uitspreken tegen inmenging van buitenaf. Het Libische verzet is prima in staat om haar eigen strijd te voeren. Het hele idee dat dat niet zo zou zijn is sowieso je reinste paternalisme, en bewezen onzin. Zie Egypte en Tunesië.

De revolutionaire burgeroorlog in Libië gaat hard tegen hard en zal nog bloedvergieten kosten. Maar dat is de weg van zelfbeschikking. Het is ook de weg naar gemeenschappelijke controle over de olievelden, de echte zorg van het Westen.

Het gaat ze niet om de moordpartijen van Kadhafi en het gaat ze niet om vrijheid voor het volk. In Irak, waar Amerikaanse troepen nog steeds de dienst uitmaken, worden demonstraties tegen het regime bloedig neergeslagen. De Verenigde Staten en haar bondgenoten bemoeien zich met de olierijke regio vanuit eigenbelang.

Sinds de revolutionaire golf zich is gaan ontvouwen hebben de strategen in Washington, Parijs en Londen gezocht naar openingen om zich in de strijd te mengen. Niet om democratie te steunen, maar om hun positie aan de grond te versterken en de revoluties te ontsporen. Nu hele steden in handen zijn van het revolutionair verzet en bondgenoot Kadhafi op het punt staat te vallen, zien ze hun kans schoon. Opportunistisch wisselen ze van kant en bedreigen ze het verzet met een dodelijke omhelzing. Laat ze er niet in de buurt komen.