Een klimaatakkoord met een prijskaartje

Recent zijn de klimaatonderhandelingen in Cancún afgesloten. Vele commentatoren meenden dat de klimaatonderhandelingen een comeback hebben gemaakt. Volgend jaar zou dan écht écht (misschien) het klimaat gered worden. Achter deze mooie façade gaat echter nogal wat schuil. Zo laat bijvoorbeeld Wikileaks de smeergelden zien waarmee rijke landen zich van steun garanderen.
22 december 2010

Door Sjerp van Wouden

We hebben al vele malen aandacht besteed aan de klimaatonderhandelingen. In juli stelden we dat de klimaatonderhandelingen een recept voor gebakken lucht zijn. Net als in Kopenhagen gingen de voornaamste landen toen rollebollend over straat en volhardden in hun standpunten. Ze wenstten slechts dat anderen hun uitstoot van broeikasgassen beperken, maar wilden zelf niet of nauwelijks actie ondernemen. De arme landen en de laaggelegen eilandstaten, die de voornaamste klappen mogen op gaan vangen qua klimaatverandering, zagen het somber in en deden soms emotionele oproepen.

Van gebakken lucht was in Cancún echter geen sprake. Als we de VN en 193 van de 194 landen die meedoen aan de onderhandelingen ten minste mogen geloven. Men heeft gewerkt aan een sfeer van samenwerking en vertrouwen, en zet nu stappen in de richting van een akkoord dat in 2012 afgemaakt kan worden in Durban, Zuid-Afrika. Een vluchtige lezing van de notulen lijkt dit te ondersteunen. Er was inderdaad sprake van een ‘goede sfeer’. Noch de VS noch China lagen erg veel dwars. De ontwikkelingslanden waren wat kritisch, maar tevreden met de uitkomst. Slechts één land lag consequent dwars: Bolivia. Maar ach, dat is het land dat de marktwerking niet heeft begrepen, dus wat zou het?

193 van de 194 landen gingen akkoord met het zogenaamde Cancún akkoord, dat in feite niet veel verschilt van het Kopenhagen akkoord. Een kritiek op dit laatst kwam onder andere van Tuvalu eind 2009. Destijds stelden ze dat er aan arme landen miljarden in het akkoord beloofd werden ’to betray our people and sell our future, [but] our future is not for sale!’ Dit was ook de kritiek van vele linkse activisten. Regeringen zonder geld wordt een zak geld voor de neus gehouden zodat ze akkoord gaan met een rampzalig neoliberaal klimaatbeleid.

Voor de publicaties van Wikileaks konden we deze verdenking van omkoperij niet volledig hard maken. Maar nu blijkt dat, onder andere Nederland in de persoon van onderhandelaar Sanne Kaasjager, ontwikkelingsgeld gebruikt als omkoopmiddel. Dit bleek in ieder geval zo te zijn in de aanloop naar Kopenhagen. Vele andere rijke landen deden precies hetzelfde. Dat zó veel landen toen al akkoord gingen met zo’n slechte overeenkomst was verdacht. De miljarden uit het Cancún akkoord dienen hetzelfde doel. In de aanloop naar Cancún waren de omkooppogingen nog succesvoller. Eén van de vele andere bewijzen voor omkoping komt uit een telegram over de Malediven, die voor slechts $50 miljoen wel steun wilden verlenen in Cancun. EU klimaat-commissaris Connie Hedegaard stelde dit jaar dat de Alliantie van Kleine Eilandstaten ‘onze beste bondgenoot zou kunnen zijn, gezien hun gebrek aan geld.’ Gezien Cancún is het de rijke landen dus gelukt de arme landen om te kopen. Behalve dan Bolivia. Maar ach, dat is het land dat de marktwerking niet heeft begrepen, dus wat zou het.

Het doel van deze ronde onderhandelingen was met name wederom legitimiteit te verkrijgen voor de onderhandelingen zelf. Sinds Kopenhagen waren de geloofwaardigheid en populariteit van dit proces namelijk sterk afgenomen. Hierover waren vrijwel alle betrokkenen, zoals de voorzitter van het VN klimaatonderhandelingenbureau UNFCCC Christiana Figueres, zeer expliciet. Het mag duidelijk zijn dat de VN in hun opzet is geslaagd. Zo jubelde het NRC zelfs over de uitslag, ondanks hun kritiek vorig jaar. Een andere burgerlijk blad was wat realistischer. Het magazine van de heersende klasse, The Economist, schreef dat rijke landen zich toch niet aan hun beloftes houden en de VS en China altijd dwars zullen blijven liggen. Hun conclusie was treffend: ‘Het VN klimaat proces deed het vrij goed in Cancún. Het klimaat, niet zo goed’. Met andere woorden: het was grotendeels een circusact van machtige landen, waarbij de arme bezoekers werden betaald om te klappen.

Een van de grootste bezwaren van Bolivia was dat ze gevraagd werden akkoord te gaan met een document dat (toen) nog niet bestond. In het Cancún Akkoord wordt gerefereerd aan document FCCC/SB/2010/INF.X, waarin de rijke landen hun reductiebeloftes zouden opschrijven: de kern van ieder klimaatakkoord. Maar dit document bestond nog niet. Voorzitter Ashe (Grenada) schoof de bezwaren van Bolivia aan de kant en drukte het door. Andere arme landen vroegen Bolivia niet zo moeilijk te doen. Bolivia stapt nu naar het internationaal strafhof. Verder was er vrij weinig discussie tijdens de top. Staande ovaties des te meer. Niet zeer opmerkelijk gezien de omkopingen. Enkele rijke landen stelden ook dat ‘uitstoot reductie doelen’ niet verward dienen te worden met ‘gekwantificeerde uitstoot beperkings- en reductie doelen,’ iets dergelijks zeiden zo ook in april in Bonn. Door het begrip ‘afspraak’ aan verschillende interpretaties onderhevig te maken komen ze makkelijker onder hun reeds summiere toezeggingen uit.

De conclusie mag duidelijk zijn. Geen enkele serieuze klimaatactivist kan nog vertrouwen hebben in de klimaatonderhandelingen. Ze dienen slechts de belangen van elites en kunnen ons enkel afleiden van echte oplossingen voor het klimaatprobleem.